Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Schriftuurlijke verbondslijn.
Verleden week gaven wij het oordeel van Ds. Woelderink tegenover de verbondsleer, zoowel van de Gereformeerde Kerken als Gereformeerde Gemeenten. Het zou arm zijn, wanneer hier niets dan negatie zou zijn gegeven. Ziehier nu, hoe Ds. Woelderink de echte schriftuurlijke verbondsleer ontwikkelt. (Slotartikel „De Waarheidsvriend” 14 Mei 1936).
’t Is meer dan noodig, willen wij de verbondsgedachte niet gansch verliezen, om tot een zuivere verbondsleer terug te keeren.
Allereerst hebben wij het verbond der genade dan te zien als zuivere vrucht van genade en daarom geheel van God uitgaande, zonder aanmerking van iets in den mensch, opgericht met den gevallen mensch, die geheel verloren ligt in zonde en schuld en daarom gegrond op het zoenoffer van den Borg en Middelaar.
Als daarom tot het zaad Abrahams gezegd kan worden: u komt de belofte toe en uw kinderen, dan is dat niet, wijl vleeschelijke betrekking tot Abraham recht doet hebben op het verbond, maar dan wordt dat gezegd krachtens de genadige beschikking, die God in Zijn vrij macht genomen heeft, richtende Zijn verbond op met hem en zijn zaad.
Het is dus enkel genade, als wij onze kinderen ook mogen zien als mede in het verbond Gods en Zijn gemeente begrepen te zijn en hen daarom dit verbond met het teeken des Doops doen verzegelen. Mochten zij zich later op vleeschelijke betrekking en voorrechten gaan beroepen en verheffen, zoo dwalen zij als het oude Joden volk en verloochenen den eenigen grondslag des verbonds.
In de tweede plaats hebben wij dit verbond, vrucht van vrije genade, alleen door God met ons opgericht en niet door ons met God, te zien als tot ons uitgaande en voor ons vastliggende in de beloften des verbonds. Het verbond en zijn beloften verplichten, roepen en brengen )tot geloof. In en door het geloof alleen wordt het verbond van ’s menschen zijde aanvaard, kan uit het verbond worden geleefd.
Misschien is het echter te neutraal om zoo te spreken en is het beter te spreken niet van het verbond, maar van den God des verbonds, die in het verbond ons met Zijn beloften tegenkomt, die in en door de belofte Zichzelf wegschenkt aan ons. Daardoor wordt de belofte niet tot een op zich zelf staande grootheid, maar is de belofte een levend getuigenis van den Heiligen Geest, waardoor Hij ons de liefde en genade Gods komt te ontsluiten. Hij is het, die in en door de belofte tot geloof verplicht en roept, die ook het geloof werkt door te overtuigen van de waarachtigheid van Gods belofte.
Door het verbond en de verbondsbelofte in dit licht te plaatsen, wordt voorkomen, dat beide tot een vormelijke grootheid worden, die men afscheidt van den levenden God en Zijn openbaring. Terwijl mede het gevaar wordt afgesneden om naast de belofte des verbonds en daarboven uitgaande een andere openbaring te plaatsen, waardoor men in de gemeenschap met God wordt opgenomen.
De belofte des verbonds is de eenige weg, waarlangs God Zijn genade ons bewijst en wij in de gemeenschap met God worden opgenomen. Het is een nederige weg, waaraan menigeen zich stoot, wijl men geen heerlijkheid daarin kan zien, gelijk men geen heerlijkheid heeft gezien in den Zoon des menschen.
Het is zoo eenvoudig, schijnbaar oppervlakkig; de meeste menschen willen den weg veel in-gewikkelder hebben, maar zij zien niet, dat achter het kleed der nederheid goddelijke heerlijkeid schuil gaat.
Wie in de belofte des verbonds het getuigenis des Heiligen Geestes beluisterde, ergert zich niet aan Gods weg, maar verheerlijkt God, die met Zijn genade zoo diep wilde afdalen. In de derde plaats wordt duidelijk, dat God, Zijn verbond met ons oprichtende, niets van ons vraagt dan geloof en dat geloof alleen tot de zaligheid brengt.
Het getuigt van eenzijdigheid aan Luthersche zijde, dat men het sola fide, door het geloof alleen, beperkt heeft tot het stuk van de rechtvaardjgmaking.
Door de leer des verbonds moest het Gereformeerd Protestantisme deze eisch doortrekken in alle stukken.
Zooals het verbond heel onze verhouding tot God in zich besluit, de grondslag der ware religie is in a! haar omvang, zoo geldt de eisch des geloofs ook voor heet het terrein der religie en is het geloof de eenige wortel der ware godsvrucht.
Juist door de verbondsleer komt het Gereformeerd Protestantisme niet in één stuk, maar in alle stukken vierkant tegenover Rome te staan, wijl het ten allen tijde en overal geloof vraagt; de eerste voorwaarde van goede werken, waardoor zij waarlijk goed genaamd kunnen worden, is volgens den Catechismus het geloof. Ons gebed is Gode alleen welbehaaglijk, als het uit het geloof is.
Zoo wordt heel de religie teruggebracht tot het geloof, d.i. de rechte verbondsbetrekking van den mensch tot God.
Wie zich nu herinnert, wat wij van de belofte des verbonds zeiden, n.1. dat zij een getuigenis van den Heiligen Geest is, zal mede begrijpen, dat dit geloof geen dood geloof is, niet een verstandelijk werken met begrippen, maar de overwinning van den H. Geest over den mensch. In het geloof heeft de Heilige Geest de mensch teruggebracht tot de rechte verhouding tot God en heeft Hij weer bezit van dien mensch genomen. Daarom is dit geloof niet alleen tot rechtvaardigmaking, maar ook tot heiligmaking en kan de geloofsbelijdenis zeggen, dat wij door dit geloof worden wedergeboren tot een nieuw leven, In het ware geloof ligt de ’waarachtige bekeering besloten.
Daarom kan Jezus de eisch der bekeering en des geloofs samenvoegen en laat de Schrift nu eens de bekeering en dan het geloof voorgaan.
De juiste leer des verbonds maakt de mensch niet tot een stok en blok; zij maakt de eisch des geloofs krachtig en bindt die i op het geweten; zij geeft ook vrijmoedigheid tot het geloof en verwekt het geloof.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juni 1936

De Wekker | 4 Pagina's

Uit de Pers

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juni 1936

De Wekker | 4 Pagina's