Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ingezonden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Preekenuitgave: „Uit de Levensbron.”

Hooggeachte Redacteur,
De Redactie van den preekenuitgave: „Uit de Levensbron” wilde gaarne het volgende onder de aandacht brengen van de lezers van ons kerkelijk blad „De, Wekker.”
Zeer gaarne zouden we ook in 1936 de uitgave der preeken willen voortzetten. Mede door de tijdsomstandigheden valt het zeer moeilijk dit werk te bestendigen. Maar wetende, dat het inzonderheid voor onze vacante gemeenten van zeer groot belang is, dat wekelijks preeken verschijnen, zullen wij doen, wat wij kunnen. Van de volgende vacante gemeenten ontvingen we o.a. het verzoek, om de uitgave voort te zetten: Bussum, Dedemsvaart, Doesburg, Dussen, Elburg, Eemdijk (Bunschoten), Emmer-Compascuum, Harlingen, Heerde, Huizen, Klundert, Kornhorn, Maarssen, Midwolda, Nieuwleuzen, Opperdoes, Ouderkerk a/d Amstel, Papendrecht, Rozenburg, Sassenheim, Sneek, Urk, Valthermond, Wildervank, Zutphen, Zwartsluis, en anderen, die te Iaat om opgenomen te worden, binnenkwamen.
Eveneens is voor kranken en ouden van dagen, die op den dag des Heeren Gods bedehuis niet kunnen bezoeken een groot genot wekelijks een nieuwe preek te kunnen ontvangen.
Daarom vragen we van allen, die eenigszins steunen kunnen, mede een abonnement op deze uitgave te nemen.
Al onze herberaden kunnen dit doen, zoo goed als onze diaconieën. Zij, die in het bezit zijn van een eigen herder en leeraar helpen hierdoor de vacante gemeenten.
Ook vele broeders en zusters sporen wij aan, die stichting zoeken in een stil avonduur, om deze preeken te lezen, Ziende op de tijdsomstandigheden is in overleg met den uitgever de abonnementsprijs van ƒ 8.— verlaagd op ƒ 6.— per jaar. De prijs behoeft U dus niet te verhinderen om abonné te worden. En gij weet, dat, mocht deze arbeid, die door onze predikanten geheel belangeloos geschiedt, nog eenige winst afwerpen, deze bestemd is voor de kas der Emeriti-pred. Pred. Wed. en Weezen. Dat is ook dit jaar weer geschied.
Hopende op uw aller medewerking, teekenen wij ons na br. gr. en heilbede: de Redactie:

Ds. W. Bijleveld, Haarlem (C.)
Ds. A.H. Hilbers, Groningen.
Ds. J. Hovius, Nieuwe Pekela.
Ds. S. v.d. Molen, Rotterdam.
Uitgeefster: Firma B. Weissenbach en Zn., Sneek.

P. S. Wie abonné wenscht te worden geve zich even op aan het laatste adres.
De kerk kan niet anders, dan deze Redactie dankbaar zijn, die met zoo groote activiteit zich geeft aan de uitgave van deze preeken-serie.
Wat zou het een groot gemis wezen, als deze uitgave zou moeten worden gestaakt!
Maar dat behoeft, Gode zij dank, in ‘t geheel niet, wanneer alle gemeenten hier haar roeping tegenover elkander verstaan en beoefenen. De abonnementsprijs kan geen bezwaar zijn voor een gemeente, die een prachtige collectie verkrijgt, en menig meelevend lid, en oude van dagen, en allen, die de beginselen der Chr. Ger. Kerk lief zijn, zullen eenparig deze uitgave willen steunen, die èn de Kerk ten goede kan komen èn in menige ziel een lichtstraal kan ontsteken op het soms donker pad, of in menig hart een psalm kan oproepen, die Gode tot eere zal zijn.
Zegene de Zegenader deze uitgave en stelle Hij haar ten zegen.


Hooggeachte Redacteur en Br. in Christus.
Vriendelijk danken we U voor de toezending van De Wekker.
Mag ik echter zoo vrij zijn een plaatsje te vragen in uw blad, voor een nadere toelichting, teneinde een misverstand te voorkomen of weg te nemen, temeer, daar ik er bijzonder prijs op stel de banden met onze Chr. Ger. en Oud-Ger. en Hervormde Broeders om Christus wil zoo nauw mogelijk aan te halen, wijl we immers bij elkander behooren, de eene Gereformeerde gezindheid. Bij voorbaat onzen vriendelijken dank.
Welnu, Prof. Lindeboom kwam op tegen de uitdrukking in de Fr. Kerkbode, luidende aldus: Of in eenen van de geboorte af wedergeborene „het zaad der wedergeboorte jaren lang zonder eenige ontkieming onder de aardkluit verborgen kan zijn". Terwijl toch naar de Schrift de
Wedergeboorte den mensch, zonder onderscheid van leeftijd, maakt tot „eenen nieuwen mensch, hem doet leven in een nieuw leven, hem vrij maakt van de slavernij der zonde... Terecht!...
Bij de Wedergeboorte in engeren zin (evenals bij de geboorte natuurlijke) komt het nieuwe leven naar buiten, openbaar, en wordt het gezien door de menschen en de kinderen Gods vermenigvuldigen dan hun gebeden, als ze dat opmerken bij hun naasten, al is 't, dat deze zelf nog geen licht hebben voor zichzelf en vreezen, dat er voor hen geen hoop is, omdat hun zonden te groot zijn, dan dat ze vergeven zouden worden.  Maar de Heere laat niet af.
Maar zooals het ook bij de natuurlijke geboorte gaat, dat het kind eerst na jaren zich bewust wordt, dat het leeft, zoo gaat het ook in het geestelijke. Het komt toch tenslotte tot het doorbreken van het volle licht des geloofs, waarbij men Christus aangrijpt in Zijn verbondsbeloften, vrede vindt voor 't hart (de Wedergeboorte in ruimeren zin) en, nu welbewust zich om keert op zijn levensweg, (de bekeering), naar God toe wandelt, op den weg der Heiligmaking. Hierin zijn allen het eens, zoover ik zien kan.
Nu kom ik echter de aandacht vragen voor wat ook aan de Wedergeboorte in engeren zin vooraf gaat. Aan de natuurlijke geboorte gaat immers vooraf de ontvangenis en het verborgen leven in de Moederschoot. Bij de Wedergeboorte gaat het eveneens zoo, gelijk Marc. 4 : 26-29 ons leert, in de gelijkenis van het zaad, dat gestrooid wordt en het schiet wortel en groeit op en brengt vrucht voort en de mensch weet niet hoe. Het is het werk des Heiligen Geestes. Er gaat een groei vooraf eer het de aardkorst doorbreekt en van de menschen gezien wordt en eer de geboorte plaats heeft. Dit noemen we de Wedergeboorte in Engsten zin of de Wederontvangenis.
Zoodra de Heilige Geest het nieuwe leven heeft ingestort begint het te werken in overeenstemming met het natuurlijke leven, dus naar de mate van de ontwikkeling van den mensch. Maar het oude leven zou het verstikken, als de Heere zelf er niet over waakte. Hij beschermt het, bewaakt het voor verstikking en werkt daarbij van binnen en van buiten door Zijn Geest en Woord om het aan te wakkeren en te doen wassen. Met dat nieuwe leven wordt ook het geloofsvermogen vernieuwd, dat bij den natuurlijken mensch verduisterd is en zich richt op de afgoden en op het geld en op eigen wijsheid, waarop hij dan zijn vertrouwen stelt. Maar nu verlicht door den Heiligen Geest, leert hij zichzelf almeer kennen in zijn verdorvenheid, richt hij almeer zijn oog op de Christus der Schriften en gaat hij almeer de zonden haten en laten. Dat leven is echter een groeiend leven.
Het is als de morgenschemering, die eerst meer duisternis is dan licht, echter al lichter wordt en zoo al meer hem ontdekt aan zichzelf, Christus al begeerlijker maakt voor zijn ziel en hem almeer de zonde leert haten en laten.
Dat is echter niet altijd een regelmatig verloopend proces. Waar zelfs een man naar Gods hart als David, die reeds bekeerd was, zich nog zelf een jaar lang ongeveer verzetten kon tegen de werking des Heiligen Geestes, zoo kan ook een, die nog niet zoo ver is, zich evengoed verzetten en de verzenen tegen de prikkelen slaan. Maar ten slotte is de genade onwederstandelijk. De Heere brengt de Zijnen tenslotte terecht, al moet het ook door de diepste diepten heen. Al moet Hij hen neerslaan om hun tegenstand te breken, tot ze eindelijk smeken: ,,0 God, wees mij zondaar genadig!"
Zoo ging het ook met Paulus. Hij is tevoren verordineerd om Gods wil te kennen en den Rechtvaardigen, n.l. Jezus te zien en de stem uit Zijnen mond te hoorén. Hd 22 : 14. Hij is van zijns Moeders lijf aan afgezonderd en geroepen (ten leven) door Gods genade (Gal 1 : 15). Dat is de Wedergeboorte in engsten zin of de Wederontvangenis. Van jongst af aan, van zijn voorouders af heeft hij God gediend, met een rein of zuiver geweten (2 Tim 1 : 3) dat wil zeggen niet uit bijoogmerken, uit vuil gewin, al dwaalde hij ook grootelijks, meenende zijn eigen gerechtigheid te kunnen opbouwen...
Maar de Heere verlichtte al meer zijn oog. Almeer zag hij de vruchteloosheid daarvan en het getuigenis van Stefanus en de anderen moest er ook toe medewerken.
Doch ziet, toen wilde hij zichzelf handhaven. Hij kon zijn eigen gerechtigheid niet laten varen. Hij sloot zijn oogen voor het ontvangen licht en ging zijn eigen weg, eigenwillig, tegen God in. Toen sloeg God hem neer en kwam Christus Hem tegen op den weg naar Damascus, hem toevoegend: Ik ben Jezus, die gij vervolgt. Het is u hard de verzenen tegen de prikkelen te slaan (Hd 22 : 5) zie beneden. Zoo is hem, die tevoren een Godslasteraar was en een vervolger en een verdrukker barmhartigheid geschied, dewijl hij het onwetende gedaan had in zijn onwetendheid en ongeloovigheid, (1 Tim. 1 : 13) want hij kende niet klaar het Evangelie, dat ons verkondigd is, gelijk ook Christus voor zijn moordenaars gebeden heeft: Vader vergeef 't hun, want ze weten niet wat ze doen.
Het behaagde den Heere Zijn Zoon IN hem te openbaren Gal. 1:15, hem het teeken en zegel Zijner genade te laten toedienen in den doop, en hem tevens zijn bestemming te openbaren om een getuige des Heeren te zijn voor alle menschen van alles, wat hij gezien en gehoord had (Hd. 22 : 14-16).
En zoo is hij dan getrokken uit de macht der duisternis en over gezet in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde. Col. 1 : 13. Hij geloofde en gehoorzaamde, d.i. de Wedergeboorte van Ruimeren zin.
Van harte hopen we dat deze nadere toelichting uw bezwaren zal wegnemen, waardoor u ook het overige van de brochure in een ander licht zult gaan bezien en dan vertrouw ik, dat — waar we juist gepoogd hebben niet alleen tegen het Mysticisme te waarschuwen, maar vooral niet minder tegen de oppervlakkige verintellectualiseering en ,,verbondsdrijverij der Redeneer Christenen" Pag. 22 en daartegenover juist de gemeenschap met God, Zijn verborgen omgang als voor elke ware Christen als obsoluut onmisbaar voor te stellen, als DE bron van onze troost en kracht — dit geheel in uw geest zal zijn. Pag. 6, 21, 31 verv.
U bij voorbaat dankend voor uwe welwillende opname dezer regelen en biddend om de genade des Heiligen Geestes, opdat die alles wegneme, wat misverstand en verwijdering zou kunnen brengen tusschen Broeders, zonen van hetzelfde Huis, teeken ik mij

