Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Kerkregering I

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Kerkregering I

Art. 82 D.K.O. De afgifte der attestatiën

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dengenen, die uit de gemeente vertrekken, zal eene attestatie medegegeven worden, zegt Art. 82. Er wordt echter niet bij gezegd, door wie de attestatiën moeten medegegeven worden. Alleen wordt er bijgevoegd, dat de attestatie het zegel der kerk moet hebben of anders door twee onderteekend. Hieruit volgt dus dat het niet voldoende is, dat de predikant alleen onderteekent en de attestatie afgeeft. Ook dat het zegel der kerk (n.l. der plaatselijke kerk) de attestatie bekrachtigt, duidt aan dat de kerk zelve, de plaatselijke gemeente door middel van den kerkeraad de attestatie afgeeft.
Nu zijn er bij ons slechts enkele gemeenten, die zulk een plaatselijk zegel hebben. De gemeente van ’s Gravenhage Centrum b.v. heeft zulk een kerkelijk zegel, voorstellende een Kerk, gebouwd op eene rots, met het opschrift daar rondom: „De poorten der hel zullen Mijne gemeente niet overweldigen.” In gemeenten, die zulk een plaatselijk zegel hebben, kan men dan met een stempel het zegel daarop drukken. Wel hebben onze kerken of gemeenten, als eenheid gedacht een zegel, dat iedere week op „de Wekker” is te lezen, met het opschrift: Nomen Jehovae, turris fortis, de Naam des Heeren is een sterke toren. Dit is echter niet het zegel eener plaatselijke kerk en kan dus niet gebruikt worden op eene attestatie, daar naar presbyteriaal kerkrecht de plaatselijke gemeenten wel in één kerkverband saamleven, maar niet één kerkelijk instituut vormen, zooals bij de Hervormden, “welke één kerkgenootschap uitmaken en daar de plaatselijke gemeenten slechts afdeelingen zijn van het ééne genootschap. Toen de aloude Geref. kerken vóór 1816 nog geen Hervormd kerkgenootschap uitmaakten, maar plaatselijke kerken waren, had iedere plaatselijke kerk veeltijds een eigen zegel, en wel overeenkomende met het zegel der burgerlijke gemeente. Zoo was het zegel der Geref. kerk van Den Haag een ooievaar, met het randschrift: „Jer. 8 : 7, Zelfs een ooievaar weet zijne gezette tijden.” Het zegel mijner geboorteplaats een schild met drie halve manen, die een driehoek vormen, terwijl het kerkelijk zegel daarbij het randschrift heeft: „Schoon gelijk de maan, Hoogl. 6 :10.”
Daar nu echter velen onzer gemeenten geen plaatselijk zegel meer hebben, wordt de attestatie onderteekend door praeses en scriba van den kerkeraad.
Wel zegt Art. 82 „door twee onderteekend,” maar dit is te onbepaald, want dat zouden ook twee lidmaten in plaats van ambtsdragers kunnen zijn. De afgifte der attestatie moet door den kerkeraad geschieden en deze wordt vertegenwoordigd door praeses en scriba. Als dus een lid wil gaan verhuizen, moet hij zich wenden tot den kerkeraad om eene attestatie. De kerkeraad doet dit echter niet buiten de gemeente om, Evenals de kerkeraad bij het belijdenis doen de approbatie der gemeente vraagt en van den kansel laat afkondigen wie belijdenis wenschen af te leggen, moet hij ook de gemeente in kennis stellen met het voornemen van hen, die gaan verhuizen. Eerst wanneer geen bezwaren door de gemeente worden ingebracht omtrent het te vertrekken lid, geeft de kerkeraad de attestatie aan dat lid mee. Hierop mag in onze gemeenten ter dege gelet worden. Dikwijls toch vragen leden hunne attestatie op, wanneer zij op het punt staan te vertrekken. Hoe zal dan de gemeente tijd hebben om bezwaren in te brengen? Hier is een punt van hoognoodige reformatie. De verkeerde gewoonte om slechts af te kondigen dat br. A. of B. met attestatie vertrokken is, moet veranderd worden in het oude kerkrechtelijk gebruik om de gemeente in kennis te stellen met het ingekomen verzoek om eene attestatie af te geven. Dan zal de gemeente begrijpen, dat zij ook eene roeping heeft, n.l, den kerkeraad te waarschuwen, dat geen getuigenis van goeden wandel kan worden gegeven, indien er bezwaren bestaan tegen den wandel. Zooals thans vaak geschiedt, is die afkondiging een wassen neus. Er dient tusschen den tijd van bekendmaking aan de gemeente en het inderdaad afgeven der attestatie een korten tusschentijd te zijn, althans zooveel tijd, dat eene kerkeraadsvergadering gehouden wordt om daar eventueele klachten te behandelen en door praeses en scriba te onderteekenen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1935

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Kerkregering I

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1935

De Wekker | 4 Pagina's