Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor vijftig jaren (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor vijftig jaren (5)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Kerkeraad van Kootwijk, was 2 Februari in kennis gesteld met de schorsing en hoewel hij nu het „Synodale juk” afwierp, begreep hij heel goed dat Zondag 7 Februari het classicaal bestuur, doende wat des Kerkeraads was, een ringpredikant zou zenden om op te treden.
Om dit te voorkomen werd reeds 7 Febr. Cand. Houtzagers bevestigd.
De vraag wie dit doen zou, werd aldus opgelost, dat men Ds. F. P. L. C. van Lingen, director van het gymnasium te Zetten, daartoe verzocht.
Deze was geen predikant in actieven dienst, zoodat hij niet zoo makkelijk door het Classicaal bestuur kon bemoeilijkt worden.
Reeds een kwartier voor den aanvang der godsdienstoefening was deze op den kansel en de gemeente had kennis gekregen, dat de dienst vroeger zou aanvangen.
Te negen uur ving de dienst aan en werd eerst Cand. H. bevestigd met de woorden uit Jeremia 17: 16 „Een herder achter u”.
De bevestiging ging echter aan de predikatie vooraf, opdat als een ringpredikant mocht komen, wat ook geschiedde, deze haar niet meer kon belemmeren, aangezien de bevestiging had plaats gehad. Te 10 uur kwamen Ds. Bax van Doornspijk en Ds. Blüggel als gecom-miteerden van het Classicaal bestuur in de kerk met politie, doch zij konden slechts constateeren dat de bevestiging reeds was geschied.
Daarna had te één uur de intrede plaats van Ds. Houtzagers.
Het was dus juist 7 Febr. 50 jaar geleden en Ds. H., die nu reeds op hoogen leeftijd is, viert dus heden zijn gouden jubileum.
Een week na de breuk met de Synodale organisatie, 14 Febr. dus, vroeg de Kerkeraad in eene vergadering van manslidmaten de goedkeuring over zijn daad, die een week tevoren reeds was geschied.
De gemeentevergadering stemde toe. Dit was dus wel mosterd na den maaltijd. De Kerkeraad had al voor heel de gemeente het Synodale juk afgeworpen.
In Ulrum had men anders gehandeld in 1834. Daar riep Ds. H. de Cock de gemeente saam op Dinsdagavond 14 October, nadat eerst was gebleken dat herstel in het ambt onmogelijk was en de Herv. Kerk vervolgde degenen, die de oude waarheid beleden. Doordrongen van die gewichtige daad, werd vooraf knielend gebeden en daarop door bijna heel de gemeente verklaard, dat men den band met de Herv. Kerk, zooals zij sedert 1816 bestond, verbrak.
Na de onderteekening van de acte van Afscheiding, schreef Ds. de Cock in het kerkeraadsboek: Dinsdagavond 14 Oct. 1834 hebben wij, na biddend en knielend opzien tot den Heere, ons afgescheiden van de valsche kerk en in de mogendheden des Heeren. het ambt aller geloovigen aangenomen, hetwelk de Heere bevestige.”
Hier openbaarde zich weder het tweeerlei beginsel: separatie en doleantie, als gevolg van het tweeërlei standpunt inzake de Herv. Kerk. Was en is zij eene valsche Kerk volgens Art. 29 onzer Belijdenis, of de ware Geref. Kerk, die sedert 1816 onder een verkeerd bestuur is gekomen, door welks verwerping de oude Geref. Kerk weder tot reformatie kwam.
Het bleef niet bij eene gemeente der Herv. Kerk. Na de afwerping van het Synodale juk te Kootwijk op 2 Februari 1886, wierp de Kerkeraad van Voorthuizen op 4 Februari eveneens het synodale juk af.
Al geschiedde dit twee dagen na Kootwijk, toch wordt Voorthuizen de moederkerk der doleantie genoemd. De Kerkeraad van Voorthuizen toch had reeds op 10 September 1885 besloten tot afwerping van het synodale juk, maar tevens om met de uitvoering ervan het geschikte oogenblik af te wachten.
Wel sprak de leeraar Ds. W. van den Bergh met den Kerkeraad uit, dat de Kerkeraad ongehoorzaam was aan Christus den Koning der Kerk, door reglementen te bezitten met dat gezag in strijd, maar besloot tevens dit besluit nog niet uit te voeren, maar het geheim te houden en alzoo nog eenigen tijd in ongehoorzaamheid voort te leven.
Wel had Ds. v. d. Berg op eene Conferentie in 1887 te Apeldoorn uitgesproken: „Iedere kerkeraad onder het Synodale juk bezondigt zich dag aan dag zwaarlijk aan elk der tien geboden”, maar in Sept. 1885 scheen het nog wel niet noodzakelijk definitief dat juk af te werpen.
Om dat besluit van Sept. 1885 heet Voorthuizen de moederkerk der doleantie.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 1936

De Wekker | 4 Pagina's

Voor vijftig jaren (5)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 1936

De Wekker | 4 Pagina's