Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Tractaat (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Tractaat (3)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Valsche kerk is volgens het Tractaat een synagoge des satans. Dit hebben allen vergeten en verwaarloosd, die later meenden gerechtigd te zijn de Hervormde kerk te verlaten. Zij, die niet afgezet werden, zooals in 1834, maar die eigener beweging met de kerken dezer landen durfden breken, moeten een protest, zij het dan ook een zacht protest, van het Tractaat aanhooren.
Het Tractaat schrijft blz. 195 „men mag zijn kerk niet uitgaan, tenzij men wel verzekerd zij, dat ze een synagoge des satans wierd.” Calvijn waarschuwt er zoo dringend tegen. En nu mag en moet het o.i. ten ernstigste betwijfeld, of de kerken dezer landen, waarvan men uitging, altoos en in elk onderscheiden geval, en in elke stad en in elk dorp, reeds duidelijk de merkteekenen der valsche kerk vertoonden, dat uit gaan met een bloedend hart plicht was.”
Wij zullen nu niet wijzen op de onjuiste idee, waarvan deze redeneering uitgaat, alsof er ware kerken van Christus kunnen functioneeren in een goddeloos kerkver-band. Deze fout van het Tractaat is reeds door ons aangegeven. Maar, waar wij hier wel op moeten wijzen, is de geheel on schriftuurlijke en on gereform e er de belichting van het begrip „valsche kerk”. Wie het Tractaat goed Jeest, vindt er niet alleen een veroordeeling in van de afscheiding, maar feitelijk ook van de doleantie. Dit is de contradictie van het Tractaat, dat op de eene bladzijde bepleit een heengaan, zij het dan met een bloedend hart, en anderzijds ons stelt voor het feit, dat heengaan niet geoorloofd en mitsdien zonde is.
Heengaan moeten wij en mogen wij wanneer de kerk, waartoe wij behooren „valsche kerk” geworden is.
Maar wanneer wij dit begrip „valsche kerk” nemen in den zin zooals het Tractaat dit verstaat, mogen wij nooit en kunnen wij nooit heengaan, of heel de kerk is geworden een synagoge des satans. Een beschrijving daarvan vinden wij op blz. 113 van het Tractaat. De titel dezer paragraaf luidt: „hoe de valsche kerk opkomt”. Deze kerk is die van den komenden antichrist, Kuyper meent, dat wij bij dezen naam niet aan den satan hebben te denken, maar aan een persoon, of groep van personen, die door satans geest zoo worden geïnspireerd, dat zij een kerk om zetten in haar tegendeel, zoodat zij nu wordt een satanische contra formatie. Valsche kerk is hier dus een formatie, waarin satan zijn eindtriumf zal vieren, en deze kerk is er niet, maar toeft nog. Wanneer nu het Tractaat deze idee van valsche kerk heeft geponeerd, maakt het de groote sprong naar onze belijdenis en schrijft dan heel kalm „van deze valsche kerk beleden onze vaderen, dat zij haar en hare ordonnantiën meer macht en autoriteit toeschrijft dan den Woorde Gods, en zich aan het juk Christi niet wilde onderwerpen, dat zij de sacramenten niet naar den Woorde Gods bedient, maar daaraan toe of afdoet, gelijk als het haar goeddunkt, dat zij zich grondt meer op menschen dan op Christus, en vervolgt degenen, die heiliglijk leven naar den Woorde Gods”. Van deze valsche kerk???
Wanneer men nu zoo iets leest dan wrijft men zich toch even de oogen uit. Zouden werkelijk onze vaderen hier bedoeld hebben de valsche kerk in den meest absoluten zin van het woord? Of zouden zij veeleer gedoeld hebben op de Roomsche kerk, waar zij uitgetreden waren, en waartegen heel de polemiek dier dagen wordt gevoerd?
