Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Kerkregeering

Bekijk het origineel

Onze Kerkregeering

Art 82 D.K.O. Attestatiën naar het buitenland. I

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een Kerkeraad kan voor het geval komen te staan, dat een lid der gemeente zich gaat vestigen buiten de grenzen des lands. Waarheen moet dan de attestatie worden afgegeven?
Allereerst komt hier de vraag ter sprake of hij vertrekt naar eene kerk in het buitenland, die wèl of die niet in correspondentie staat met de kerk in ons land, Vóór 1892 stond de Chr. Ger. kerk in correspondentie met de Oud-Geref. kerk in Bentheim, de Geref. Kerk (Dutch Reformed Church) in Amerika en de Belgische Zendingskerk. Deze correspondentie is in 1892 opgehouden. Alleen met de Dutch Reformed Church was de correspondentie reeds eerder verbroken. Toen in 1857 de Afscheiding plaats vond van een deel van ons afgescheiden volk uit die kerk om als Christ. Geref. Kerk voort te leven, stond de kerk hier te land eerst niet erg sympathiek tegenover de Afscheiding van 1857, al was het ook dat die kerk de correspondentie aanbood. Toen in 1880 de beweging tegen de vrijmetselarij opnieuw leidde tot een afscheiding van de Dutch Reformed Church, besloot onze synode in 1882 te Zwolle om eene vermaning te zenden aan de Synode der Reformed Church om toch niet langer dien gruwel te dulden en toen de kerk daarop niet antwoordde besloot de Synode te Rotterdam 1885 om de correspondentie met de Reformed Church te verbreken en onzen kerkeraden te adviseeren hunne naar Amerika vertrekkenden leden niet aan de gemeenten der Geref. kerk (Reformed Church) te attesteeren tot tijd en wijle, dat ze zich met beslistheid tegen den gruwel der vrijmetselaren zal hebben gekeerd.
Sedert 1885 zond de Chr. Geref. kerk de naar Amerika vertrekkende leden met attestatie naar de Christ. Geref. kerk (de kerk der Scheiding van 1857) aldaar. Zond vanaf 1885 onze kerk de attestatiën naar de Chris. Ger. Kerk, de Hervormde kerk deed hetzelfde naar de Geref. kerk.
In 1886 begon de doleantie en nu zonden de doleerende gemeenten hunne leden met attestatie naar de Geref. kerk van Amerika. De band met de kerk, welke wij om den gruwel der vrijmetselarij hadden losgemaakt, werd dus door de doleerende kerken weder vastgemaakt. Geen wonder, de doleerenden beschouwden zich volgens hunne doleantietheorie als de Herv. kerk, die nu van het Synodaal juk was bevrijd en de Chr. Geref. kerk in ons land, was eene separatistische kerk, die tot de Herv. kerken in doleantie moest terug keeren. Door de vereeniging van 1892 is een groot deel der Chr. Geref. kerk met de doleerenden vereenigd en ten gevolge daarvan staan thans de „Geref. Kerken” zoowel met de Christ. Geref. Kerk in Amerika als met de Geref. Kerk aldaar in correspondentie. Wij echter waren door de vereeniging van 1892 nu zonder contact met de Chr. Geref. Kerk over zee. In 1911 zond die kerk Dr. Henry Beets naar onze Synode te Utrecht om te verzoeken weder met elkaar in correspondentie te komen. Daar zulk een correspondentie inhoudt niet alleen erkenning van elkaars attestatiën. maar ook, zooals Dr. Beets toen opmerkte, beroeping van eikaars predikanten en openstellen van de kansels voor elkanders leeraars, had onze Synode bezwaar de correspondentie te aanvaarden, vooral met het oog op de Utrechtsche leerconclusies van 1905, welke ook in Amerika door de Chr. Ger. kerk waren aanvaard en door ons als on-schriftuurlijk worden verworpen. Toch was er een bezwaar verbonden aan het niet in correspondentie treden met de Chr. Ger. kerk in Amerika. Er vertrokken soms leden naar dat land, die geen kerkelijk adres hadden, waar zij zich konden vervoegen. Sommigen sloten zich aan bij de „Geref. gemeenten”, die in correspondentie staan met gelijknamige gemeenten in ons land, anderen gingen naar de Chr, Ger. kerk, waar zij wel geen attestatie konden inleveren, maar toch een attest of getuigschrift medebrachten, dat zij in Nederland belijdende en ongesensureerde leden waren geweest onzer kerk.
Dit was dan een getuigschrift zonder nader adres. Hiertegen zijn bij ons telkens bezwaren gerezen. De kerk moet hare vertrekkende leden een attestatie, dus een adres medegeven, waar zij zich vervoegen kunnen en zij mag niet zeggen: hier is een goed getuigenis en zoek daarmede nu maar in Amerika een tehuis waar gij u het beste bij bevindt. Vandaar de Synode in 1934 vee! sympathieker stond tegenover Ds. van Dellem’s verzoek om correspondentie, dan in 1911.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1935

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Kerkregeering

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1935

De Wekker | 4 Pagina's