Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De bevoegdheid der meerdere vergadering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De bevoegdheid der meerdere vergadering

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In eene vergadering der Particuliere Synode werd mij advies gevraagd omtrent de bevoegdheid eener Part. Synode om eene zaak, die op de classicale vergadering niet ten einde gebracht kon worden, te behandelen. De voorzitter der Part. Synode stelde de vraag, ot dit in het onderhavige geval wettig geschiedde. Mijn antwoord was bevestigend.
Om nu bewijs te geven, dat dit advies op degelijke kerkrechtelijke gronden berust, kan ik mij beroepen op Dr. Bouwman, die in het tweede deel van zijn “kerkrecht” op bladz, 33 het volgende zegt:
“De kring van zaken, die op de meerdere vergaderingen behandeld worden, is beperkt. Art. 30 der Dordtsche kerken-ordening zegt: “In de meerdere vergaderingen, zal men niet handelen, dan ‘t geen in mindere vergaderingen niet is afgehandeld kunnen worden, of dit tot de kerken der meerdere vergaderingen in ‘t gemeen behoort.”
Hiermede wordt de zelfstandigheid en de vrijheid eener plaatselijke kerk verzekerd, en tevens de kring van bevoegdheid der meerdere vergaderingen afgebakend.
In de eerste plaats behoort tot de bevoegdheid der meerdere vergadering te handelen over datgene, wat in mindere vergaderingen niet kon afgehandeld worden. hetzij dan, dat de plaatselijke kerk de hulp der meerdere vergaderingen inroept. of ook wanneer in zeer bijzondere gevallen de kerk deze hulp niet vraagt, maar bare leden zich beroepen op eene meerdere vergadering en de kerkeraad niet in staat is aan den verkeerden toestand een einde te maken. Voor het eerste geval hebben wij een voorbeeld in de H. Schrift. Het geschil in Antiochië ontstaan over de vraag, of de besnijdenis en het onderhouden van de Wet van Mozes noodzakelijk was, kon in de gemeente aldaar niet opgelost worden, en daarom besloot men afgevaardigden te benoemen naar Jeruzalem, om het oordeel der Apostelen en der ouderlingen in te winnen, (Hard. 15).
Dit beginsel werd door de oudste Nederlandsche Synode reeds vastgesteld. Er werd te Embden bepaald voor de classen: „Zoo daar iets in eenige kerk der classe geschiede, dat daar niet in de consistorie (kerkeraad) konde ter neder gelegd worden, dat zal in de classicale samenkomsten verhandeld en geoordeeld worden, van welke men zich tot de Provinciale Synode zal mogen beroepen.” En in het hoofdstuk van de Provinciale Synoden wordt gezegd: zij zullen ook geen andere punten stellen, dan die in de consistoriën en classicale samenkomsten niet hebben kunnen uitgevoerd worden.”
In het tweede geval kan eene zaak op eene meerdere vergadering komen, wanneer er oneenigheid in eene kerk is, wanneer de kerkeraad zelf niet in staat is het geschil op te lossen, en leden der kerk klagen bij de meerdere vergadering over hun gedaan onrecht, of van de meerdere vergadering vragen aan de wanorde en den verkeerden toestand een einde te maken. Geen enkele kerk heeft het recht de bevoegdheid van eene meerdere vergadering om zulke klachten te onderzoeken en te trachten uit den weg te ruimen te ontkennen, wijl deze klachten, wanneer zij de leer of de rechte instelling der kerken betreffen, samenhangen, met wat tot de kerken in meerdere vergaderingen behoort, of in elk geval vallen onder het recht van appèl, waarover Art. 31 K.O. handelt.”
Tot zoover Dr. Bouwman in zijn kerkrecht, deel II pag. 33—35. Vooral op het tweede geval hierboven genoemd, was ons advies gegrond. Het goldt hier het recht van appèl, wegens Art. 31 K.O. en dit recht van appèl, hetwelk ieder lid heeft, zou met voeten getreden zijn, indien de Part. Synode de zaak niet in behandeling genomen had.
Prof. Rutgers, zegt hierbij in zijne adviezen, deel I bij Art. 22 K.O. nog. dat bij appèl op de uitspraak der Part. Synode door eene mindere vergadering of door een enkel lid, de bevestiging toch door moet gaan, daar anders door één persoon door een klacht de zaak drie jaar zou kunnen opgehouden worden en dat dus de meerdere vergadering door het besluit, dat en wanneer de bevestiging moet plaats hebben, zulks voorkomen mag. En op pag. 173 zegt prof. Rutgers terecht:
„Ongerekend een beroep op de synode kan de bevestiging doorgaan, daar anders de vacature te lang zou duren en een enkel lid het dan in zijne macht zou hebben, de bevestiging uit te stellen tot de Generale Synode.” Wij behoeven hier geen woord aan toe te voegen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 1935

De Wekker | 4 Pagina's

De bevoegdheid der meerdere vergadering

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 1935

De Wekker | 4 Pagina's