Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Kerkregeering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Kerkregeering

Art. 84 D.K.O. Heerschappij III

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit artikel, alle hierarchie verwerpend, zooals wij gezien hebben, bedoelt echter niet daarmede het independentisme goed te keuren. Deze richting op het gebied der Kerkregeering hebben onze vaderen altijd verworpen en daarop moet vooral in onzen tijd scherpen nadruk gelegd. Dat de gemeenten autonoom zijn, wil dus niet zeggen, dat zij los van elkaar staan en dat niet de kerkeraad zijne vrijheid tot losbandigheid mag maken.
Autonomie zegt wel, dat iedere kerke-raad eigen gemeente bestuurt, maar hij staat niet independent tegenover de andere gemeenten. Ook de ambtsdrager mag geen heerschappij voeren over zijne medeambtsdragers, maar hij staat niet onafhankelijk van hen. Hij moet zich wegens art. 31 D. K. O. neerleggen bij de besluiten der gezamentlijke ambtsdragers in den kerkeraad. Dus geen heerschappij maar ook geen individualisme of independentisme.
De Kerkorde spreekt in dit artikel uit, dat het presbyteriale of Geref. Kerkverband de zelfstandigheid der plaatselijke gemeenten niet opheft. De plaatselijke gemeenten hebben zich vrijwillig tot het kerkverband in Classes en Synoden werkend, verbonden.
Deze band, die zij vrijwillig, krachtens hunne geestelijke eenheid, hebben aangenomen, verplicht hen om elkander bij te staan en samen te besluiten in deze twee zaken:
1o. in zaken die de plaatselijke kerk zelf niet af kan en waarom zij de hulp der meerdere vergadering inroept.
2o. in alle zaken die alle plaatselijke gemeenten te samen aangaan, zooals de Theologische School en de Zending, in één woord, wat tot de kerken der meerdere vergadering behoort, zooals Art. 30 der D. K. O. zegt.
Elke plaatselijke gemeente dus, die tot het kerkverband is toegetreden, laat het zeggenschap in beide genoemde punten aan de gezamentlijke gemeenten in classes en synoden over. In zoover hebben de plaatselijke gemeenten afstand gedaan van haar vrijheid. Zij hebben door toetreding tot het kerkverband zich vrijwillig verbonden aan de beslissing der meerdere vergadering zich te zullen onderwerpen, tenzij deze in strijd is met een uitgedrukt woord in Gods getuigenis.
Maar behoudens deze vrijwillige beperking, heft het kerkverband nimmer de vrijheid en zelfstandigheid der plaatselijke kerken op. Als deze uitzondering in punt 1 en 2 wordt losgelaten en de gemeenten hunne autonomie zoover willen uitstrekken, dat zij zich niet willen onderwerpen aan een besluit der meerdere vergadering, wier hulp zij zelf heeft ingeroepen, dan handelt men naar independentisch beginsel. Volgens dit beginsel hebben de meerdere vergaderingen slechts eene raadgevende stem en geen beslissende. In Engeland dreven de independenten hun beginsel zoover, dat zij zelfs zich niet gebonden achten aan eene door de kerk algemeen aangenomen belijdenis. Iedere gemeente kon haar eigen belijdenis hebben, en alzoo draagt het independentisme de ontbinding van den eenheidsband in zich. Heeft in eene plaatselijke gemeente eene groep eene andere richting, dan eene andere groep, dan mag volgens dit beginsel de eene groep eene gemeente naast de andere stichten en is het uitgangspunt van kerkregeering niet meer de plaatselijke gemeente, maar het gevoelen van iedere groep in dezelfde plaats. Kerkelijke tucht is dan niet mogelijk.
Tenslotte zou men kunnen vragen: Staat het ambt der leeraren niet hooger dan dat der ouderlingen en diakenen? Als een diaken tot ouderling wordt gekozen klimt hij dan niet op tot een hooger ambt? Of als een ouderling op art, 8 of aan de Theol. School tot v.d. M. wordt bevorderd? Neen, er is wel verschil in de ambten, doch niet in hierarchischen zin. Elk ambt heeft zijn eigen werkzaamheid en taak. De v.d. M. moet Woord en Testament bedienen, de ouderling regeeren en de diaken de armen verzorgen. De ambten zijn wel onderscheiden in geestelijken zin, maar niet in den zin van hierarchie van den een over den ander.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1935

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Kerkregeering

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1935

De Wekker | 4 Pagina's