Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

H. T. te U. zendt mij een breed broederlijk schrijven, waarin de vraag vervat is, of het wel juist is in de bespreking van het geestelijk leven te spreken van ons „tekort”.
Uit de toelichting blijkt, dat onze Br. niet zoozeer het oog heeft op het gebruik van dit woord in betrekking tot de rechtvaardigmaking, als wel tot de heiligmaking. Om te beginnen kunnen we wel constateeren, dat er heel veel misverstand is in beschouwing en bespreking van deze teedere geestelijke zaken. Van de ware evangelische vreeze en dienst Gods toonen velen weinig begrip. Vandaar ook het dwaze gebruik van het woord tekort. Men stelt zich in zijn denken en doen op de basis van het verbroken werkverbond en ziet dan de dienst en vreeze Gods als de weg om toch voor God weer iets te worden. Ik denk hierbij niet allereerst aan hen, voor wie de dienst Gods slechts een luchtig kleed is, even gemakkelijk afgelegd als aangenomen, maar ook bizonder aan hen, die, in een zeer ernstig leven grond om voor God te kunnen bestaan, zoeken. Zij hebben den blik op de fondsen van hun leven gericht en naarmate zij de koersen daarvan zien rijzen of dalen staan voor hen de kansen des behouds en kwijnt of bloeit ook hun zoogenaamd geloof. Dat dit geen geloof en hoop op God zijn, zooals de Ap. Petrus schrijft behoeft geen nader betoog. Voor zulken is „tekort” óf een kwade zaak, die hun „kans” tot nul reduceert, óf zij wijzen met het begrip tekort aan de plaats, die zij voor het evangelie Gods, als aanvullende reserve hebben gereserveerd.
Al redeneerende over tekort houdt de mensch zich voor God in de overleggingen van zijn eigen hart staande. Want het is jammerlijk, ellendig, arm, blind en naakt voor God te zijn, daarvan hebben zij geen kennis. Spreken over „tekort” kan hier een droevig gemis aan ware geestelijke kennis verraden.
Dezulken ware een geestelijk faillissement toe te wenschen en — te bidden. De alles bedekkende en alles vervullende genade Gods kon dan de haar toekomende kracht en eere krijgen in zulk een leven, waarin dan Christus alles zou worden.
Maar, zoo vraagt mijn Br., er zijn er, die door genade-verstaan dat in den Borg Christus Jezus de grond hunner behoudenis ligt, en die toch ook nog van „tekort” spreken. Doen zij nu eigenlijk daarmede niet tekort aan de algenoegzaamheid van den persoon en het -werk van Christus? Kunnen en mogen zij nu eigenlijk niet gewagen van overvloed, en is hier nu te spreken van tekort in zijn leven geen zonde te achten? Immers Christus is hun geworden tot rechtvaardigheid en heilig-heid en volkomene verlossing, is daartegenover spreken van „tekort”, nu geen gebrek aan geloof en een zondig pogen om in den weg der heiligmaking nu nog weer wat te willen zijn voor den Heere, Moeten wij niet veel meer roemen; Wij hebben een overvloed, ongeacht hoe het er in ons leven voorstaat?
Hier is teedere en omzichtige onderscheiding eisch.
Zeer zeker is naar 1 Cor. 1 : 30 Christus in denzelfden zin onze heiligheid als waarin hij ook onze gerechtigheid is. Die heiligheid in Christus is van goddelijke overvloedig volheid en kracht, daarin is geen tekort. Onjuist, en Christus werk miskennnend is dan ook te meenen, en vooral te doen, als of wij wel door de gerechtigheid van Christus gerechtvaardigd moeten worden, maar geheiligd door een heiligheid, die wij van ons zelf uit Gode moesten kunnen aanbieden. Wie hier dan var. „tekort” gewaagt, omdat hij Gode zoo weinig heeft te geven, verwart, op zeer onvruchtbare wijze, genade en werk. Dan wordt een wettische heiligmaking gekweekt, waarvoor „tekort” een vreeselijke zaak is.
Toch is ook naar de andere zijde — en dat vergeet mijn vrager geloof ik te veel —een juist verstaan noodig. Wie nu maar zou willen gaan roemen en leven alsof er niets geen gebrek meer aan het even kleefde, omdat in Christus onze ledigheid even volkomen ware als onze rechtvaardigheid en daarom alle spreken van tekort voor ongeloof en een bedenken des vleesches zou verklaren, gaat evenzeer fout. Immers de ware evangelische heiligmaking is niet alleen een omhelzen door het geloof van de toegerekende heiligheid en daarin een alle „tekort” te boven zijn, maar zij is ook en voor al een innerlijke mededeeling dier heigheid door de wederbarende en vernieuwende werking des Heiligen Geestes, opdat wij den beelde van Gods Zoon zou-den deelachtig worden.
Met. de wedergeboorte wordt er alzoo een geestelijk proces ingezet, waarvan de wortel en kracht in Christus ligt, maar de uitwerking in ons. Daarin wordt dan het doel van de rechtvaardigmaking, niet door ons, maar door God zelf in ons be-reikt, n.1. de vorming van een koninklijk priesterdom, met de profetische roeping. Gods deugden te verkondigen, Ideëel gezien heeft deze heiligmaking geen „tekort”, haar onuitputtelijke bron en wijnstok is Christus. Het: „Ik vermag alle dingen, door Christus, die mij kracht geeft, ” mag dan de roem zijn.
Maar wie nu met Kohlbrugge in dezen roem, de heiligmaking wil doen opgaan, ziet toch het nadrukkelijk vermaan der Schrift voorbij, waar wij worden opgewekt den nieuwen mensen aan te doen, onze leden, die op de aarde zijn, te dooden, opdat wij heilig zouden worden in al onzen wandel, alzoo de heiligmaking na-jagende en voleindigende in de vreeze Gods, want zonder haar zal niemand den Heere zien.
Hier kan dan in den goeden zin van een „tekort” gesproken worden. Een tekort aan verstaan.van wat wij door genade in Christus hebben en nu uit en door Hem mogen en moeten worden. Dat is dan niet een tekort aan werken, maar bovenal een tekort aan de doorwonende en doorwerkende kracht der genade in ons.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1937

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1937

De Wekker | 4 Pagina's