Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Borg met Zijn hart.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Borg met Zijn hart.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want wie is hij, die met zijn hart borg worde om tot Mij te genaken, spreekt de Heere. Jer. 30:21b.

In dit Schriftgedeelte mag de profeet Jeremia zeer heerlijke dingen aan het oude Bondsvolk, aan ‘s Heeren Kerk bekend maken. De Heere zegt: „Gij zult Mij tot een volk zijn en Ik zal u tot een God zijn. Is dat geen zalig voorrecht? Gewis, welgelukzalig het volk, welks God de Heere is.
Vanwaar komt nu al dat heil? m a.w. hoe kan de Heere dat volk tot een God zijn? Zij hebben het er niet naar gemaakt. Zij hebben niet ‘s Heeren gunst, maar Zijn toorn en gramschap verdiend. Aan zichzelf bekend gemaakt, moeten ze belijden: „Ik heb tegen U, o Heer, zwaar en menigmaal misdreven”. Ook is hun hart nog steeds tot alle boosheid geneigd. Werd dat ook reeds de erkentenis van uw hart? Hebt gij uzelf reeds als zondaar voor God leeren kennen?
Welnu, hier zegt de Heere tegen een zondig, schuldig, alle-gunst en-liefde-verbeurd-hebbend volk: „Ik zal u tot een God zijn”.
Hoe dat mogelijk is, vraagt ge? Hoe dat bestaan kan met Gods onkreukbaar recht en met Zijn vlekkelooze heiligheid?
De Heere lost die vraag op door een wedervraag: „Want wie is hij, die met zijn hart borg worde om tot Mij te genaken, spreekt de Heere?”
Wie is hij? Vraagt gij zijn naam, zoo weet, dat Hij de Christus heet, Gods eengeboren Zoon. AIzoo is Hij het afschijnsel van Gods heerlijkheid en het uitgedrukte beeld van Gods zelfstandigheid. Hij is de Eeuwige, de Zijnde, de Onveranderlijke. En toch is Hij geworden. Geworden uit een vrouw, geworden onder de Wet, opdat Hij degenen, die onder de Wet waren, verlossen zou. (Gal. 4). Zoo is Hij met zijn hart, d.w.z, vrijwillig en uit liefde borg geworden.
Waartoe? Om tot God te genaken. Tot God genaken, dat was onder de O.T. bediening het werk van den Hoogepriester. Eenmaal ‘s jaars ging hij in het binnenste heiligdom, naderend tot God. Dit kon hij alleen door het bloed der verzoening. Heel dit werk der O.T. priesteren was echter schaduwachtig. ‘t Zag alles op den eenigen Hoogepriester, Die komen zou.
Wat een groot en zwaar werk is het dat deze Borg op Zich genomen heeft.
Toen Adam in het paradijs van God afviel en wij in hem, als ons verbondshoofd, onzen Schepper den nek toekeerden, is het voor al wat mensch is, een algeheele onmogelijkheid geworden om tot God te genaken. Want wie zal God zien en leven? De Heere is krachtens Zijn rechtvaardigheid voor den zondaar een verterend vuur en een eeuwigen gloed, bij Wien niemand wonen kan. Allen liggen we onder het oordeel des doods. Gods wet hebben we overtreden, Zijn deugden geschonden, Zijn liefde miskend. Daardoor zijn we verstoken van Gods zalige gunst, en zullen we eens in de plaats der rampzaligheid de straf der zonde dragen, d.i. eeuwig sterven.
Mischien zegt een uwer: „is het nu werkelijk zoo erg? Is dat niet veel te hard gesproken? Staat er niet: God is liefde? Zal Hij dan niet uit liefde tot Zijn schepselen hun zonden vergeven en hun alle straf kwijtschelden? De Heer is toch barmhartig, en genadig en gaarne-vergevende?”
Zeker, dat alles is de Heere. Maar — vergeet dat nooit — Hij is ook rechtvaardig. Zoo rechtvaardig, dat Hij nooit ééne zonde ongestraft liet of zal laten. Hij is een God, Die den schuldige geenszins onschuldig houdt. Zonde is schuld. En die schuld moet betaald. En gij kunt niet betalen.
O, zegt ge, als dat waar is, is het dan niet hopeloos? Ja, dat is het uwerzijds werkelijk. Wat ge noodig hebt? Ge hebt een borg noodig. Iemand, die in uwe plaats treedt om voor u bij God te doen alles, wat er te doen valt.
