Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Triomfzang (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Triomfzang (I)

Voor de lijdensweken

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is volbracht.Johannes 19 : 30 mg.

Nebo ... Golgotha.
Twee sterfbedden, één van den Middelaar des Ouden en één van den Middelaar des Nieuwen Testaments.
Nebo ... neen, nog nooit heeft de zon in haar avondpurper zoo schoon uw kruin gedoopt, als toen de zon van Mozes leven op uw hoogte in statige pracht ten avond zonk. Nebo is het hallelujah over den dood, een triomfzang, die de klaagstem van het sterven overstemt.
En toch, zinkt weg voor ons oog gij Mozes, Koning in Jeschurun, en verdwijn voor onzen blik, gij Nebo, berg in het overjordaansche.
Wij zien Golgotha... wij hooren den triomfzang van den Meerdere dan Mozes en nu blijft alleen Golgotha over.
Mozes, sterven is straf op de zonde, Christus, sterven is betaling voor de zonde. Nebo zegt ons: Mozes brengt tot aan Kanaän, Golgotha zegt ons: Christus brengt in Kanaän. Nebo... en wij hooren: de wet is door Mozes gegeven. Golgotha, en wij luisteren: de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus geworden. Nebo... en daar sterft een zondaar. Golgotha ... en daar sterft Een, Die geen zonde gekend heeft, maar Die tot zonde voor ons is gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem.
Geen sterven op Nebo's hoogte, geen vuur op Karmels kruin, geen verheerlijking op Thabor's spits kunnen halen bij Golgotha. waar de geheel eenige Hoogepriester het Heilige der heilige binnengaat om daar te verschijnen met Zijn eigen bloed voor het aangezicht Zijns Vaders.
Wat alles beslissend oogenblik in Gods schepping is het geweest, toen de Zoon nog eenmaal trad voor het aangezicht Zijns Vaders en zeide: Vader, Ik heb voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven hebt om te doen. Het is volbracht.
Zing Serafs, zing, en ... beef satan met uw trawanten, want thans wordt uit de omklemming en benauwing van den dood heel de schepping losgemaakt, en gaan de poorten open, waardoor het morgenlicht eener nieuwe toekomst schijnt.
Gelijk de zon aan den hemel het wint in lichtkracht en warmte van alle sterren aan den trans, zoo wint dit zesde kruiswoord het van alle andere. Onder het zevental kruiswoorden is er geen, dat het van dit kruiswoord wint in diepte en breedte en hoogte. Zonder dit kruiswoord, dan waren alle andere klanken zonder kracht, en zou de kerk niet op een rotsgrond, maar op een zandgrond gebouwd zijn.
Zonder dit woord, dan zou er voor het rusteloos hart en voor de bekommerde ziel geen pad ter ontkoming en geen haven der rust zijn.
Zonder dit overwinningswoord was er wel een bloedwreker, maar geen vrijstad, wel een schuld, maar geen vergeving, wel een toornend God, maar geen verzoend Vader.
Maar thans ... wel met dezen gouden sleutel in handen openen zich de deuren van het vaderhuis, en ontsluiten zich de poorten der verlossing en zingt een volk:

Ontsluit, ontsluit voor mijne schreden
De poorten der gerechtigheid
Door deze zal ik binnen treden
En loven 's Heeren majesteit.

Het is volbracht.
Hoe kort is dit kruiswoord en het is nog korter in het oorspronkelijke, waar het slechts uit één enkel woord bestaat.
Maar dat ééne woord is langer dan de eeuwen, want het vult niet alleen den tijd, maar ook de eeuwigheid. Het is dieper dan de oceanen, want hier golft de zee van eeuwige vergetelheid, gelijk de Heere bij Micha zegt: „Hij zal onze ongerechtigheden dempen, ja, Hij zal al hunne zonden in de diepten der zee werpen.” (7 : 19).
Het is een woord voor den hemel, waar de gemeente der verlosten de harpen kan grijpen en in breede koren danken.
Het is een woord voor de hel, waar satan en zijn demonen sidderen, toen over hun zwarte woning dit zegelied golfde in volle bazuinklanken.
Het is een woord voor de aarde, waarop menschen zwoegen, zondaren weenen, graven worden gedolven, maar over en in deze donkere afgronden zien wij thans een zon rijzen, in wier stralenschoon wij een psalm in den nacht leeren zingen, totdat wij psalmen blijven zingen, waar geen nacht meer zal zijn.
Het is een woord, dat eigenlijk alles. letterlijk alles, omspant. Hier staan de zuilen, die nimmer worden losgerukt, en die den tempel der heerlijkheid Gods dragen, onder wiens wijden koepel de echoklank van het lied der vromen klinkt:

Gaat tot Zijn poorten in met lof,
Met lofzang in Zijn heilig hof,
Looft Hem aldaar met hart en stem
Prijst Zijnen Naam, verheerlijkt Hem.

