Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het geweten (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het geweten (II)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is wel opmerkelijk, dat in het Oude Testament het woord geweten niet voorkomt. Misschien zouden we kunnen zeggen, dat voor 't woord geweten in het Oude Testament het woord, hart staat. We lezen van het slaan van iemands hart, enz. enz. al tegader uitdrukkingen, die heen-wijzen naar 't bezit en de werking van 't geweten. Zoo bezien, wordt het hart, waaruit de uitgangen des levens zijn, in 't Oude Testament vereenzelvigd, met wat wij noemen het geweten. In het Oude Testament staat het zedelijk leven volkomen onder de tucht van de van God gegeven openbaring; de mensch is direct gebonden aan God (iets, wat in het Nieuwe Testament ook zoo is) en daarom was er ook geen behoefte aan een afzonderlijk woord of begrip „geweten”. De zaak van het geweten, de strijd tusschen goed en kwaad, het medeweten met God van goed en kwaad, de beschuldiging van binnenuit, de waarschuwing voor het kwaad, al deze gewetens-gevallen worden in het Oude Testament beschreven en geïllustreerd. Een paar voorbeelden.
Adams geweten beschuldigt hem, daarom verbergt hij zich voor God achter het struweel van den hof: „ik vreesde, want ik ben naakt! Gen. 3:10.
Kain, die zijn broer Abel doodslaat, drukt zijn angst voor de vergelding uit: het zal geschieden, dat al wie mij vindt, mij zal doodslaan”. Gen. 4:14.
Men heeft gezegd: hoe kon Kain toch bevreesd zijn voor een mogelijke tegenpartij, een bloedwreker. Op een zoo goed als onbewoonde aarde is deze vrees toch geheel ongemotiveerd, ja zelfs ondenkbaar? Maar juist deze uitspraak van Kain laat ons zien, hoe zielkundig betrouwbaar de Heilige Schrift wel is. Er zijn ten allen tijde wel misdadigers geweest, die hun kwaad met zulk een wiskundige zekerheid voor het oog der wereld wisten te verbergen, dat er nooit een haan naar gekraait zou hebben, indien hun eigen geweten hen niet gedreven had, zelf hun misdaad aan te brengen en te boeten. Kains angst is dat zonder eenige bepaaldheid bang zijn voor alles, omdat hij zich van alles isoleert, althans isoleeren wil, waarop het merk des Scheppers staat, Deze wereld. Gods wereld, is hem te benauwd, omdat zijn geweten, mede-weet met den Schepper dier wereld, dat hij gezondigd heeft. Er staat dan ook in Gen, 4:14: en ik zal zwervende en dolende zijn op aarde, en het zal geschieden, dat al wie mij vindt mij zal doodslaan. Oppervlakkig beschouwd moest de gedachte aan dat zwerven en dolen pijnstillend zijn. ver van Adams tente af zou immers niemand zijn, althans niemand hem vinden? Maar juist omdat overal de voetstappen van God op die aarde staan, omdat die voetstappen altijd aan die van Kain voorafgaan, hij die overal op zijn pad zal ontmoeten, daarom zijn verschrikkelijke angst.
Als dan ook mannen als Achitofel en Judas de consequentie van hun angstgevoel trekken en zich van het leven berooven. is dat o.m. een pogen God te ontloopen. Hem in zijn wereld niet meer tegen te komen! De Schrift zegt ergens, de goddelooze vlied, waar geen vervolger is, juist omdat er wel een vervolger is, n.1. God. Ware er geen God, dan ware er geen strijd tusschen goed en kwaad, dan ware er ook...... geen geweten. Menschen. die dus z.g. geen geweten hebben, menschen zonder geweten kunnen tot zooiets verschrikkelijkst alleen gekomen zijn, omdat ze zijn de practische atheist, waarvan ps. 53 getuigt: de dwaas, zegt in zijn hart, daar is geen God! Vader Hellebroek zegt van dat atheïsme, dat dit meer een wenschen is dan een gelooven, terecht, maar 't komt dan toch op uit het hart. Ongeloof is evenseer een hartezaak als geloof, gewetenloosheid is net zoo goed een zaak des harten, als 't luisteren naar de stem van 't geweten.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1937

De Wekker | 4 Pagina's

Het geweten (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1937

De Wekker | 4 Pagina's