Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

God geheiligd in priesterlijk naderen.(3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

God geheiligd in priesterlijk naderen.(3)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

In degenen, die tot Mij naderen, zal Ik geheiligd worden, en voor het aangezicht van al het volk zal ik verheerlijkt worden.Lev. 10:3b.

Predikatie, gehouden bij het biduur voor de examens aan de Theologische School, door Ds. L. H. v. d. Meiden van ‘s-Gravenhage-Centrum,
God werd voor het aangezicht des volks verheerlijkt en Aaron zweeg stil. Toen de zonen van Aaron gedood werden openbaarde de Heere Zijn heiligheid in gerichtsvoltrekking. De zonen van Aaron hadden met heilig vuur het Heilige moeten binnengaan. God werd verheerlijkt in de gerichtsvoltrekking en Hij zou ook verheerlijkt zijn geworden als de zonen van Aaron met heilig vuur het Heilige waren binnengegaan.
Wie met vreemd vuur voor het aangezicht des Heeren nadert heeft gerichtsvoltrekking te verwachten en wie met hemelsch vuur nadert zal God verheerlijken.
Wie met een wierookvat vol vuur van Golgotha nadert voor des Heeren aangezicht, zal Hem in het midden des volks verheerlijken; zal daarmee erkennen Zijn heiligheid, erkennen, dat de Meerdere geheiligd is in den Christus, Die tot God genaderd is met Zijn eigen bloed en telkens met Zijn eigen borgwerk toetreedt tot den Vader.
Wie de lofzangen zingt onder het volk, lofzangen door het hemelsch vuur aangestoken, openbaart de vrucht van Golgotha, de vrucht van Christus en verheerlijkt den Heere in het midden van het volk.
Wie doet opstijgen het reukwerk des gebeds, door het vuur des Geestes ontstoken en door den eenigen Hoogepriester geheiligd, verheerlijkt God in het midden des volks.
Wie een getuige is door de kracht van Jezus en het vuur des geestes, verheerlijkt God in het midden der menschen.
Wie dus niets openbaart bij het naderen tot God, dan wat Hij ontstoken heeft van Zijn altaar, verheerlijkt den Heere en doet Zijn luister stralen tusschen zondaren.
Wie zoo nadert tot den Heere komt achter Christus, is arm in zichzelf, pleit alleen op het Hoogepriesterlijk werk van Jezus en wordt gedreven door het vuur des Geestes. Daarin wordt de Heere verheerlijkt. Dan wordt erkend, dat God geheiligd is in het naderen van den Christus.
Ook Aaron erkent, dat God geheiligd wordt in degenen, die tot Hem naderen. Zie hem daar staan als vader....
Hoe vreeselijk is deze ure voor den vader, wiens zonen zijn neergeslagen door Gods wrekend vuur en wier lijken zijn uitgedragen buiten de legerplaats. Hoe vreeselijk is deze ure voor den hoogepriester, wiens zonen, die priesters waren, zoo worden getroffen bij hun intrede. En hij mag geen rouwteekenen openbaren, opdat hij niet sterft en over de gemeente niet den toorn Gods brenge. Hij moet in zijn tent blijven.... zwijgend stil. Die oogen moeten droog blijven en die mond moet zwijgen. Hij moet erkennen, dat God geheiligd wordt in hen, die naderen tot den Heere. Hij mag geen klacht doen hooren over het oordeel Gods, Dit zou den schijn hebben alsof hij het met Gods gericht niet eens was. Hij moet het met God eens zijn, ook als Hij zijn eigen kinderen doodt, wanneer zij niet wandelen in de wegen des Heeren. Aaron wijst ons ook hier naar den Christus.
Zie, geliefden, waarom Christus zweeg op den lijdensweg en als een lam ter slachting geleid wordt. Die zich laat besnijden is schuldig heel de wet te houden (Gal. 5 :3). Christus liet Zich besnijden als Borg en Hij was dus (als Borg) schuldig heel de wet te doen. Maar daarom moest Hij ook den vloekdood sterven en moest Hij aan het vloekhout lijden buiten de legerplaats. Dat was de erkenning van de heiligheid Gods. Christus moest dus niet alleen zwijgen onder de openbaring van Gods heiligheid, maar Zelf den dood ingaan. Hij deed het in de plaats der Zijnen om die te redden van den dood en hen te schenken, dat zij, door het geloof in Hem, met vertrouwen en vrijmoedig zouden kunnen toegaan tot God den Vader (Hebr. 4 : 16; 3 : 6; Efez. 2 : 18 en 3 : 12).
Deze erkenning moeten wij leeren verstaan zullen wij den troost van den vrijen toegang tot God leeren smaken. Erken nen wij, dat God geheiligd wordt in hen, die tot Hem naderen? Erkennen wij dit in deze ure?
