Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor vijftig jaren (13)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor vijftig jaren (13)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De doleantie in Amsterdam.
Sedert Januari 1886 waren er wel vijf geschorste predikanten en 75 kerkeraadsleden, maar deze braken nog niet met de Synodale hiërarchie. Zij hielden „bijbellezingen” in localen, d.w.z. zij traden op als geschorste predikanten, maar bedienden de sacramenten niet.
Zij beschouwden zich als predikanten der Herv. Kerk, doch die wegens hun schorsing niet ambtelijk mochten optreden. Dit „bijbellezen” had plaats van 10 Januari tot 16 December. Toen werden de geschorsten door de Synode der Herv. Kerk afgezet en kwamen zij saam als de kerkeraad der Herv. Kerk om voor heel die kerk het juk der Synode af te werpen,
Vanaf 16 Dec. traden dus de geschorsten op als de kerkeraad der Herv. Kerk in doleantie of als Ned. Geref. Kerk doleerende van Amsterdam.
Van 10 Januari tot 16 December was toch wel voorzien in de bediening des doops. De volgelingen der geschorsten lieten hun kinderen doopen bij Ds, C. A. Renier, die door omstandigheden de kerkeraadsvergadering, waar het reglement op het beheer was veranderd, niet had bij-gewoond. Daardoor bleef Ds. Renier buiten de schorsing.
Hij bleef optreden in de Herv. Kerken, doch als hij daar geen beurt te bedienen had, trad hij ook op in de localen.
De doleerenden beschouwden hem daarom als één der hunnen en lieten bij hem hunne kinderen doopen. Tevens pre-dikte hij in de Herv, Kerken tegen de Synode en bad hij voor het volk, dat in „de spelonk van Adullam”, dus in de localen vergaderde.
Toen dan ook 16 December de kerkeraad in doleantie ging en zich constitueerde als kerkeraad der doleerende kerk, ging Ds. Renier ook tot die kerk over. Aan de leden der Herv. Kerk zond die kerke-raad een „bericht van Reformatie”, waar-in deze merkwaardige woorden voor-kwamen:
"Tot geen afscheiding zoeken wij u dus te verlokken. Neen, wij blijven in de Kerke Gods, die eens in het bloed der martetelaren alhier gezuiverd is.
Wij richten geen Lebadisme in uw midden op,” enz.
Is dit nu een valsche tegenstelling tusschen Scheiding en doleantie? Zij is niet van mij, maar van den doleerenden kerkeraad. Is het geen valsche tegenstelling de afscheiding voor te stellen als scheiding van de Kerke Gods? Heeft vader de Cock niet gezegd in de acte van afscheiding, dat hij zich niet scheidde van de Geref. Kerk, maar van de valsche liberale Kerk? Zoo trachtten de doleerenden het voor te stellen, dat zij zich niet afscheidden, maar in de Kerk Gods bleven, daarmede bedoelende de Herv. Kerk. Dat zij met de Kerk Gods, waarvan zij zich niet afscheidden, zooals in 1834 geschied was, de Herv. Kerk bedoelden, blijkt zonneklaar uit een kennisgeving, in de localen der geschorsten uitgedeeld, in Juli 1886.
Het luidde: Dringend verzoek! In October moet weer gestemd voor het kies-college. Niemand blijve thuis, want de classicalen trachtten de meerderheid op hun hand te krijgen. Haal de invulpapieren aan de kosterij der Nieuwe Kerk op 19 of 26 Juli. Daarna is het te laat, dan wordt gij niet meer als stemgerechtigde ingeschreven. enz.
De volgelingen der geschorsten moesten zich dus als Hervormden beschouwen, stemmen voor het Herv. Kiescollege en tegelijk de geschorsten volgen. Nog duidelijker werd dit toen de geschorsten in
December werden afgezet, en de doleerende Kerk 16 December geïnstitueerd werd. Zij die medegingen met de doleantie moesten niet denken, dat zij daardoor zich af-scheidden van de Herv. Kerk.
Daarom moest het stuk, waarbij verklaard werd, dat men meeging met de doleantie, in den vorm van een liefdesverklaring aan de geschorsten worden ingekleed.
Zij, die teekenden, moesten met hun gezin verklaren, dat zij tot aan hun dood de geschorsten bleven volgen als hun leeraars en kerkeraad, en verzochten daarbij, dat deze mannen niet uit hunne bediening zouden weg-loopen. Hierdoor werd een groot deel der onderteekenaars misleid. Die onderteekening bracht mede, dat men brak met de Herv. Kerk, zonder zulks rechtstreeks uit te spreken.
Om nu de weinige doleerende gemeenten te vermeerderen, want er waren er met Amsterdam mede, slechts zes in 1886 ontstaan, werd van 11 tot 14 Januari 1887 te Amsterdam „het Geref. kerkelijk congres” gehouden om een plan vast te stellen tot uitbreiding der doleantie. Het was een organisatorisch plan, een meesterstuk voor propaganda, dat van echt menschenwerk getuigt.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1936

De Wekker | 6 Pagina's

Voor vijftig jaren (13)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1936

De Wekker | 6 Pagina's