Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Oxford-beweging (7 - slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Oxford-beweging (7 - slot)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ten slotte nog een vijfde opmerking, betreffende

5. de schuld der kerk.

Het is heden ten dage haast een modeartikel geworden, om te pas en te onpas (liefst te onpas) te gewagen van de schuld der kerk. Wij zouden niet gaarne oog en oor daarvoor willen sluiten, maar dan onder één voorwaarde; n.l. dat dan de vinger werkelijk gelegd wordt op de wondeplek; en niet de kerk voor alles en nog wat aansprakelijk wordt gesteld, en wat haar eigenlijk niet raakt. Wij moeten niet lichtvaardig meedoen aan ai dat schuldgeroep, waar wij het Bolsjewisme feitelijk mee in de kaart spelen. Allerlei wat niet tot de taak der kerk behoort, wordt dan van de kerk gevorderd en kan men heel gemakkelijk een zondebok van haar maken, b.v. betreffende oorlog, crisis, sociale misstanden enz. enz. De kerk als instituut heeft een andere beteekenis; laat zij vóór alles maar zorgen, dat dit in orde is. Laat dienaangaande maar eens schuld worden uitgeroepen; maar daarover hoort men dan in den regel weinig. Laten wij ons klaar en duidelijk uitspreken. Men beweert dan, dat de kerk zoo schuldig staat in haar optreden naar buiten. Maar over haar inwendige deformatie hoort men dan uit dienzelfden hoek in den regel bitter weinig.
De Christus-onttroning op kerkelijk erf, de leervrijheid, de Schriftcritiek ca„ en vele dergelijke zaken, het lijkt wel of het een bagatel is. Als de kerk maar eens groepwerk ging doen, als zij maar eens van haar samenkomsten getuigenis-avonden maakte, enz.; zie, dat is voor velen hetgeen waarom geroepen moet worden, en op die terreinen ligt dan haar schuld. Maar inmiddels passeert men haar eigenlijke breuk. Dat dag en jaar ons volk is vergiftigd met onbijbelsche prediking, dat een moderne en ethische theologie den volke steenen voor brood heeft gegeven; dat getolereerd wordt, dat Christus moet wijken voor de Reglementen; dat allerlei kettersche leer vrijelijk mag verkondigd worden; dat de ordinantien Gods op kerkelijk terrein tientallen jaren lang met voeten zijn getreden, kortom de „geestelijke” zonden der kerk, laat men het daar eerst eens over hebben. Dat bijna een eeuw lang op staatskosten, rijk gesalarieerd, van katheders en kansels de Christus der Schriften is verloochend, en de opvoeding van ons volk aan het liberalisme is toebetrouwd; dat dientengevolge thans de stormvloed over ons is gekomen; de kerken zijn ontvolkt, de schare als een kudde zonder herder dolende is op de bergen: dat alles en zooveel meer; o mochten die theologen, die thans zoo met de groep dweepen, dit alles maar eens eerst gaan „belijden”; zij mochten allereerst ten deze zich wel grondig tot God bekeeren. Maar daarvan hoort menin den regel weinig of niets. Gij die misschien in de Groepmeeting „getuigt”, en zelfs spreekt van de schuld der kerk; en nu de wereld wilt gaan redden: gjj die inmiddels weigert deze tucht aan te ne. men; gij die in al deze dingen gerusten op den berg van Samaria blijft, gij, gij zit het die vóór alles een andere schuld hebt te belijden, dan dat ge b.v. vroeger eens iemand onaangenaam zijt geweest. Want zóó is het. Wij vernamen b.v. van iemand een voorganger des volks, die een reis ging maken om een jaren geleden gedebiteerde onwaarheid goed te maken; maat die wat de eigenlijke schuld zijner kerlc aangaat, er zich blijkbaar gerust op te slapen neerlei.
Hier geldt het oude woord: zij genezen de breuke mijns volks op het lichtst. Voor-zoover men ten deze zich tot een aanfluiting heeft gesteld, is onze critiek op zulk bestel veel ernstiger dan op de Groep, er wordt het gewichtige woord beluisterd; zij die mij aan u overgeleverd hebben, hebben grooter zonde.

Waarde lezers, de geestelijke nood is naar alle kanten groot, ook is er een niet te miskennen gevoel, ja zelfs besef van onvoldaanheid, de wereld stelde teleur, de ziel vraagt meer om haar rechten; net oude evangelie vindt weder een toebereiden bodem. De Kerk èn ieder persoonlijk als christen, wij moeten niet beëindigen met: de Groep deugt niet in haar principes. Wij dienen positief, maar dan op Schriftuurlijke beginselen gebouwd, de reddende hand uit te steken, ,— Spurgeon heeft eens gezegd: een mijl in on:t omgeving mag er niemand wonen, dit niet van Christus heeft vernomen. Maat men verwatere daarbij de Evangelieleer toch in geenen deele. De nieuwmodisch; „wilstechniek” is nog geen heiligmaking als vrucht van wederbarende genac; Het centrale punt blijft: hoe ben ik rechtvaardig voor God? Op dit punt moeten wij onverzoenlijk blijven; en het snoode van het heilige durven onderscheiden. Bij de Groep blijkt telkens in de geschriften, uit de gesprekken, door den aard der getuigenissen, dat men het werk der wedergeboorte door den Heiligen Geest verandert in een soort sportieve zielstechniek. Wij willen, wij moeten willen, wij trainen onzen wil; en al dergelijke wilsacten zijn schering en inslag in de terminologie. Hier komt klaar aan het licht, dat we te doen hebben met een soort pragmatisme; en dat geen heiligmaking is. Want het moet veelal dienst doen, om te verbergen, dat de rechtvaardigmaking (nog) niet gekend -wordt. — Hier is het pelagianisme aan het woord. Inderdaad de mensch kan het in deze zielstechnische activiteit ver brengen, maar dan is altijd het verschijnsel, waarin de verborgen kwaal zich toch weer manifesteert, dat men weinig of niet hoort van de verzoening allereerst met God. Sober -wordt èn in geschrifte èn in gesprek, èn in getuige nissen van de verzoening met God d vrije genade door het bloed des kruises gehandeld. Jezus Christus is veel meen voorbeeld dan Borg. Voorzoover hier de pelagiaan.de vrije-wil-man aan het woora is, is dit in zijn diepste grond en wezen een religieuze vereering van het ik. De natuurlijke, vleeschelijke ik-god is dan z.g.n. omvergeworpen, om er den geestelijken ik-god voor in de plaats te stellen. Men vraagt zich dan ook af: zijn daar nog armen van geest?
Inderdaad Christus heeft óók gezegd „gij wilt tot mij niet komen”, maar zegt dit dat de waarachtige bekeering eene van vrijen wil is? Immers neen. Want Christus legt hier juist ontdekkend bloot. wat ons aangeboren bestaan is: wij willen niet. Dat is het -wat wij wèl kunnen n.1. niet willen. Dat is onze erfkwaal. Wile dit leert, zal den derden persoon, den Heiligen Geest noodïg krijgen tot wederbaring.
Het is in dit verband niet van belang ontbloot, dat Rome ten deze oogluikend naar de Groep blikt. Zoo heeft b.v. Prof-Th. Piket in zijn geschrift over de Groep zeer duidelijk er op gewezen, dat de Groep met haar (vrije) wilsleer Rome zoo benadert, enz.
Ja, dat geeft te denken.
En het versterkt ons in de overtuiging-dat wij geen duim breed afstaan mogen van het heilig erf der aloude beproefde leer der waarheid. Zoo ooit. dan is jujst met het oog op al deze dingen noodig niet dat wij „water in den wijn” doen om te lokken, en kansen waar te nemen, en bekeerlingen te boeken, en de kerken te vullen, enz. enz. Neen, want dan stad’ te vreezen dat wij niet den hemel maar de hel helpen vullen.
Dan denken wij aan de gebeurtenisin de synagoge van Kapernaum. Hard was Jezus’ rede in hunne ooren geweest; en als ik zoo eens zeggen moge, toen de Heere Jezus allesbehalve trachtte winst te boeken, Jezus allebehalve trachtte winst te boeken, maar Gode en zijn waarheid klaar getuigenis gaf, toen, lezen wij, gingen van die ure af valen niet meer met Hem.
De Synagoge stroomde leeg. De kerk door Christus leeggepreekt, zie dat is ook een moment, dat om der waarheid Gods wel eens kan aanbreken, maar dan komt een ander „getuigenis naar voren. Dan zal Petrus een getuigenis afleggen, ben getuigenis, dat wij op heden ten dage lens meer mochten beluisteren (God geve het) Dan hoor ik in de Synagoge van Kapernaum Jezus de vraag stellen (anders dan met reclame lokkend): wilt gi,-lieden ook niet heengaan? Want de waarheid Gods is waard, dat zij om haar zelfwil worde geëerd.
En toen trad Petrus naar voren, en riep uit (dat was nog eens een getuigenis) Heere, tot wien zullen wij heengaan? Bij U zijn de woorden des eeuwigen levens. (Joh. 6). Let wel de woorden, de leer, de openbaring. Dat gaat voor, dat is de kern, dat is wat Christus tot Christus maakt. Want het woord is de belichaming der Godsgedachte. Bij den aanvang van schepping en herschepping staat ten slotte niet de daad van ons; maar het woord gesproken door God.
Pragmatisme (wilsdading) als caricatuur van heiligmaking is van beneden, theologie als kennisse Gods tot zaligheid is van Boven.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1937

De Wekker | 4 Pagina's

De Oxford-beweging (7 - slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1937

De Wekker | 4 Pagina's