Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Johannes Bogerman (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Bogerman (2)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na zijn theologische studiën als student voltooid te hebben deed hij als jong predikant intree in de Vaderlandsche kerk te Sneek.
Hij vertaalde daar een geschrift van Beza, dat handelt over het bestraffen der ketters met het zwaard. De instemming, welke Bogerman aan den dag legt met Beza's geschrift doet ons zien, dat hij een man was, die op het standpunt stond van de door velen in onze dagen gewraakte antieke staats-idee. Rondweg komt Beza in dit geschrift voor zijn gevoelen uit, dat de overheid somtijds ketters met den dood moet straffen en Gomarus heeft door geen enkele noot aangeteekend, dat hij tegen deze voorstelling bezwaren had.
Voor Gomarus waren die ketters te Sneek wel voornamelijk de wederdoopers. De aanhangers van Menno Simons hadden zich in Friesland weten staande te houden in weerwil van de vervolging tegen hen. Het zijn vooral de predikanten in Friesland geweest, die telken jare in hun synoden tegen de doopsgezinden besluiten namen en de heeren Staten van Friesland wezen op hun roeping om de plakkaten tot uitroeiing van de afgoderij gestrenger te handhaven. Een man als Edema van der Tuuk, die zijn academisch proefschrift over Bogerman uitgaf en daarin blijk geeft niet veel voor de zuivere gereformeerde leer te gevoelen vindt de geste dier predikanten natuurlijk geheel verkeerd, maar is toch nog wel zoo eerlijk om ook te erkennen, dat de predikanten nog wel wat anders ook deden tegenover de wederdoopers.
Hij schrijft o.m. het volgende op blz. 30: Dikwerf ook deden de predikanten pogingen om hen te bekeeren. Zij drongen dan de vergaderingen der doopsgezinden binnen, maar werden met onstuimigheid teruggewezen.
Ook Bogerman en zijn ambtgenoot Geldrop wilden, vol bekeeringsijver, eens beproeven, wat zij door de kracht van het woord tegen de kettersche volgelingen van Menno konden uitwerken". En dan beschrijft hij 't verloop van zulk een bezoek aan de vergadering der Mennonieten: „maar zij werden bejegend met meer dan onredelijke onstuimigheid, handengeklap, getier, geroep en lasterwoorden, zoodat zij in het geheel niet aan het woord konden komen". Meer dan eens hebben Bogerman en zijn ambtgenoot met de leidslieden der doopsgezinden over de dingen der ware religie gesproken, maar ze waren voor geen overtuiging vatbaar. Bogerman wist dus wel, wat ketters waren en welke zelfs staatsgevaarlijke opiniën de wederdoopers er op na hielden. Deze disputen nu met de wederdoopers uit Sneek en omgeving zijn voor Bogerman aanleiding geweest het werkje van Beza te vertalen. De regeering verbood wel de ketters openbare godsdienstoefening te houden, maar daar stoorden deze menschen zich gewoonweg niet aan en de regeering het alles oogluikend toe.
„Het verschijnen van het „Schoon Tractaat van Beza" deed in Sneek en omtrek het rijk des duivels niet ten ondergaan", zoo besluit echt sarcastisch de ongereformeerde doctorandus Edema van der Tuuk.
Van Sneek vertrok Bogerman naar Enkhuizen, waar hij een „vromen en voor de kerk zeer zorgvuldigen „magistraat aantrof, des Zondags en in de week voor een groot gehoor predikte, maar waar hij zich ergerde aan de ongepaste heftigheid en bemoeizucht van sommigen zijner mede-kerkedienaren.
Te Enkhuizen ontdekte hij echter, dat de z.g. ruimere gevoelens van Wiggerts die ondertusschen zoo ongereformeerd mogelijk waren, reeds op het kerkelijk erf hun intrede gedaan hadden. Opgemelde mijnheer Wiggertsz was een waardig voorlooper van Ariminus, dan weten de Wekkerlezers het al wel.
De synode van Edam in 1598 heeft deze invloedrijke man afgezet, maar daarmee zijn dwalingen niet ter kerkerdeur kunnen wijzen. Te Sneek reeds, maar vooral te Enkhuizen leeren wij Bogerman kennen als een man, die getrouw pal staande voor de gereformeerde waarheid, zonder een zweem van weifeling het zwaard hanteerde tegen al wat arminiaansch dacht en sprak.
Ook ontdekte hij in zijn omgeving, dat de z.g. ruimere leer van Wiggertz. geen nauwer en godzaliger levenswandel te weeg bracht, zooals later de Arminianen meenden te moeten beweren, maar veeleer het tegendeel.
Juist de zorgeloosheid en zonden der goddeloosheid van de burgers te Hoorn, waar die Arminiaansch-gezinde prediker stond, ontroerde het godvruchtig gemoed van een man als Bogerman.

SALOMONS.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 januari 1938

De Wekker | 4 Pagina's

Johannes Bogerman (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 januari 1938

De Wekker | 4 Pagina's