Is er zulk een borg? Christus is voor zondaren borg geworden. Wie is Hij? Hij is waarachtig mensch, dragend diezelfde menschelijke natuur, Die gezondigd had. Zoo mag Hij borg zijn. Toch bleef Hij vrij van alle zonde, schuld en smet. Geen erfschuld heeft Hij. Wij waren in Adam begrepen. Hij niet. Zijn persoon staat buiten Adam. Eer Adam was, is Hij.
Geen erfsmet heeft Hij door Zijn ontvangenis van den Heiligen Geest.
Als rechtvaardig mensch kan Hij borg zijn; voor Zichzelf betalen behoeft Hij niet. Ook waarachtig God zijnde krijgt Zijn borgwerk een oneindige, een eeuwige waardij. Zoo kan Hij volkomen zalig maken degenen, die door Hem tot God gaan. Borgtochtelijk was Zijn geboorte, lijden en sterven. Hij ter helle neergedaald, opdat Zijn volk niet in het verderf neerdale.
Is Hij, Die met Zijn hart borg werd, door het geloof reeds uw borg?
Of weet ge niet eenmaal een borg noodig te hebben?
Of meent ge heimelijk misschien met uw godsdienst heel wat bij God goed te kunnen maken? Of stemt ge wel toe, dat ge zonder borg voor God niet bestaan kunt, zoodat dat u die belijdenis ooit tot een zaak des harten werd?
Vreemd en onbekend is u dan de tollenaarsbede : „O God, wees mij zondaar genadig”. Niet verstaan kunt ge Hiskia in zijn verzuchting: „Heere, wees Gij mijn borg. Wat schrikkelijk zal dat toch zijn zonder borg voor een rechtvaardig God te verschijnen.
Leer dien borg nog noodig krijgen. Bid nog den Heiligen Geest, dat Hij u recht ontdekke, ontgronde aan alle eigengerechtigheid. Nog biedt zich Christus in het Evangelie aan. Beken in dezen uwen dag, wat tot uw vrede dient. Weet, dat ge een kostelijke ziel te verliezen hebt. Verhard uw hart niet. Wedersta den Geest Gods niet.
Of werd deze borg reeds onmisbaar voor u ? Ach, er zijn duizenden, die met den mond in Hem roemen, die altijd kunnen juichen en zingen, maar die nooit een verloren zondaar werden. Bedrieg u zelf niet.
Daar ben ik maar zoo bang voor, zegt wellicht iemand. Wist ik maar, dat Hij ook mijn borg wil zijn. Wist ik maar, of ik ook uitverkoren ben. Dat moet ik eerst goed weten, dan pas zal ik recht durven gelooven.
Zit het daar in uw ziel werkelijk op vast? Wordt ge daar werkelijk mee aangevallen, dat ge niet uitverkoren zoudt wezen? Laat u dan nog onderwijzen door ‘s Heeren Woord en Geest. Neem dit woord ter harte: „De verborgen dingen zijn voor den Heere, onzen God, maar de geopenbaarde zijn voor ons en onze kinderen. Stel u voor, dat gij eens voor Gods rechterstoel zult zeggen: „Heere, ik vreesde, dat ik niet uitverkoren was en daarom heb ik nooit in den Zoon durven gelooven”. Zal dat steek houden? De Heere zal zeggen: „Heb Ik u niet bevolen: „Bekeert u en gelooft het Evangelie? Laat Satan met deze strik uw ziel niet gevangen houden. De Heere roept u welmeenend.
Ik zou in dezen borg wel willen gelooven — zegt een ander — maar de zaak is mij te groot. Het is niet voor mij. Dat kan toch niet. Ge moest eens weten, wie ik wel ben, welk een hart ik in mij omdraag. Die zwarigheid is te verstaan. Mag ik u toch één ding zeggen ? AI is het voor u te groot om het te ontvangen, het is voor den Heere niet te groot om het te geven. Bedroef dan den Heiligen Geest niet, door alleen te willen ontvangen, wat gij waardig zijt. De Heere wil genade verheerlijken. Duizenden zijn er, die al heel vaak genoodigd, maar steeds in koudheid en ongevoeligheid des harten zich onttrekken aan die liefelijke roepstem. Val den Heere nog te voet en smeek: „Trek mij, Heere, zoo zal ik U naloopen”.

Zooals ik ben, schoon vuil en snood,
Van allen and’ren grond ontbloot,
Dan dat G’Uw dierbaar bloed vergoot,
En dat Gij Zelf mij tot U noodt,
O Zoon van God, ik kom.

‘s Heeren antwoord is: „Die tot Mij komt, zal IK geenszins uitwerpen”.

ZEIST. H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1938

De Wekker | 4 Pagina's

Borg met Zijn hart.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1938

De Wekker | 4 Pagina's