Daarbij komt,‘dat het Tractaat de valsche kerk in de verre toekomst stelt, die wij nog niet kennen, terwijl onze gereformeerde belijdenis aan het eind van ditzelfde art, 29 zegt over het onderscheid tusschéfi de ware en valsche kerk „Deze twee kerken zijn lichtelijk te kennen en van elkander te onderscheiden,”
Wanneer echter het Tractaat gelijk heeft, is’ hier niets van elkander te onderscheiden en te kennen om de eenvoudige reden, dat, wat er nog niet is, moeilijk gekend en nog veel minder onderscheiden kan worden. Er bestaat dan in het heden nog geen valsche kerk, die in zulk een absoluten zin deze naam kan dragen. Of deze niet komt, ja zelfs op heden niet aan het komen is, is een gansch andere vraag. Immers ook het boek der openbaringen spreekt van den valschen profeet, die naast hét beest en in bond met het beest een georganiseerde kerkmacht kan aanduiden, gelijk het beest dan kan vertegenwoordigen de georganiseerde staatsmacht.
Maar als dit het eenige begrip valsche kerk is, dan hadden wij in 1834 natuurlijk ons niet mogen afscheiden, dan had de doleantie niet anders gedaan dan een groote fout begaan, ja, dan hebben zelfs onze gereformeerde vaderen een verkeerd pad bewandeld, toen zij het gewaagd hebben om de Roomsche kerk te verlaten. Zoo absoluut valsch, en zoo absoluut waar, als hier dit begrip wordt gesteld, sluit elke afscheiding uit. Zelfs op deze manier door geredeneerd bestaat er noch het een noch het ander, en vinden wij geen valsche, maar ook geen ware kerk, Dan ligt alles nog in de verre toekomst. Wanneer men zoo sterk, als hier in het Tractaat geschiedt op het begrip „absoluut” valsch de nadruk legt, dan moet men dit ook doen ten opzichte van de ware kerk, want deze beide deelen staan hier altijd tegenover elkander, gelijk dit ook duidelijk uit 29 van onze confessie blijkt.
Wie zoo sterk het absolute onderstreept, als hier in het Tractaat geschiedt, die moet er toekomen, dat dit absoluut valsche en dit absoluut ware eerst zal komen na den oordeelsdag, waarop de al-geheele schifting tusschen waar en valsch zal plaats vinden. Immers dan bestaat er geen ware kerk, want in de kerk is altijd nog zooveel van ons zondig vleesch en spelen nog zoo veel booze en satanische hartstochten ons parten.
Men krijgt den indruk, dat heel dit begrip „valsche kerk” in het Tractaat niet afgeleid is uit de Heilige Schrift, en evenmin uit de belijdenis, maar is historisch ontstaan onder den invloed van toestanden in het Hervormd Genootschap, en had geen ander doel, dan eigen positie te verdedigen tegenover de afscheiding. De afscheiding heeft zich altijd beroepen op de gereformeerde confessie, wanneer het stuk der ware en valsche kerk aan de orde kwam. De tegenstanders, d.w. de mannen der doleantie, dat waren zij, die het Tractaat als een richtsnoer van handelen kozen, konden dat niet doen zonder de afscheiding te eeren. En zoo werden zij door hun positie in het Hervormd Genootschap gedrongen, om een geheele nieuwe voorstelling te geven aan het begrip „valsche kerk”, kreeg men door allerlei kunstgrepen de confessie aan zijn zijde, en kon men de afscheiding weerstaan.
Het Tractaat is op deze manier geworden een bestrijding niet alleen van de afscheiding, maar is ook het sterkste wapen in de hand der strijders, die thans voor de Hervormde Kerk het pleit voeren.
Op grond van het Tractaat is elke overkomst uit de Hervormde kerk veroordeeld, ook anno Domini 1935.

A.(Apeldoorn)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1936

De Wekker | 4 Pagina's

Het Tractaat (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1936

De Wekker | 4 Pagina's