Erkennen wij, dat, als wij met vreemd reukwerk des gebeds naderen tot Hem, Hij met volkomen recht ons niet alleen kan, maar moet dooden?
Indien wij dit verstaan, dan zullen wij niet zoo gering denken over het gebed en over een ure des gebeds als deze is. Dan voelen we wel hoe totaal alles, wat van ons is, wegzinkt en hoe wij Hem niets kunnen voorhouden, waarom hij ons zou kunnen verhooren?
Erkennen wij, broeders dienaren des Woords met Aaron, deze heiliging Gods? Verstaan wij bij elk naderen, dat de Heere ons dooden moet om al het vreemde vuur, wanneer het in onze wierookvaten is? Broeders studenten, verstaat ge deze heiliging Gods? Als ge uitgaat om een stichtelijk woord te spreken, onderzoekt ge dan telkens uw wierookvaten om te zien of er geen vreemd vuur in is? En weet gij ook goed, wat deze dingen voor het persoonlijke leven beteekenen?
Hebt gij voor de heiligheid Gods leeren zwijgen en dus leeren verstaan, dat Hij u dooden moet als Hij zou doen naar uw zijn en openbaring van nature? Hebt ge leeren verstaan, dat ge geen enkele klacht over de vrijmacht en gerechtigheid Gods mag doen hooren en dus daarover geen rouwteeken mag dragen? Hebt ge verstaan, dat gij buiten de legerplaats hoort en dus zeker niet op den kansel en nog veel minder in den hemel bij God? Elk, die als dienaar des Woords optreedt moet deze dingen dagelijks zoeken te beleven en dan zal hij verstaan, hoe vreeselijk het is om met vreemd vuur voor den Heere te verschijnen.
Geliefden, wij hebben vanavond geen preek voor studenten alleen. Dat wordt, geloof ik, bij een ure des gebeds, als deze is, wel eens gedacht. Maar ook een ure als deze is een samenkomst der gemeente, waarheen wij naarstiglijk hebben te komen. Verstaat gij deze erkenning, geliefden? Zijt gij het geheel mee eens, dat God u dooden moet krachtens Zijn heiligheid? Hebt gij Hem daarin lief?
En hebt ge verstaan, naar den tekst van deze ure, hoe God in dezen weg den Christus openbaart door Woord en Geest? Als wij op ons zelf zien dan kunnen wij niet anders verwachten dan het eeuwige oordeel. Maar toch hebben wij vrijmoedigheid om tot God te naderen, Hoe dan? Wij hebben vrijmoedigheid en den toegang met vertrouwen door het geloof in Jezus Christus. (Erez. 3 : 12).
De priester naderde door het deksel der poort in het voorhof en door den tweeden voorhang in het Heilige. Als hij achter het offerbloed naderde, met wierookvaten gevuld met het voorgeschreven reukwerk en met vuur van Gods altaar, dan had hij niets te vreezen.
De hoogepriester naderde eenmaal per jaar in het Heilige der Heiligen. Hij mocht er ingaan. In dat Heilige der Heiligen stond de Ark der verzoening en het gouden wierookvat en daar werd de bloeiende staf van Aaron bewaard alsmede de kruik met Manna. Ook was daar de zwijgende wet.
De hoogepriester ging binnen en.... werd niet gedood, als hij achter het bloed der verzoening naderde en met recht reukwerk en hemelsch vuur. Zoo mocht hij vrijmoedigheid nemen om bin-nen te gaan en zoo kon hij binnen bewonderen en aanbidden. En hier waren alleen de schaduwen der hemelsche dingen. Christus is met Zijn eigen bloed ingegaan in het hemelsche heiligdom. Hij Zelf is boven; de bloeiende staf kon, wat Zijn hoogepriesterlijk werk betreft, Hem alleen afschaduwen; Hij Zelf is boven, Die het levende Brood is; Hij Zelf is boven, door Wien God verzoend is; Hij Zelf is boven en nu is daar een zwijgende Wet en een sprekende, een biddende Hoogepriester en een verzoend God en Vader. Die toegang is er. God is voldaan; alles wat Zijn heiligheid eischte, is volbracht en nu is er een vrijmoedige toegang tot God; nu mag Gods volk komen tot in Zijn Paleis, tot in Zijn binnenkamer. Door Christus. Davids zonen waren prinsen; dat beteekent waarschijnlijk geheimraden. De bezoekers van den koning konden alleen door de geheimraden toegang ontvangen tot den troon. Wat nu door de priesters in den tempel en door de geheimraden in het paleis geschiedde, dat geschiedt nu ten volle in de geestelijke dingen door Christus. Wie dat echte geloof in Hem bezit zal met vertrouwen leeren naderen en, naarmate de toegang gekend wordt, zal de vrijmoedigheid toenemen.
Voor deze ure des gebeds hebben wij alleen vrijmoedigheid in Hem, den grooten Geheimraad en den eenigen Hoogepriester. Als wij zien op ons zelf; als wij zien op de curatoren en op de hoog-lecraren; als wij zien op de studenten en op hun werk, hoe ijverig zij al gestudeerd kunnen hebben, dan hebben wij geen vrijmoedigheid.
Als wij op al deze dingen zien, moeten wij ons verootmoedigen en bidden: Heere ,treedt met ons niet in het gericht, doch verzoen de zware schuld, die ons met schrik vervult en bewijs ons genade.
Maar wanneer wij mogen zien op den grooten Hoogepriester Jezus Christus dan kunnen wc, op grond van de Heilige Schrift zeggen: Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd (Hebr. 4 : 16).
Wanneer wij door den Heiligen Geest onze smeekgeschriften leeren opstellen en door den geheimen raad Jezus Christus worden toegelaten tot de binnenkamer des Vaders, waar de Troon der genade staat en de smeekschriften voor dien troon neerleggen, zullen we niet beschaamd uitkomen. Wij zullen dan zekerlijk verhooring vinden.
Welgelukzalig de predikant, die door dezen toegang veel met vrijmoedigheid gaan mag; hij zal in het binnenste heiligdom de sprake Gods verstaan.
Welgelukzalig de student, die door dezen toegang veel binnen gaat; hij zal de geheimen van Gods verbond leeren kennen en zoo bekwaamd worden om het Woord Gods recht te verklaren. Welgelukzalig elke zondaar, die door den Zoon en den Geest den toegang tot den Vader leert verstaan.
Op de toegangspoort van den hemelschen tabernakel staat geschreven: „Die klopt zal opengedaan worden”. Elke zondaar, die door den Heiligen Geest zichzelf in de stad des verderfs beert leeren kennen zal uit die stad vluchten en op de genoemde poort kloppen, om dan te ervaren dat „Welbehagen” opent. En zulk een zondaar leert ook den toegang tot God door Jezus Christus kennen.
Kinderen, die het teeken en zegel van Gods verbond aan uw voorhoofd draagt, hebt gij dezen weg, dezen toegang reeds leeren kennen? Mocht gij er reeds een geloovig gebruik van maken? Of dacht gij, dat het niet mogelijk is, dat kinderen deze dingen leeren kennen? Wij gaan niet uit van veronderstellingen; wij weten, niet alleen, dat onze kinderen in Adam verdoemelijk voor God liggen, maar ook, dat God jonge kinderen kan bearbeiden ten leven, en ook hun de beteekenende en verzegelde belofte Gods zijn toegezegd. Eens las ik van een kind dat op de vraag van een onderwijzer of er iets was dat God niet kon zien, antwoordde: „God kan onze zonden niet zien, als zij door het bloed van Jezus bedekt zijn.
“ Kinderen, smeekt veel orn het werk des Heiligen Geestes, opdat Hij U door het geloof deze dingen leert verstaan.
Zondaren en zondaressen, wier leven nog zonder wedergeboorte is, let op het opschrift op de poort van Gods paleis. Weet, als gij nadert met vreemd vuur in uw wierookvaten, met eigengerechtigheid en eigenwilligen godsdienst, dat gij den dood vindt. Maar wanneer gij den toegang tot God in Jezus Christus door den Heiligen Geest hebt leeren kennen, dan zult gij in het naderen tot God niet beschaamd uitkomen.
De joden vertellen, dat het wierookvat, waarmee de hoogepriester ging in het Heilige der Heiligen, den vorm had van een hart. In het wierookvat was gestooten specerij.
Wie moet een gebroken hart, vervuld met de wierook des ge-beds, gereinigd door het bloed van Christus, aangevuurd door Gods Geest nadert tot de troon der genade, zal niet uitgeworpen worden.
Kinderen des Heeren, leert Gods Geest ons veel en vrijmoedig en vertrouwend gebruik maken van den toegang tot den eenïgen genadetroon; laten wij er veel naar staan om met gebroken harten, vervuld met het heilige wierook des gebeds, aangestoken door het vuur des Geestes, achter den eenigen Hoogepriester te naderen tot in het binnenste heiligdom.
Dan zullen we ervaren dat onze schuld is verzoend, ons hemelsch brood is verzekerd, dat de wet zwijgt, de Hoogepriester voor ons bidt en dat onze smeekschriften niet worden afgewezen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 1936

De Wekker | 4 Pagina's

God geheiligd in priesterlijk naderen.(3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 1936

De Wekker | 4 Pagina's