Uw Broeder in Christus
W.F.C. van Helsdingen
H.I. Ambacht 11-12-'35.

Ik heb aan dit stuk niet veel toe te voegen. Het bewijst overduidelijk, dat wij niet mis gezien hebben.
Ik verwijs naar mijn brochure „Dr. Kuyper en de sluimerende wedergeboorte".
Wie deze brochure niet heeft, leze onze Gereformeerde belijdenis op dit punt (vijf artikelen tegen de Remonstranten hoofdstuk 3—4 art. 11 — 17), en hij zal zien dat onze belijdenis van een „zaad" der wedergeboorte niet afweet, maar wel van een nieuwe schepping, opwekking uit de dooden. Heel die theorie van een „zaad" is hier niet op zijn plaats. Ik herinner nog aan een woord van Calvijn (Institutie III 24— 11 waar deze schrijft:
Wat voor een zaad of spruit der gerechtigheid was er in de hoer Rahab, eer ze geloofde? Insgelijk in Manasse, toen Jeruzalem geverfd, en bijna gesmoord werd in het bloed der profeten? Insgelijks in den moordenaar, die eindelijk in zijn laatste ademtocht aan zijn boetvaardigheid en bekeering gedacht? Weg met deze argumenten en redenen, die de al te neuswijze menschen zonder Schriftuur lichtvaardiglijk verzinnen. Doch laat ons blijven bij het geen de Schrift zegt. Dat wij allen tegelijk als verloren schapen hebben gedwaald, en dat een ieder tot zijn eigen weg is afgeweken, dat is tot het verderf. Die de Heere voorgenomen heeft uit dezen draaikolk des verderfs te eeniger tijd te verlossen, die stelt Hij uit tot den bekwamen tijd gekomen is, en ondertusschen bewaart Hij hen allen, dat ze niet vallen in de onvergeeflijke lastering."
Verzinselen van neuswijze menschen noemt Calvijn het, wanneer wij spreken van ,,een zaad der wedergeboorte in Ons" en tegelijk een vijand van God en Christus, zooals te zien in Manassa en Saulus.
Daarom antwoord ik ten slotte Ds. van Helsdingen: hier is geen misverstand noch verwijdering, hier is verschil in belijdenis.
Uw beroep op Gal. 1 : 15 is onjuist en daarom is geheel Uw betoog onjuist. Paulus handelt hier niet over de wedergeboorte in den engsten zin, maar over zijn roeping tot Apostel. (Zie ook ,,Roeping en wedergeboorte", blz. 151-152, prof. Bavinck.) Hier ligt bij U de aanvang van een syteem, dat zoo gevaarlijk is voor kerk en theologie.
Eerlijkheidshalve spreek ik niet van „zonen van hetzelfde huis". Wij vertegenwoordigen twee kerkgroepen, omdat wij leven uit een verschillend beginsel. Heel het systeem der Gereformeerde kerken is niet dat der Christelijke Gereform. Kerk.
Laten wij dat elkander eerlijk zeggen, en niet met vriendelijk woorden deze verschillen en beginselen willen wegdoezelen. Het gaat hier niet om personen, maar om beginselen. Het stuk van Ds. van Helsdingen laat dit weer duidelijk zien. 

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 december 1935

De Wekker | 4 Pagina's

Ingezonden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 december 1935

De Wekker | 4 Pagina's