Onze Kerkregeering

Verhuist dus een lid, dat door de diakonie ondersteund wordt, zonder genoegzame reden, dan is de diakonie der gemeente, waar hij gaat wonen, vrij om hem al of niet te ondersteunen. Anders zou de gemeente, waar hij gaat wonen, wel zwaar belast kunnen worden door armen uit andere gemeenten komende. Het is echter de vraag: wat zijn genoegzame redenen? Hieronder kan gerekend als in een andere plaats werk is te vinden, of meer loon kan verkregen of familieleden wonen, die kunnen steunen of andere redenen. Er kan echter ook verschil van gevoelen zijn tusschen de kerkeraden van de eene en andere gemeente. Dan moet de classis hierover beslissen. Intusschen behoort de gemeente, waaruit de arme vertrokken is. tijdelijk te blijven steunen, totdat de classis uitspraak gedaan heeft, opdat de arme in dien tusschentijd niet van gebrek zou omkomen.
Intusschen zijn er gevallen, dat de diakonie van het verhuizend lid moet blijven steunen en dat lid dus blijft voor rekening van de diakonie. waar hij woonde, b.v. wanneer de diakonie een arme oude van dagen in een oudenliedenhuis elders of in eene particuliere woning laat verplegen, of een wees in een weeshuis laat opvoeden, of wanneer een arme, die ondersteund wordt, op eene andere plaats bij zijn kinderen of familie of bij particuliere beter en goedkooper verzorgd kan worden en daarom uit de gemeente vertrekt. Ook indien bij woningnood in de plaats der inwoning, de diakonie voor een arm gezin een huisje huurt in een naburige gemeente. Zulk een arm gezin ontvangt dan wel een attestatie naar Art. 82 D.K.O. maar geen armen-attestatie volgens Art. 83. Hij wordt wel lid in de naburige gemeente, maar zijne onderhouding blijft geschieden, door de diakonie der gemeente, die de woning huurde. Anders zou zulk een diakonie wel in andere gemeenten woningen kunnen huren, om alzoo de bediening der barmhartigheid op andere diaconieën te schuiven.
De notulen van de meerdere vergaderingen maken ons bekend, dat helaas door eene diakonie zulk eene afkeurenswaardige praktijk wel eens gevolgd is. Zelfs tot op de generale Synode, werd zulk een proces doorgevoerd en kwamen vragen voor als b.v. waar moet het armlastige lid (leelijk woord) ondersteund te A. of B. Zulk een behoeftig lid mag van zulk eene lange procedure niet de dupe worden.
Intusschen is het wel aanbevelenswaardig, dat een van A. naar B. vertrokken lid, dat echter door A. blijft gesteund, die ondersteuning ontvangt uit handen van de diaconie van B., welke dit geld dan ontvangt uit A. Volgens het formulier ter bevestiging van diakenen, moeten de arme leden van Christus’ gemeente, niet alleen door gaven, maar ook door troostrijke woorden gesterkt worden, en dit laatste kan beter door de diakonie van B., dan van A. geschieden. Immers op stoffelijk gebied, ondersteunt A, maar als leden van B. ontvangen zulke leden, geestelijken steun en staan zij onder geestelijk toezicht. De afrekening tusschen A. en B. kan dan geschieden in daartoe bepaalde termijnen.
Tenslotte noemden wij één keer het woord „armlastig” in dit artikel, niet omdat wij dien naam goedkeuren, maar om aan te duiden hoe leelijk dat woord is,
Voor de kerk des Heeren mag de ondersteuning nooit een last zijn en zulke behoeftigen zijn geen last, maar een nalatenschap, welke de Heere aan Zijn kerk heeft naqelaten. Markus 14:7.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen