Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kort antwoord aan Ds. M.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kort antwoord aan Ds. M.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het ,Kerkblad” der Chr. Geref. Gemeenten van Amsterdam-West, Oost, en Nieuwendarn Noord”, maakt Ds. Meynhout eenige opmerkingen over het door mij bewerkte boekje over „het formulier van den kinderdoop”. Terecht zegt Ds. M. dat het niet mogelijk is in zulk een beknopt boekje de heele leer van het Genadeverbond en den Kinderdoop uit een te zetten. Daarom doet hij mij enkele vragen, o.a. of ik een uitwendig of inwendig genadeverbond leer.
Onze belijdenis maakt zulk een onderscheiding niet en daarom wil ik dit ook niet. Het genadeverbond is een verbond van beloften, een verbond, waarin God al de weldaden van het genadeverbond, als wedergeboorte, geloof, bekeering enz. toezegt. Als zoodanig zegt God geestelijke weldaden toe en kan zoo men wil van een inwendig verbond gesproken worden. Doch waar God die beloften toezegt (want eene belofte is eene toezegging en niet een deelachtigmaking), kan men dan van uitwendig verbond spreken? Wat God in het Evangelie belooft, moet door Gods Geest aan het hart worden toegepast.
Het is dus niet zóó, dat het Evangelie belooft en de Sacramenten de beloofde zaak deelachtig maken. Neen, onze cat. vraag en antw. 67 zegt duidelijk dat beiden, Woord en Sacrament het zelfde doen. Zij leeren dat onze zaligheid ligt in de offerande van Christus en verzegelen hetzelve, zoodat hier van een objectieve verzegeling sprake is, welke de Heilige Geest aan het hart, dus subjectief verzegelt. Vandaar dat in het doopsformulier, zoowel gezegd wordt, wat God en de Zoon verzegelen, wat de Vader doet n.l. aannemen, en wat de Zoon doet n.l. wasschen. Deze objectieve verzegeling door Vader en Zoon moet subjectief door den Heiligen Geest aan den doopeling verzegeld “worden, vandaar dat ons doopformulier zoowel den nadruk legt op het wasschen door den Zoon, als het willen deelachtig maken door den Heiligen Geest. Daar toch Gods Woord leert, dat de bondeling van nature een onwillig en wederstrevig zondaar is, die de verzegelde weldaden des Vaders en des Zoons, het als kind aannemen door den Vader en het wasschen in het bloed des Zoons, vrijwillig verwerpt, verzegelt nu de H. Geest dat hij dien onwilligen bondeling wil bearbeiden en bij hem wonen wil.
Ds. M. verzuimt onderscheid te maken tusschen schenking en deelaehtigmaking. De doop verzegelt wel den inhoud der beloften Gods, dat die beloften waar en zeker zijn, maar niet dat ieder gedoopte ook die weldaden des Verbonds, in de belofte verzekerd, nu het deel zijn van ieder gedoopte. Dit leert de ervaring anders en dan zou dit leiden tot de leer van een afval der geloovigen. Dan komen wij als wij dit niet onderscheiden bij de doodsleer (een naam daaraan ge-gegeven door wijlen prof. Lindeboom te Kampen) der Geref. Kerken, waar ieder gedoopte als Kind van God en wedergeboren wordt aangemerkt, zoolang niet door leven in de zonde, het tegendeel blijkt.
Daar wil toch Ds. M. niet heen? Maar wat bedoelt hij dan met de uitdrukking: „Welnu, indien de Zoon deze subjectieve weldaden als „wedergeboorte” en „.overplanting” belooft, dan zal Hij ze ook zeker geven? Wat de Heere belooft, dat vervult Hij ook. Ook hier moet weer onderscheid gemaakt tusschen vervulde en onvervulde beloften en bedreigingen van God. Beloofde God niet aan het eerste menschenpaar dat zij op de aarde zouden vermenigvuldigd worden? En wat deed God bij den Zondvloed? Werd toen de belofte van vermenigvuldiging niet veranderd in verderving, omdat de aarde met wrevel vervuld was? Zoo is dan het genadeverbond een verbond van beloften, in twee deelen begrepen, een belofte en een eisch. Daarom mag elke bondeling, ieder die gedoopt is, wel zeggen: God wil mij de eeuwige en tijdelijke zegeningen schenken, de zegeningen des Verbonds in Jeremia 31 :33 beloofd, maar hij bedriegt zich voor tijd en eeuwigheid, als hij zegt: Omdat ik een bondeling en gedoopte ben, ben ik in ‘t bezit van die heilsgoederen.
Dat de beloften van het genadeverbond, die God beloofde, toch bij velen niet tot vervulling komen, maar zij als kinderen des Koninkrijks, als verbondskinderen verloren gaan, hierop is van toepassing, wat onze Dordtsche vaderen zeggen in de Leerregels, Cap. III en IV § 9: ,.Dat er velen, door de bediening des Evangelies, geroepen zijnde, niet komen en niet bekeerd worden, daarvan is de schuld niet in het Evangelie, noch in Christus, door het Evangelie aangeboden zijnde, noch in God, die door het Evangelie roept en zelfs ook dien Hij roept, verscheidene gaven meedeelt, maar in degenen, die geroepen worden, van dewelken sommigen zorgeloos zijnde, het Woord des levens niet aannemen, anderen namen het wel aan, maar niet in het binnenste huns harten, zij verstikken het Zaad des Woords en brengen geen vruchten voort, zie gelijkenis van het zaad. Matth. 13.
De reden, waarom aan een deel van het zaad der Kerk de belofte: Ik ben uw God en uws zaads God ligt niet daarin, dat God Zijne belofte breekt, maar in de boosheid des harten van vele bondelingen, die Zijn verbond wel trouwloos willen schenden.
En van Gods Wet afkeerig d’ooren wenden.
Inplaats van die, naar eisch van Gods Verbond, te betrachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 augustus 1937

De Wekker | 4 Pagina's

Kort antwoord aan Ds. M.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 augustus 1937

De Wekker | 4 Pagina's