Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Dortsche Synode en het Supra-Lapsarisme. (2)

Bekijk het origineel

De Dortsche Synode en het Supra-Lapsarisme. (2)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vervolgens ben ik prof. Dijk dankbaar, dat hij duidelijk heeft laten uitkomen, dat het verschil tusschen supra en infra niet ligt in de orde der besluiten. Dit wordt tot op den dag van heden nog altijd vastgehouden en kunnen wij in vragenboekjes en in dogmatische handboeken telkens terug vinden. Reeds in zijn zoo lezenswaardige dissertatie had prof. Dijk er aan herinnerd, dat de gewone voorstelling, alsof het verschil tusschen beide meeningen ligt in de onderscheiden beschouwing van de orde der besluiten onvolledig is (blz. 30) Dit zelfde standpunt handhaaft prof. Dijk ook in zijn Bazuinartikelen, die hij tegen mij geschreven heeft.
Ook hierin sta ik aan de zijde van prof. Dijk. Ik heb er mij nooit in kunnen vinden en doceer evenmin aan onze Theologische School, dat het verschilpunt zou liggen in de orde der besluiten. Ook mij lijk het niet duidelijk, dat wij hier met tijdsbegrippen werken om eerst te spreken van verkiezing en verwerping en daarna van schepping en val (supra), of dat wij eerst spreken van schepping en val, die aan het besluit van verkiezing en verwerping zouden voorafgaan. Zoo vestigt Dr. A, Kuyper Sr. (Zie E. Voto, Zondag 21, van de verkiezing Gods 2e hoofdstuk) den indruk, alsof de uitverkiezing naar infra-lapsarisch gevoelen feitelijk niet eeuwig was, maar in de gedachte Gods pas na den val intrad. Doch hier doet Dr. Kuyper het infra-lapsarisme onrecht aan. Al dit geredeneer van „vóór” en „na” is een absurditeit, wanneer wij het hebben over den Raad Gods.
Dit apriori, d. w. z. een lijn uit de eeuwigheid trekken, of aposteriori, een lijn uit de historische feiten naar de eeuwigheid trekken, is in strijd met het wezen van dit vraagstuk. Het is mitsdien niet waar, dat onze belijdenis alleen hierom infralapsarisch is, omdat zij een populaire verhandeling geeft van dit dogma, maar dat zij niet wetenschappelijk genoeg is om dit probleem te formuleeren in de belijdenis zelf. Dit acht ik in strijd met de waardigheid van onze belijdenis, en met de rijke schriftelijke formuleering, die onze belijdenis en met name de Canones geven. Steeds gaat onze belijdenis op grond der Schrift terug tot achter de feiten, en ziet alles theologisch. Zelfs de meest idieele denker is begonnen met van het zichtbare tot het onzichtbare, van het tijdelijke tot het eeuwige, van het relatieve tot het absolute te komen. En de Heilige Schrift volgt deze lijn, als zij ons voorhoudt: eer iets van mij begon te leven, was alles in Gods boek geschreven”. Dit souvereine standpunt is het theologische d.w.z. dat God zonder rekening te houden met eenige handeling van den mensch, of van de wereld zijn wilsbepaling doorzet. Hier is van geen orde, geen vóór of na, geen apriori of aposteriori, sprake.
Ik begrijp dan ook nooit goed, hoe een man als prof. Bavinck toch dien kant schijnt uit te gaan, alsof het verschil zou schuilen in de orde der besluiten. Bavick schrijft in zijn dogmatiek (deel 2 blz. 399) „Er is alleen verschil over de orde der decreten (besluiten). De infralapsariër houdt zich aan de historische causale, de supralapsaliër verkiest de indieele theologische orde. Gene vat het begrip praedestinatie in engeren zin op, en laat schepping en val eraan voorafgaan, deze neemt onder de praedestinatie alle andere besluiten op. Daar valt de nadruk op de veelheid, hier op de eenheid der besluiten”.
Het komt mij voor, dat prof. Bavinck zelf niet bevredigd is geweest met deze voorstelling, en gevoeld heeft, dat in deze redeneering een scheeve lijn zat. Immers, Bavinck laat uitkomen, dat het infralapsarisme theologisch is en dat de logische orde in het supralapsarisme alles te wenschen overlaat (blz. 402).
Hoe dit zij, wij kunnen ons best vinden in de gedachtegang van prof. Dijk om niet de orde der besluiten tot een verschilpunt in dit vraagstuk te stellen. Dit alles sticht slechts verwarring en geeft onnoodige moeilijkheden. Wij staan hier niet bij dit vraagstuk in den tijdmaat, maar in de wereld van Gods eeuwigen Raad, waarin geen eerste en tweede, geen supra (boven) of infra (beneden), geen „vóór” of „na” te onderscheiden is. Het spreken van „een besluit vóór of na den val” kan geven en geeft dikwijls een verwarde voorstelling.
De Raad Gods als grond der dingen laat dezen tijdmaat niet toe. Wanneer wij de wereld der tijdelijke dingen voor ons zien, wanneer de kerk van Christus wordt bevolkt door een schare, die eens voor den troon het eeuwig hallel zal zingen, of wanneer de verdoemden in de hel eeuwig van God gescheiden het tanden gekners zullen laten hooren, dan is dit alles, zooals Calvijn het zoo schoon in zijn Institutie laat zien, volvoering van den eeuwigen Raadslag Gods, die als een heilig mysterie ons omhult, waar wij niet „curieuselijk” moeten onderzoeken. Ik stel dit alles met nadruk voorop, opdat prof. Dijk goed zal weten, dat er niemand is, die meer opkomt voor de souvereiniteit Gods dan de infralapsariër. Ware dat niet waar, dan was het infralapsarisme niet geboren uit Gods Woord, gelijk de Vaderen van Dordt het zoo duidelijk hebben aangetoond, maar uit de Thomistische wijsbegeerte, die slechts van een „voorwetenschap” wil spreken en zou het infralapsarisme en daarmede onze gereformeerde belijdenis in wezen Remonstrantisch kunnen geacht worden. En het is juist op het standpunt van het infralapsarisme, dat onze Dordtsche Synode het Remonstrantisme heeft bestreden. Wanneer prof. Dijk zou meenen, dat het supralapsarisme opkomt voor de souvereiniteit Gods, maar dat het infralapsarisme een Remonstrantschen inslag zou hebben, dan zou mij dat spijten om hem, maar het allermeest om onze Gereformeerde Vaderen, die een betere recensie waard zijn dan deze verdachtmaking. Want het infralapsarisme is en blijft de kroon der nationale Synode van Dordrecht. 1618—1619.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1938

De Wekker | 4 Pagina's

De Dortsche Synode en het Supra-Lapsarisme. (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1938

De Wekker | 4 Pagina's