Uit de pers

Via het Chr. Persbureau werd ons toegezonden een gerectificeerd „getuigenis” (zie No. 46 van de Wekker). Hoewel de inhoud niet wezenlijk verschilt, van wat door ons werd opgenomen, voldoen wij ongetwijfeld aan den wensch der opstellers om deze rectificatie te plaatsen.
GEREFORMEERDEN VRIENDENKRING.
De Gereformeerde Vriendenkring, voorzitter J. la Roy, Rotterdamschedijk 239b te Schiedam, secretaris W. Nieuwland, Haverschmidtstraat 75 Den Haag, deelt mede, dat het getuigenis van dezen kring, onlangs o.a. in de “Wekker gepubliceerd, niet zijn eigenlijke getuigenis was, doch slechts een der ontwerpen daartoe, en dat het officieel vervaardigde getuigenis en „accoord van gemeenschap” van dezen nieuw opgerichten kring aldus luidt:
1. Wij hebben de Gereformeerde kerk lief, en beijveren ons het goede voor haar te zoeken,met gebruikmaking van alle middelen, die in overeenstemming met Gods wil zijn en de grenzen van het ambt aller geloovigen niet overschrijden.
2. Wij constateeren, dat zich in de kerk droeve verschijnselen van deformatie voordoen, waardoor zoowel leer als leven ernstig bedreigd worden.
3. Als zulke verschijnselen noemen wij een verregaande wereldgelijkvormigheid en een oppervlakkigheid in den godsdienst, welke beide ons met groote zorg vervullen; te meer omdat zij door velen niet als zonden gezien en erkend, doch goedgepraat worden.
4. Wij letten voorts op het verschijnsel van eenzijdig-voorwerpelijke prediking waarbij de onderwerpelijke zijde der Waarheid te weinig geaccentueerd of heel terzijde gelaten wordt. De verwerving des heils door Christus wordt wel ontvouwd, maar van de toepassing des hels door den Heiligen Geest, in de harten van Gods verkorenen wordt in den regel te weinig gehoord.
5. Wij bemerken tevens in de prediking vaak een vooropstellen van de leer der heiligmaking waar dan stilzwijgend aangenomen wordt, dat de leden der gemeente reeds gekomen zijn tot kennis van eigen ellende en tot geloovige omhelzing van Christus als hun persoonlijke Zaligmaker, Alzoo is het ontdekkend en het evangeliseerend element in de prediking niet evenredig aan het ethisch element daarin.
6. Wij hooren als gevolg van het bovengenoemde wel over den plicht tot gehoorzaamheid aan Gods geboden spreken, maar de verkondiging van Gods souvereiniteit, van zijn recht, van zijn vrijmachtige genade, en daarmede van de uitverkiezing, geraakt te veel op den achtergrond, en wordt vaak slechts terloops aangeroerd.
7. Wij verklaren deze toestanden voor een niet gering deel uit een verkeerde verbonds- en doopsbeschouwing. Zoowel predikers als gemeente hebben niet voldoende in het oog gehouden, dat ook de kinderen des verbonds tot persoonlijke bekeering moeten komen.
8. Wij noemen hierbij tegelijk het ambtelijk huisbezoek, dat ook veelal opgaat in formaliteiten, zonder tot de eigenlijke zielszorg door te dringen.
9. Wij betreuren ook de in gebruikneming van den weinig begeerden nieuwen gezangenbundel, die de heerlijkheid der psalmen in de schaduw stelt en onze kerken op een hellend vlak brengt.
10. Wij constateeren het bedenkelijke feit, dat in de laatste jaren al minder met de autonomie der plaatselijke kerken rekening gehouden wordt, in tegenstelling met voorheen (Dordtsche Synode 1618/19 e.a.) toen de afgevaardigden, bij belangrijke, ingrijpende voorstellen, een mandat imperatief meekregen, waardoor het nemen van besluiten, niet overeenstemmende met het gevoelen der plaatselijke kerken, zooveel mogelijk voorkomen werd.
11. Wij erkennen, dat er tusschen de genoemde euvelen en het gemeentelijk leven een wisselwerking bestaat. De schuld ligt niet slechts bij de prediking, maar evenzoowel bij de gemeente, daar het gebed voor de leeraren veelal verzuimd en het ambt der geloovigen niet voldoende in praktijk gebracht wordt.
12. Wij verbinden ons met ernst te staan naar een geestelijke ’perforatie, door onze kerkelijke medeleden te wijzen op den eenigen weg, waarop behoud en herstel voor onze kerk en voor ieder persoonlijk te vinden is. Wij belijden daarbij, dat niet door kracht of door geweld eenig resultaat gezogd mag, of bewerkt kan worden, maar dat alleen de Geest des Heeren het brengen kan tot reformatie des harten en der kerk.
13. Wij wenschen, teneinde dit doel te bereiken, met alle belijdende leden der Gereformeerde kerken in Nederland, die met dit getuigenis instemmen, contact te onderhouden: de hangende vraagstukken te bespreken, en elkander in eventueel voorkomende gevallen met raad te dienen, en voorts te bevorderen de tot standkoming van plaatselijke kringen, met als doel, de bovengenoemde zaken onder de aandacht der kerkeraden te brengen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen