Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET RAPPORT
In „de Heraut” van 16 Januari zet prof. Kuyper zijn verhandeling voort om zijn bezwaren tegen ons rapport kenbaar te maken.
Juist uit deze voorstelling van prof. Kuyper wordt het al duidelijker, dat het rapport zich niet vergist heeft in de verklaring van de dogmatisch-confessioneele uitspraken der Gereformeerde Kerken Synode 1905. Het subjectivistisch element wordt sterk in de leer der sacramenten gedragen. Het sacramenteel spreken der Schrift, die den doop het bad der wedergeboorte, en het brood in het Avondmaal het lichaam van Christus en de wijn zijn bloed noemt, wordt herleid tot realiteit van de beteekende zaak. Zoo moet het ideaal en de werkelijkheid hier hand aan hand gaan, en moeten wij mitsdien bij den doop onzer kinderen, altijd uitgaan van de gedachte, dat het kind de beteekende zaak bezit.
Letterlijk schrijft prof. Kuyper:
„En daarmede nu hangt ten nauwste samen, dat de Heilige Schrift, wanneer zij over de sacramenten spreekt, schier altoos uitgaat van de onderstelling, dat zij, die deze sacramenten ontvangen hebben, ook de daardoor beteekende zaak deelachtig zijn. — — —
Daarom worden wij gedoopt in den naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes.”
Hierop laat Prof. Kuyper volgen, wat wij allen in ons doopsformulier kunnen lezen van de leer des doops, en eindigt dan met deze o.i. onbegrijpelijke redeneering:
„Onze belijdenisschriften en ons Doopsformulier laten dus geen den minsten twijfel over, aangaande hetgeen door de Gereformeerde Kerken omtrent de beteekenis van den doop beleden en geleerd wordt. Hier spreekt de warme geloofs-taal onzer vaderen, en een andere belijdenis dan deze is die der Gereformeerde Kerken ook in onze dagen niet. Het is een belijdenis, die volkomen op de Schrift zelf gegrond is, inzonderheid op wat het Nieuwe Testament aangaande den doop ons leert. Uitgangspunt, voor wat het sacrament van den doop ons bezegelt, kan alleen de Openbaring Gods in het Nieuwe Testament ons geven, omdat eerst toen de doop is ingesteld, en door den Heiligen Geest het volle licht ontstoken is, over wat de doop voor ons is. Het Oude Testament moge inzonderheid grond voor den kinderdoop ons bieden, maar dat geeft nog geen recht om, zooals Deputaten in hun rapport doen, de beteekenis van den doop zelf schier uitsluitend aan het Oude Testament te ontleenen, omdat het Nieuwe Testament weinig over den doop der kinderen spreekt, Er is geen tweeërlei doop, maar één doop. En zoowel onze belijdenis als onze Catechismus en ons doopsformulier gaan daarom en terecht uit, van wat het Nieuwe Testament ons leert omtrent den doop en zijn beteekenis, terwijl zij eerst daarna de vraag aan de orde stellen, waarom deze doop dan toch aan de kinderen der geloovigen moet bediend worden, en welke beteekenis deze doop voor de kinderen heeft.”
Er is geen tweeërlei doop, maar één doop, zegt Dr. Kuyper, en dit met geen andere bedoeling, dan te laten uitkomen, dat al wat van den volwassen doop geldt, ook van den kinderdoop moet gezegd. Wij hebben ook bij de kinderen aan te nemen, dat zij de beteekende zaak deelachtig zijn, en wanneer wij dit niet aanvaarden, dan is er eigenlijk geen doop.
Gelijk bij de volwassenen wordt aangenomen de beteekende zaak op grond van zijn ernstige belijdenis van te zijn geworden een lidmaat van Jezus Christus en Zijne Kerk, door de kracht des Heiligen Geestes (zie het formulier van den doop der volwassenen) zoo ook moeten wij bij de kinderen aannemen, dat zij een lidmaat van Jezus Christus en van Zijne Kerk door de kracht des Heiligen Geestes zijn geworden.
Daar is immers maar één doop.
Maar wij hebben toch twee formulieren, en onze Vaderen hebben goed laten uitkomen, dat wij bij den doop der kinderen alleen hebben de objectieve verbondslijn, maar bij de volwassenen tevens de subjectieve belijdenis, wel niet als grond voor den doop, maar wel als uiting van geloofsleven van den belijder. De doop is één, maar de doopeling is niet gelijk. Vandaar dat over den doop, zoowel in het formulier voor de kinderen als in dat voor de volwassenen op dezelfde manier gesproken wordt, maar de toon wordt gansch anders, als het over den doopeling gaat. Dit is een belijdend christen, en dat kind moet nog zulk een belijdend christen worden.
De volwassene aanvaardt het tweede deel van het verbond, het kind moet dat nog leeren, in den weg van vernieuwing des harten. Wie hier geen onderscheid meer stelt, houdt een logiek over, die de werkelijkheid voorbij ziet. Deze miskent de ernst van de bediening des Woords, die doode zondaren ten leven roept. Als altijd de regel moet doorgaan, dat zij, die de sacramenten ontvangen, ook de beteekende zaak moeten deelachtig zijn, als de doop slechts heeft uit te beelden en te verzegelen, wat de doopeling reeds bezit, met name de wedergeboorte, dan is dat niet Roomsch, dan is dat nog erger dan Roomsch. De Roomschen hebben het sacrament nog noodig als voertuig der wederbarende genade, maar deze „gereformeerde” leer heeft zelfs dit sacrament niet meer noodig. De kinderen komen als wedergeboren ter wereld, en de doop is slechts de bezegeling ervan. Want, wie dit niet leert, wordt volgens de gedachtengang van prof. Kuyper Zwingliaan. Ik kan begrijpen, dat een gezaghebbend man eens geschreven heeft, „op die wijze krijgt men dan dezelfde toestanden van geestelijke oppervlakkigheid als die er in de Roomsche en de Luthersche kerk heerschen, wie lid der kerk en gedoopt is wordt in den regel ook zalig”. Zulk een leer, als hier door prof. Kuyper wordt verkondigd op grond van de uitspraken der Gereformeerde Kerken 1905, moet met Schrift en belijdenis in strijd geacht worden, ook al haalt Dr. Kuyper tallooze malen Schrift en belijdenis aan, en al citeert hij gansche stukken uit die belijdenis of uit de Heilige Schrift.
Ik kan begrijpen, dat prof. Lindeboom eens gezegd heeft, als dit geacht wordt gereformeerdheid te zijn, dan wensch ik voor zulk een gereformeerdheid niet de minste verantwoordelijkheid te dragen.
En prof. Bavinck schrijft van deze leer:

Maar desniettemin geeft de leer, dat de uitverkorenen in den regel vóór den doop worden wedergeboren, licht aanleiding tot de meening, dat de noodiging tot geloof en bekeering alleen tot die wedergeborenen zich te richten heeft. De anderen zijn doof en kunnen toch niet hooren, zij zijn geestelijk dood en kunnen toch niet opstaan. Voor hen heeft de prediking van het Evangelie geen ander doel dan om hun alle verontschuldiging te ontnemen, en de waarheid hunner verwerping bekend te maken. {Roeping en Wedergeboorte, blz. 135).

Prof. Bavinck acht zulk een leer met de Schrift en de belijdenis in strijd. Ik weet, dat men er zich gaarne op beroept, dat en prof. Lindeboom en prof. Bavinck de besluiten van 1905 hebben onderteekend en aan hun samenstelling hebben meegewerkt. Maar dan staat het aan ons niet om uit te zoeken, hoe deze tegenstrijdigheid zich rijmt, maar dan hebben veeleer de Gereformeerde kerken toe te zien, hoe het mogelijk is, dat dergelijke ingrijpende conflicten in eigen kring ontstaan.
En wat hier door prof. Kuyper van het Oude Testament wordt gezegd, is op het kantje af een Coccejaansche theologie, waartegen onze Gereformeerde Vaderen met zooveel kracht zijn opgekomen. Coccejus meende ook, dat het Oude Testament geen beteekenis had voor de fundeering van de leer des verbonds en het Nieuwe Testament. Wie den grond voor den kinderdoop zoekt buiten het Oude Verbond om, is Coccejaan of doopersch, maar in elk geval niet gereformeerd. Onze Gereformeerde Vaderen hebben tegenover deze sectarische richtingen altijd gewezen naar het Oude Verbond, en nu moge prof. Kuyper hier zoo lichtvaardig schrijven, dat de belijdenis uitgaat, van wat het Nieuwe Testament ons leert omtrent den doop. ik zal hier afschrijven om het belang der zaak, wat onze belijdenis leert en de lezer oordeele dan zelf: Art. 34 van onze gereformeerde confessie handelt over den doop en zegt dan letterlijk:

Hierom verwerpen wij de dwaling der Wederdooperen, die niet tevreden zijn met eenig doopsel, dat zij eens ontvangen hebben, en daarboven verdoemen den doop der kinderen der geloovigen, dewelke wij gelooven, dat men behoort te doopen en met het merkteeken des verbonds te verzegelen, gelijk de kinderkens in Israël besneden werden op dezelfde beloften, die onzen kinderen gedaan zijn. En voorwaar, Christus heeft zijn bloed niet minder vergoten om de kinderkens der geloovigen te wasschen, dan dat Hij gedaan heeft om de volwassenen. En daarom (d.w.z. op grond van die zelfde beloften, die zoowel de kinderen als de volwassenen geldt, v.d. Sch.) behooren zij het teeken te ontvangen en het sacrament, van hetgene, dat Christus voor hen gedaan heeft, gelijk de Heere in de wet beval, hun mede te deelen het sacrament des lijdens en stervens van Christus, kort nadat zij geboren waren, offerende voor hen een lammeken, hetwelk was een sacrament van Jezus Christus. Daarenboven hetgeen de besnijdenis deed aan het Joodsche volk, hetzelfde doet de doop aan onze kinderen, welke de oorzaak is, waarom de Heilige Paulus den doop noemt de besnijdenis van Christus".
En na dit woord uit onze Gereformeerde geloofsbelijdenis lezen wij nog eenmaal, hetgeen Prof. Kuyper schrijft:

„Uitgangspunt, voor wat het sacrament van den doop ons bezegelt, kan alleen de Openbaring Gods in het Nieuwe Testament ons geven.”
Dat is toch wel een sterk staaltje van verregaande durf: Uitgangspunt van den doop is alleen de openbaring Gods in het Nieuwe Testament.
En onze Gereformeerde belijdenis zegt lijnrecht het tegenovergestelde. De Christelijke Gereformeerde Kerk wil voor zulk een gereformeerdheid niet de minste verantwoordelijkheid dragen.
Dit blijven wij brandmerken, als in strijd met de Schrift en de belijdenis, en behoeven geen woord terug te nemen, toen wij in het rapport gesproken hebben van „onschriftuurlijke verbondsleer”.
Maar in elk geval is deze gedachtenwisseling met de Heraut van groote waarde geweest, want zij heeft ons daghelder geleerd, dat de uitspraken van 1905 niets in de leer der Geref. Kerken veranderd hebben; maar dat bij monde van een gezaghebbend man als Prof. Dr. Kuyper deze uitspraken mochten gelezen worden in het licht, dat Dr. Kuyper Sr. reeds in 1890 liet schijnen en dat thans weer eens duidelijk op den kandelaar is geplaatst Deze schreef in „Seperatie en Doleantie” blz. 14:
Onze Kerken doopen niet, als konden zij door den Doop iemand weder baren, maar in de onderstelling, dat de doopeling vooraf wedergeboren is. Waar men dit niet onderstelt, mag niet gedoopt worden. Elke doopeling, ook het kleinste kind, wordt dus niet gedoopt om hem daardoor eerst in het Lichaam van Christus in te lijven, maar als zijnde een lidmaat van Christus d.w.z. als zijnde een lid van zijn mystiek-geestelijk Lichaam”.
Wat hier staat te lezen wordt thans na zooveel jaren weer eens door de Heraut bevestigd en wordt — laat ons dit vooral niet vergeten met een beroep op de besluiten van 1905 gestaafd.
Misschien zegt het Calvinistisch Weekblad wel in stilte „non tali auxilio” niet zulk een hulp hebben wij noodig, als thans „de Heraut” ons biedt. Maar wij worden als kerk toch geroepen hier goede nota van te nemen.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 1938

De Wekker | 4 Pagina's

Uit de Pers

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 1938

De Wekker | 4 Pagina's