Om deze rijke strekking heeft men hier wel eens gesproken van een kruiswoord zonder adres. Hier is een heilige onbepaaldheid, dat vooral van groote beteekenis is voor zulke zielen, die zoo dikwerf door satan worden aangevochten. Wie der oprechte zoekers in Sion kent niet de tijden van zielsverstrikking, ais daar binnen wordt gezegd: maar dat is niet voor U. Wie weet niet te spreken van de uren, waarin telkens weer de vraag in bange klacht opklimt: maar zou het wel voor mij volbracht zijn?
Zie, zulke Sionieten kunnen zich troosten bij dit zeediepe woord.
Wie toch zou vragen, tot wien dit kruiswoord werd gericht, zou met een wedervraag kunnen beantwoord worden: tot wie werd het niet gericht?
Alle andere vijf kruiswoorden hadden een bepaald adres.
Het eerste kruiswoord gold de vijanden.
Het tweede den moordenaar.
Het derde de moeder des Heeren.
Het vierde en het vijfde Jezus zelf als hij klaagde over Gods verlating en dorstkwelling. Maar dit zesde kruiswoord ...
Wel het is onmeetbaar. Het is als de zon aan den hemel, schijnend over alles, zoowel over het diepe dal, als over de hoogte der bergen, zoowel over eenzame woestijnen ais over de velden vol van het ruischend graan. Maar gelijk die zon aan den trans het eene doet smelten, en het andere harder maakt dan metaal, zoo gaat het met dit machtige Kruiswoord.
Wij ontkomen er niet aan. Het spreekt tot ons en het blijft spreken tot de kinderen der menschen en het zal eenmaal voor aller oog oprijzen in het vlammend schrift van Christus, wederkomst, wanneer dit volbrachte werk zijn volle luister zal ontvangen in de herschepping aller dingen.
Op de eerste bladzijde des Bijbels lezen wij: alzoo zijn volbracht de hemel en de aarde en al hun heir. Dit volbrachte scheppingswerk is gebroken en uit duizend, duizend wonden bloedt de schepping, angstig jagend, klagend, vragend bewust of onbewust naar den morgen van een beteren dag,
Heerlijk.... Dit zesde kruiswoord neemt het woord van den scheppingsmorgen over en draagt ons op den vleugelslag der heilige verwachting de toekomst in, wanneer wederom bijeenvergaderd zullen worden de dingen, die zienlijk en onzienlijk zijn, en God zich weer verlustigen zal en kan in ai Zijn werken.Want het gaat in tijd en eeuwigheid om Gods werk.
Wanneer het waar is onder ons menschen, dat het werk den meester zal loven, dan zal dit in kristalijne schoonheid eens bewonderd worden, wanneer Gods werk in en door Christus tot volle ontplooiing zai zijn gebracht.
Gij hebt wel eens den beeldhouwer bezig gezien, zooals hij omsluierd zijn werk verricht, en straks valt de bedekking weg, en zien wij, wat hamer en beitel tot stand heeft gebracht in stille afzondering.
Nog is het niet ten volle ontsluierd, wat Christus in dezen laatsten hamerslag liet hooren, maar Gods Geest is bezig de eeuwen, de sluiers, op te rollen, totdat het al zal stralen voor elks oog.
Het geldt Gods werk.
Het wordt hier zoo daghelder. dat Christus een bijzondere taak op aarde had te vervullen, en dat dit lijden van den Middelaar niet was een lot om er medelijden mee te krijgen, maar de grootste daad, die ooit op aarde geschied was, of ooit geschieden kan. Hier is lijden, dat kracht is, en hier is kracht, die liefde is, en deze liefde houdt het uit, totdat het al volbracht is.

Mijn liefde en ijver brandt
Ik draag Uw heilige wet
Dien Gij den sterveling zet
In 't binnenst ingewand.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1937

De Wekker | 4 Pagina's

De Triomfzang (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1937

De Wekker | 4 Pagina's