Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Johannes Bogerman (8) (Slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Bogerman (8) (Slot)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het najaar van 1625 vertrok Bogerman naar Leiden om zijn arbeid als bijbelvertaler aan te vangen. Hij en Baudartius en Bucerus waren met de meeste stemmen gekozen tot vertalers van het Oude Testament. Men verrichtte den arbeid opzettelijk in een stad, waar alle wetenschappelijke hulpmiddelen bij de hand waren. Men nam nauwkeurig kennis van de beste vertalingen van het Oude Testament, onder meer, die van St, Aldegonde, en Wernerus Helmichius en vooral van Calvijn. Maar bovenal las men den oorspronkelijken Hebreeuwschen tekst. Ongetwijfeld was Bogerman de beste vertaler, wat blijkt uit zijn vertaling van het boek Genesis, wat door hem alleen is verricht en welk boek in menig opzicht uitmunt, wat namelijk zijn vertaling betreft boven de boeken der kleine profeten die zeer waarschijnlijk door een der anderen vertaald zijn.
Taal en stijl der vertaling toonen duidelijk aan, dat de geleerde Marnix van St. Aldegonde grooten invloed op Bogerman gehad heeft. Heeft Bogerman waarschijnlijk het grootste deel van het Oude Testament vertaald, dat wil natuurlijk niet zeggen, dat de andere vertalers maar matigjes zouden gewerkt hebben. De oude Baudartius verklaarde tenminste, dat hij zijn leven lang niet zoo geblokt had, als hij nu op zijn ouden dag moest doen. Bogermans zwakke gezondheid stond hem gedurig in den weg, hij klaagt dan ook, dat hij vanwege zijn nierlijden zeer lang werk gehad heeft over het boek Job. Misschien vindt de minder juiste vertaling daarin mede haar oorzaak. Trouwens, wij moeten nooit vergeten, dat den vertalers niet die hulpmiddelen ten dienste stonden, die na drie eeuwen den geleerden van onzen tijd ten dienste staan. Toch blijkt uit het geheel, dat Bogerman de kunst verstond om scherp te luisteren naar wat de tekst zegt. Dezelfde Geest, die de bijbelschrijvers in bijzonderen zin geleid heeft in al de waarheid, woonde ook in Bogermans hart en door dien Geest was hij zoo congeniaal met den tekst, dien hij moest vertalen, dat alhoewel zijn werk menschenwerk blijft, aanklevend menschelijke gebreken, het nochtans een werk is te achten van de allergrootste beteekenis. Dus niet alleen de z.g. wetenschappelijke kwaliteiten van Bogerman en de anderen, doch vooral het getuigenis des H. Geestes in hun hart, waardoor ze den God van het Oude Testament kenden en liefhadden heeft een stempel op hun vertaling gedrukt, zoodat zelfs thans, nu het wetenschappelijk apparaat zooveel beter is dan voorheen toch moet getuigd van hun werk: „dit is van den Heere geschied en het is een wonder in onze oogen.” Mede door Bogermans arbeid verscheen de Statenvertaling als een monument, dat de eeuwen zou verduren. Zij zou aan geslacht na geslacht de verrassende gelegenheid geven te ontmoeten den eeuwigen God, sprekende in de Nederlandsche taal. Zie „De Statenvertaling 1637—1937, blz. 45, Prof. Dr. D. Nauta.
Ruim tien jaar heeft Bogerman als vertaler te Leiden vertoefd. Als een afgeleefd man keerde hij naar Friesland terug. Langdurige ziekten en overgroote werkzaamheden hadden zijn krachten uitgeput. Toch aanvaarde hij in 1636 nog het hoogleeraarschap te Franiker. Hij werd zelfs nog gedoctoreerd.
Vooral in zijn laatste levensjaren verscheen er nog menige wolk aan zijn hemel, die ‘t stralend licht der vreugde een weinig verduisterde.
Hij en Baudartius hadden een kostelijke voorrede geschreven, namens de kerke Gods in Nederland, welke voorrede bestemd was om in de uitgave van onzen Statenbijbel een plaats te vinden. De kerken waren er mee ingenomen, maar de heeren van den Statenbijbel dachten er anders over. De Staten-Generaal voelde zich en eischte de eer van het groote werk voor zichzelf op als zijnde „’t hooft en de beschermheeren van Gods kerk in deze landen”.
Dat speet Bogerman zeer, die in de Statenvertaling een werk zag niet allereerst van de Staten-Generaal maar van de kerk en hare dienaren; een. werk van de kerk voor de kerk. Ook heeft Bogerman de plechtige aanbieding van den Statenbijbel aan de Staten-Generaal niet mogen beleven; deze overdracht geschiedde zes dagen na zijn dood. Maar al deze teleurstellingen is Bogerman voorgoed te boven gekomen, toen de Heere dezen getrouwen dienstknecht opnam in zijn eeuwige heerlijkheid. Bogerman stierf 11 Sept. 1637. Met hem verloor de Kerk der Nederlanden een groot man, die zijn leven gegeven heeft voor de zaak des Heeren. Zeker, hij heeft ook zijn fouten en gebreken gehad, hij was immers een mensch van gelijke beweging als wij verdorven schepselen. Maar toch steekt hij boven zeer velen uit en zijn naam moet onder ons in dankbare herinnering blijven, terwijl naar dien Bijbel, dien Bogerman mede vertaald heeft, zooals een woord van wijlen Prof. Bavinck eens luidde, ons Nederlandsche volk geoordeeld zal worden.
Het grafschrift van Bogerman luidt: een zeer welsprekend kerkredenaar, een zeer geleerd theoloog, een verstandig man, zeer verdienstelijk jegens de kerk en de Nederlandsche Republiek in de moeilijkste tijden en daarom zeer bemind bij de vaders des vaderlands”.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1938

De Wekker | 4 Pagina's

Johannes Bogerman (8) (Slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1938

De Wekker | 4 Pagina's