Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lijdensbeker - Vreugdebeker - IV

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lijdensbeker - Vreugdebeker - IV

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat dezen drinkbeker van mij voorbijgaan, maar niet gelijk ik wil, maar gelijk Gij wilt.Mattheus 26 : 39b.Mijn beker is overvloeiende.Psalm 23 : 5b

Nederzitten in Gethsemaneh…… dat is het eenige, wat de Borg van de zijnen vraagt. Maar zelfs dit is nog te veel. Wij kunnen niet nederzitten, wij kunnen niet waken. De discipelen kunnen slaan met het zwaard, ze kunnen veel beloven, groote woorden spreken: ik zal mijn leven voor U zetten” ze kunnen ook vluchten, maar ze kunnen in Gethsemaneh niet neerzitten en waken. Het werk-verbond zit ons in het bloed, en wij willen zoo gaarne in het lijden van Christus een plaats innemen, wij willen daarin komen met onze kracht, en met ons vrome vleesch, maar het is zoo geheel tegen onze natuur, tegen onze vrome natuur, om te rusten in een Borg, die het alleen doet. Een mensch wil in den regel in het stuk zijner zaligheid nog gestreeld worden, en daarom wil hij wat doen, en verstaat hij niet, dat hier ten volle tot zijn recht moet komen: in stil zitten en vertrouwen zal uw sterkte zijn. De Heere heeft er zooveel werk mee, en er moet veel ontdekkend licht van den hemel neerdalen om te zien, dat wij niets kunnen doen en niets behoeven te doen, maar dat het een gansch uitgewerkte zaligheid is.
De Borg strijdt alleen in Gethzemaneh.
Er staat toch zoo veel beteekenend „en een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op Zijn aangezicht.”
Een weinig voortgegaan zijnde. Hoever was dat?
Een der Evangelisten schrijft over een steenworp ver.
Niet ver…… een steenworp. En toch……welk een afstand!
De kolken van Gods toorn, de golven van Gods wrake zullen hier bulderen, satan zal hier zijn grootste macht ontwikkelen. Hier gaapt de klove tusschen hel en hemel, tusschen zonde en genade, tusschen een vertoornd Rechter en schuldig Adamskind.
Welk een afstand! Daar kunnen wij niet komen. Daar is de felle branding van de jammerzee, die de ziel van den Middelaar beukt, en in stukken slaat.
Welk een verschil! Toen de Middelaar des Ouden Verbonds met God alleen was op de hoogte van den Sinaï, toen werd zijn aangezicht overglanst van hemelsche heerlijkheid, en zyn beker met den wijn der vreugde gevuld.
Maar wanneer de Middelaar des Nieuwen Verbonds alleen is in Gethsemaneh, dan wordt Zijn beker gevuld met den gloed van Gods toorn, en is het aangezicht van dezen Middelaar met bloedig zweet bedekt.
En toch, zóó moet het, want de Hoogepriester onzer belijdenis moet alleen zijn in de zaken, die bij God te doen zijn, daar kunnen en daar mogen wij niet tusschen komen. Hier is een beker, die door geen kind des menschen kan getild noch veel minder kan geledigd worden.
Mijn ziel is bedroefd tot den dood toe.
Dat is de beker, dien Hij moet drinken. Dit woord van den Christus verstaat ge stellig verkeerd, wanneer men meent, dat hier bedoeld wordt de nadering van den smartelijken kruisdood. Het is niet de nadering van den dood, die thans Jezus ziel aangrijpt, het is veel meer de dood in al zijn verschrikking, die hier zijn muil openspert. Hier is de prikkel des doods niet weggenomen.
In het sterven van elk kind des Heeren is deze verschrikking weggenomen. Zeker, ook in het sterven kan menig kind des Heeren het nog bang hebben. De meening, alsof elk kind des Heeren rustig zijn stervensuur doorleeft, mag door ons niet aanvaard worden. Niet allen glijden even rustig de haven binnen, maar het schommelen vóór de haven is nog niet in de diepte wegzinken.
Maar hier zinkt Christus in den dood, in den eeuwigen dood. Hier heeft zijn blanke ziel al de verschrikkingen gevoeld, hier begint zijn reine heilige menschenziel te ervaren, wat het is om tot zonde te worden gemaakt, hier wordt de beker ten boorde gevuld.
Wie wel eens gevoeld heeft, gevoeld ook maar in schemerende verte, wat het is om den eeuwigen dood verdiend te hebben, kan eeniger mate bevroeden, wat het inhoudt den eeuwigen dood te ondergaan. De straf verdiend te hebben en de straf nimmer te dragen, dat is het geheim eener genade, die meer is dan al onze zonden. In dezen smartegang wordt de Middelaar als de grootste der goddeloozen behandeld, opdat later één der Apostelen zou kunnen schrijven „Die den goddelooze rechtvaardigt om niet”.
Deze beker der doodsverschrikking, die hier de Borg moet ledigen, kunnen wij nooit in zijn ontzetting berekenen. Hier doorvoelt Christus de dood, den ganschen dood, naar zijn eigenlijk wezen en karakter, als bezoldiging der zonde. En Hij heeft dien doorleeft met zijn heilige natuur, en daarom dezen dood nog te dieper in al zijn ontzetting gevoeld.
Zoo moest de Borg den dood smaken in al zijn bittere bitterheid, opdat voor Zijn volk de bitterheid des doods zou wijken. Neen, dat ware niet genoeg. Het zou niet alleen zijn een wijken van deze bitterheid, het zal veeleer zijn: Mijn beker is overvloeiende”.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1935

De Wekker | 4 Pagina's

Lijdensbeker - Vreugdebeker - IV

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1935

De Wekker | 4 Pagina's