Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van W. v. B. te A wacht onder de vele andere — waarvan ik intusschen de inzenders verzoek nog eenig geduld te willen hebben — een schrijven op antwoord, waarin zij aan de orde stelt het vraagstuk van de film, en wel met name de christelijke film, en onze houding daartegenover. Laat mij uit het schrijven van deze Zr. een enkele aanhaling mogen doen. Zij schrijft: „Eenerzijds vindt ik dat het voor de buitenwereld gelijkt, alsof wij geen voldoening meer in ons leven kunnen vinden. Anderzijds lijkt het mij toch ook kortzichtig om dit geheel te veroordeelen, aangezien de manier, waarop de dingen gebruikt worden en ook het doel ervan een voorname factor is.”
Voor film en bioscoop, zoals in onzen tijd tot vermaak geëxploteerd worden, ter bevrediging van de roep der massa om brood en spelen, is geen afkeuring sterk genoeg. Het is een pestilentie die in de donkerheid wandelt, denken en zinnen van vooral jongeren, vergiftigt, sluimerende hartstochten wakker roept, en zoo hare verslagene bij duizenden telt. Wie indenkt hoe avond aan avond duizendtallen de harde wereld der werkelijkheid van het heden ontvluchten om in deze wereld van fantasie, valschen schijn en verleiding zich te vermeien, is vol zorge over een wereld, die bij deze door en door valsche bronnen kracht zoekt om staande te kunnen blijven. Wie den naam Christus noemt, houde zich verre van deze ongerechtigheid.
Is daarmee nu de film zelf veroordeeld? Zij is een bepaalde wijze van fotografie en reproductie daarvan. Als zoodanig is zij niet verwerpelijk te achten.
Een andere vraag is of zij daarop door ons zeer moet worden gewaardeerd en met inspanning van alle krachten er naar moet worden gestreefd om haar dienstbaar te maken aan christelijke actie, onderwijs, evangelisatie enz., enz.
Wij voor ons kunnen daar tot heden nog geen groote aanwinst inzien en het daarom ook niet als een verrijking zien. Dat wij nu ook Christelijke film zouden moeten hebben, is dan ook onze meening niet.
Een film op zichzelf kan niet christelijk zijn. Evenmin als wij bv. een foto, een christelijke foto noemen, wanneer daar b.v. het beeld dat een Zendingsdag biedt op vastgelegd is. Juist het echt en wezenlijk christelijke kan niet vastgelegd worden. Dat is niet statisch, maar dynamisch.
Het eenige van het waarlijk christelijke — wij houden nu dat op zichzelf niet het juiste woord maar — is dat het leeft bij — en in — en uit de tegenstelling: zonde en genade. En dat juist laat zich niet verfilmen, omdat wij niet allereerst aanmerken, de dingen die men ziet, maar de dingen, die men niet ziet.
Een zendingsfilm b.v. kan veel laten zien van de levensvormen als vrucht van den zendingsarbeid, maar het wezen van deze dingen zooals dat in het hart doorleefd en doorworsteld wordt, kan niet op de gevoelige plaat worden vastgelegd.
Evenzoo met de christelijke barmhartigheid, Men kan de plaats van arbeid, de wijze daarvan en de personen zeer zeker in beeld brengen, maar datgene wat men als diepste motief en hoogste doel heeft, juist niet en de rijke vruchten, die onder den zegen des Heeren soms gezien mogen worden, ook niet. Men zal zich, eer men dit pad opgaat of indien men er op is. ernstig moeten afvragen of dit inderdaad een stap vooruit is en er werkelijk winst, winst aan „christelijkheid” en dat nu in den diepen zin van het woord, door bereikt wordt. Wij vreezen, neen.
Ja maar, zegt mijn vraagster, ontwikkelt het ons dan niet? Ook dit is nog de vraag of de film werkelijk den geest verrijkt.
Wanneer wij alles kunnen zien is dat daarom nog niet de wijze, waarop onzen geest het meeste verrijkt wordt.
Letten wij in dit verband eens, met alle teerheid, op Godswijze van doen, dan treft ons dat Hij in zijn openbaring het zien, voor deze bedeeling, niet op de eerste orde zet.
Wie nu b.v. een boek leest als de levensbeschrijving van Dr. Scheurer, de pionier van de medische zending in ons Indië, heeft na aandachtige lezing niet zooveel gezien als een film hem biedt, maar hij heeft meer verstaan van de moeilijkheden en opofferingen van dezen christen, Wie is dan het meest verrijkt; die zag of die las? Het antwoord zal niet moeilijk zijn.
En voorts is niet denkbeeldig het gevaar dat zoo de propaganda voor en de opwekking tot allerlei christelijken arbeid ook het karakter van een „christelijke” vermakelijkheid gaat dragen. Wie met opmerkzaamheid den gang der dingen op dit gebied volgt ziet er soms de verschijnselen al van.
Op het gebied van Evangelisatie is natuurlijk de film totaal contrabande te achten. Het evangelie laat zich niet ver-filmen. Wie zal deze Kracht Gods uit beelden? De gemeente des levenden Gods is daarvan het levende beeld.
Moge dus de Film op zichzelf bezien, als schepping der techniek, te bewonderen zijn, het blijft een zeer ernstige vraag of het een verrijking te achten is, die met beide handen moet worden aangegrepen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1935

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1935

De Wekker | 4 Pagina's