Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Kerkregeering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Kerkregeering

Art. 84 D.K.O. Heerschappij - II

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In den eersten tijd der Christelijke Kerk goldt het beginsel, dat hier in Art. 84 D.K.O. is uitgedrukt. De sleutelmacht aan den Apostel Petrus gegeven, werd in gelijken zin ook aan de andere apostelen geschonken. Geen Petrus verhief zich over Johannes of Thomas, en evenzoo waren de gemeenten zelfstandig, zonder heerschappij over elkaar te voeren. Zij kwamen saam in synoden en namen gemeenschappelijke besluiten, die rechtsgeldig waren voor al de gemeenten. Er was geen hierarchie, maar ook geen independentisme, dat evenzoo gevaarlijk is voor de kerk des Heeren. Bij het eerste, heerschen vooraanstaande leeraars over de anderen, bij het laatste verklaart een Dienaar zich autonoom en zegt eene gemeente, dat zij met de besluiten der meerdere vergaderingen niet rekent.
Al spoedig kwam het hierarchisch beginsel in de kerk op den voorgrond. De leeraars van grootere gemeenten matigden zich de macht aan over de kleinere. De leeraars der groote gemeenten kregen den naam van episkopos of bisschop, die der kleinere werden presbyteroi of oudsten genoemd. In classicale vergaderingen waren de leeraars niet langer bij toerbeurt voorzitters, maar den bisschoppen alleen werd dit recht toegekend. Al spoedig verhieven zich boven de steden, de metropolen of hoofdsteden en werd de leeraar van zoo’n metropool, metropoliet of aartsbisschop genoemd. Boven die aartsbisschoppen of metropolieten kwamen later nog machtiger geestelijken, die patriarchen werden geheeten en hun zetel hadden in de vijf voornaamste steden der toenmaals bekende wereld. Die steden waren Jeruzalem, Antiochië, Alexandrië, Constantinopel en Rome.
Toen de drie eerst genoemde steden later onder de macht van het Turksch of Islamitisch gezag kwamen en de Islam zich uitbreidde over Klein Azië, den Balkan en Noord-Afrika werden de drie patriarchen, die onder dat gebied ressorteerden soms door den Islam verhinderd de consiliën bij te wonen en bleven er maar twee steden over, die zich de oppermacht in de kerkregeering toeeigenden. Natuurlijk kwam nu de strijd op tusschen dat tweetal, wie toch de meeste van hen zou zijn. Vooral op de conciliën, waar beiden tegenwoordig waren en beiden den voorzittersstoel wilden beklimmen, gaf dit aanleiding tot twist. Toch werd op het consilie van Chalcedon in 451 nog uitgesproken, dat beide patriarchen gelijk in rang en macht waren.
In de volgende eeuw echter, wist Rome den voorrang boven Constantinopel te krijgen. Rome had veel voor in dien tijd op Constantinopel. Het beriep er zich op dat Petrus hier reeds den bisschoppelijken zetel had ingenomen, dus dat het den stoel van Petrus bezat, dat de graven van Petrus en Paulus te Rome waren, het was meer onafhankelijk van het keizerlijk hof te Constantinopel, en het stond in die dagen bijzonder in den reuk van rechtzinnigheid. Daarop matigde in de zesde eeuw de patriarch van Rome zich den naam aan van Paus en werd Gregorius I, bijgenaamd de Groote als Paus erkend.
Zoo is de hierarchie in de kerk ten top punt gestegen en werd de Paus een wereldlijk-geestelijk vorst, die zelfs de keizers in de Middeleeuwen voor zijn macht deed buigen. Hij noemde zich den Stedehouder van Christus en ontwikkelde de beruchte leer van de twee zwaarden, het geestelijk en wereldlijk zwaard, welk laatste hij aan de wereldlijke overheid ter leen had gegeven. Toen God dan ook de reformatie der zestiende eeuw aan zijn kerk kwam te schenken, wilden de reformatoren van zulk eene hierarchie niet meer weten, en inzonderheid Calvijn leidde de kerkregeering weer terug tot de Heilige Schrift, en verwierp alle heerschappij van den éénen Dienaar over den anderen en van de eene gemeente over de anderen, zoodat de plaatselijke gemeenten alleen gebonden waren aan de besluiten, die de gezamenlijke gemeenten in classes en synoden namen. Die besluiten der meerdere vergaderingen hadden geen raadgevend, maar beslissend gezag, omdat het saamgehoopt gezag der gemeenten saam een uitspraak deed.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 september 1935

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Kerkregeering

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 september 1935

De Wekker | 4 Pagina's