Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

P. H. te R. vraagt:
Hoe hebben wij te staan tegenover de z.g.n. Möttlinger beweging?
Tot toelichting voor anderen dan den vrager zelf, eerst iets over de beweging.
Onder de Möttlinger beweging verstaan wij den arbeid die, eerst aangevangen door vader Blumhardt. later is voortgezet door en Onder leiding van vader Stanger en in het kleine dorpje Möttlingen zijn middel-punt heeft. Blumhardt en Stanger zijn overleden, maar anderen zetten den arbeid voort, niet alleen te Möttlingen zelf, in de z.g.n. „Reddingsark”, maar ook trekken de „Broeders” naar verschillende landen en leiden daar besprekingen enz. geheel naar den trant van den arbeid in M. Het groote doel van dezen arbeid is zielen te leiden tot de ervaring, dat Jezus leeft en overwin-naar is in al de moeiten en strijd des levens. „Jesus ist Sieger” is het slagwoord van Möttlingen, Men betrekt in deze over-winning ook vele lichamelijke kwalen. Zoo wordt M. een oord. waar velen in onzen tijd geestelijke en lichamelijke bevrijding zoeken en zeggen te vinden ook. Het leven in de „Ark” draagt een geheel eigen cachet. Onderscheid van rang en stand kent men er niet. Een vaste dagorde geldt voor allen, in welke dagorde de „Andachten” dat zijn bijbel besprekingen door de Broeders en hun spreekuren een groot deel van den dag vullen. Voortdurend zingen en onderling liefdebetoon geven een eigen sfeer, waarin de arbeid schijnbaar het best gedijt. Het zijn voornamelijk de spreekuren, die van het meeste belang worden geacht. Dan komt elk der bezoekers van de Ark in persoonlijk contact met een der Broeders. Dan wordt op den man af de  vraag gesteld: Hebt gij vrede met God? En naar aanleiding van deze kernvraag wordt dan vermaand, soms hard bestraft, getroost en bemoedigd. Met handoplegging wordt de samenspreking besloten. Van deze handoplegging, die men een bizondere geestesgave acht te zijn, gaan bizondere krachten uit, voor wie gelooft. Krachten tot bevrijding der ziel, maar ook tot genezing van lichamelijke krankheden. In dit alles ziet men dan herleefd de eerste tijd der Pinksterkerk. Dat is het, zegt men, waar-aan onze tijd behoefte heeft. Velen achten Möttlingen daarom een zeer te waardeeren kuuroord voor de geestelijke krankheid onzer dagen en door het nauw verband dat er is tusschen geestelijke gebondenheid en lichamelijke krankheid ook voor deze laatste.

Het gaat niet aan hier, in ons bestek, op alle vragen die hier ter sprake kunnen komen in te gaan. Ik moge, in alle be-scheidenheid den vrager verwijzen naar het orgaan van onzen Jongelingsverbond „Luctor et Emergo”, waar wij in enkele artt. de Möttlinger beweging breeder be-spreken. Een enkele opmerking alleen hier. Er valt in Möttlingen allereerst iets te waardeeren, omdat het blootlegt enkele door velen absoluut vergeten zaken. Eerstens is dat de persoonlijke zielszorg. Er loop en in de groote volkskerken duizenden menschen rond, vooral onder de beter gesitueerden, die nog nimmer aan-gesproken zijn over de belangen van hun eigen innerlijk leven. Voor zulke menschen is M. een openbaring. Dan is daar de eenvoud van M. De Broeders zijn een-voudige menschen. Zonder omhaal zoeken zij de menschen voor God en Christus te plaatsen. Dat is voor zeer velen, die van allerlei kansels hooren psychologiseeren, filosofeeren en ethiseeren in hoog-literairen vorm, eveneens een openbaring. Eindelijk legt M. ook dit euvel van onzen tijd blobt dat de geestelijke onrust inderdaad oorzaak is van heel veel z.g.n, ziekten, Heel veel menschen zouden allerlei versterkingen, pilletjes en tabletjes, kunnen missen, wanneer zij geestelijk wat rustiger waren.
Zoo gezien heeft M. voor sommige menschen, die zich de weelde kunnen veroorloven er heen te reizen, een zekere beteekenis in hun leven. Hun eigen leven wordt er eens radicaal doorbroken en zij leeren er eens een oogenblik andere dingen kennen, die anders in hun verzakelijkte leven totaal vergeten liggen.
Dit alles is nog alleen zielkundig, ge-woon menschelijk gezien.
Gaat het nu over de waarlijk geestelijke vragen, dan is M. voor wie bij de volle waarheid leeft en deze kent, erg naief en eenzijdig.
Wij willen hier niet herhalen, wat wij in no. 34 van den 47sten jaargang schreven over de vernieuwing van de Geestesgaven van den Pinksterdag. Wij laten deze vraag, die ook bij M. ter sprake komt, rusten.
Wij hebben andere bezwaren, waarvan wij een enkele noemen. Möttlingen wil van geen dogma weten. Men wil er dus de geschiedenis ongedaan maken. In de geschiedenis der kerk zijn onder Geestesleiding de belijningen der waarheid in het dogma geboren. Men kan nu maar niet op eenmaal de wijzer der historie terug zetten naar het nulpunt. In de praktijk blijkt een dergelijke dogmavrees vaak vrees tegen bepaalde dogmata te zijn met name de zuiver gereformeerde. Dat werkt dan de veroppervlakkiging zeer in de hand. Zoo b.v. met de beschouwing der zonde. In Möttlingen beschouwt men de zonde veel meer als een macht dan wel als een schuld. De vrijmaking is dan veel meer dan de verzoening, de losmaking van het leven veel meer dan de vernieuwing daar-van. Zoo trekt men de heiligmaking voor de rechtvaardigmaking met het gevolg, dat men in het wezen van de zaak geen van twee heeft. Het gevaar is daarbij niet denkbeeldig dat een zielsproces, dat zich ontwikkelt binnen de mogelijkheden der menschelijke ziel, aangezien wordt voor een levensvernieuwing, terwijl het dat toch inderdaad niet is.
Möttlingen te stellen, boven wat God b.v. in ons Vaderland ons gegeven heeft in de zuivere bewaring en verkondiging van Zijn woord, is snoode ondankbaarheid.
Velen, die dan ook Möttlingen verheffen als het hoogste hunner blijdschap, nemen daarbij een houding aan tegenover kerk en dogma, die hun allerminst past. Zij hebben de rijke beteekenis daarvan in hun eigen leven nog nimmer gekend, hoewel zij vlak bij lagen. Zij verwerpen nu derhalve, wat zij niet kennen en roemen, wat zij meerendeels maar half verstaan. Er is ook ten dezen een zekere mode. Men zegt ver weg te zoeken en te vinden, wat dichtbij te verkrijgen was. De geschiede-nis bewijst dat deze en dergelijke verschijnselen een tijdelijke beteekenis hebben en God niet aan deze bewegingen, maar aan zijn kerk een blijvende plaats toekende.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1936

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1936

De Wekker | 4 Pagina's