Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eerst iets over Prof. Barth.
Wat wij verwachten is geschied.
Dr. Carl Barth, professor in de theologie te Bonn (Dtl.), is op pensioen gesteld. Naar men zich herinneren zal heeft prof. Barth indertijd geweigerd den eed van trouw aan Hitler onvoorwaardelijk af te leggen. Als disciplinaire maatregel daartegen werd zijn salaris met een vijfde verminderd. Thans is hij, om hetzelfde feit — waarbij uitdrukkelijk naar voren is gebracht, dat dit niets heeft uit te staan met zijn theologische overtuigingen — op pensioen gesteld, aangezien men van meening is, dat een aanval op den eed op hetzelfde neerkomt als een aanval op den staat, die een zoodanig ambtenaar niet in dienst kan houden.
Inmiddels heeft hij een benoeming aan de Universiteit te Bazel aangenomen, zoodat hij van daar uit zijn arbeid zal kunnen voortzetten. Wij durven niet te zeg-gen, dat het een verlies voor Duitschland is, want voor de Theologische wetenschap heeft het weinig beteekenis, waar de katheter van dezen professorstaat, maar in den kerkdijken strijd heeft hij zijn beteekenis gehad d.w.z. hij heeft den stoot gegeven, die de kerk wakker gemaakt heeft, en haar de richting aangewezen, waarin de oplossing moest worden gezocht. Dat is en blijft zijn groote verdienste. Maar als leider voor of in den kerkelijken strijd achten wij hem niet geschikt. Daarvoor is er gemis aan soepelheid, die in een leider niet kan worden gemist. ’t Is niet gelijk, op welk een wijze men consequent is. Men kan rigoristisch consequent zijn, d. i. hard en onbuigzaam, en gevolg daarvan is, dat men schier niemand aantrekt, maar allen afstoot; en men kan soepel consequent zijn, waardoor het consequente niets van zijn consequentie behoeft in te boeten, terwijl juist vanwege de soepelheid, d. i. de takt, waarmede het wordt toegepast, velen aan onze zijde brengt.
Barth is de man van het „alles of niets”. Op zich zelf heel prachtig, maar in een kerkelijk conflict als thans in Duitschland aan de orde is, kan dit principe wel eens tot noodelooze moeilijkheden leiden, die met de zaak, waarom het gaat, direct geen verband houden. ’t Is zelfs de vraag, of de eenheid, die er thans met groote dankbaarheid in den kerkelijken strijd geconstateerd worden mag, met de op handen zijnde pensioneering van Barth geen verband houdt.
Want er is inderdaad eenige teekening in den kerkstrijd gekomen. Er was reeds ten vorige jare een scheur in de Belijdenis-beweging ontstaan, en de oorzaak van deze scheur lag hem hoofdzakelijk wel in prof. Barth, die met alle kracht in de richting van een vrije kerk stuurde. Stellig was die wel consequent, en het is de groote vraag, of het er in de toekomst niet toe zal komen, maar daarvoor was in 1934 de tijd nog niet aangebroken. Het overgroote deel der Gereformeerden wenschte dien weg althans niet op te gaan, waardoor Prof, Barth, Ds. Niemöller en Ds. Asmus uit de beweging gingen. Daardoor ontstond een pijnlijke situatie, die gelukkig niet tot noodlottige consequenties geleid heeft en op de Synode te Augsburg, 4—6 juni J.l. gehouden, geheel hersteld is.
Daar is een overeenstemming bereikt, die niemand voor mogelijk gehouden had. Want daar is het volgende bepaald:
1. De belijdenissynode is het regeerend orgaan der kerk. Deze Synode vergadert, als de voorloopige kerkleiding, de rijks-broederraad of een derde van zijn leden het verlangen, stelt de lijnen voor den wederopbouw der kerk vast en verplicht zich bij haar besluiten te voren de confessioneeie instemming te vragen van het Luthersche, het Gereformeerde en het Geunieerde convent.
2. De rijksbroederraad wordt door de belijdenisbeweging uit zijn midden gekozen (29 leden). De raad zorgt voor de uitvoering van de besluiten der Synode en is orgaan van advies voor de voorloopige kerkleiding. Praeses van dezen raad is de praeses der belijdenissynode.
3. De Voorloopige kerkleiding der Duitsche Evangelische kerk is het orgaan voor leiding en bestuur der kerk. Ze vertegenwoordigt de kerk naar buiten. Voor gewichtige besluiten hoort zij den rijksbroederraad.
In deze besluiten hebben allen zich vereenigd.
Na het bereiken van dit groote resultaat besloot de Synode thans aan de voorloopige kerkleiding op te dragen om in overleg met den rijksbroederraad de voorloopige stappen te doen tot het samenroepen van een nationale rijkssynode der Duitsche Evangelische kerk, die dan constitutief in den verderen opbouw der Duitsche Evangelische rijkskerk zal hebben te voorzien. Als eerste stap tot dit doel is noodig, dat de rijksregeering thans de geschapen organen juridisch als wettige vertegenwoordiging der Duitsche Evangelische kerk erkent. Men hoopt dit te bereiken. Geeft de regeering deze erkenning, dan komt de nationale Synode onder leiding van Dr. Mahrarens bijeen en is de rijksbisschop met de zijnen voorgoed ter zijde geschoven, tenzij zij zich van de kerk „afscheiden”,
Ten slotte beleefde de Synode een treffend moment van Gereformeerde zijde. Ingevolge in spoedvergadering van het Gereformeerd convent genomen besluit deelde Dr. Hesse aan de Synode mede, terwijl alle leden zich van hun zetels verhieven, dat de Gereformeerden thans besloten hadden, gezien het te Augsburg vastgestelde, om ten volle mede te werken, hun plaatsen in den rijksbroederraad weer te bezetten en Dr. Humburg als lid der voorloopige kerkleiding als zoodanig officieel te machtigen. Het Gereformeerd convent was tot dezen stap gemachtigd door de Gereformeerde Synode te Siegen van 26—28 Maart 1935, zoodat dit besluit als definitief mocht gelden.
Wij kunnen niet anders dan onze blijdschap over dit resultaat uitspreken.
Wat onze Duitsche broeders noodig hebben is „eenheid” zonder dat deze eenheid tot fusie leidt. Wij zijn nog niet zoover dat Gereformeerden en Lutherschen zich met elkander vereenigen en daarmede in elkander opgaan. Wij gelooven ook niet, dat dit voorloopig geschieden zal. Wel is er in beide kerken een strooming, die dit niet voor onmogelijk houdt, maar, er zijn ook anderen die tegen iedere poging in deze richting ondernomen, onmiddellijk protest zouden aanteekenen.
Prof. Sasse in Erlangen heeft zich reeds op de bres gesteld om dit pogen te verhinderen. Wij zouden het betreuren, indien de fusie thans aan de orde gesteld werd. Laat men voor alles zorgen, dat men de zoo hoog noodige en vurig begeerde vrijheid krijgt. Dat is het wat beide kerken kan behoeden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1935

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1935

De Wekker | 4 Pagina's