Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Paaschfeest.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paaschfeest.

Maria - Rabbouni

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jezus zeide tot haar: Maria! Zij, zich omkeerende, zeide tot Hem: Rabbouni. Johannes 20:16.

Zich omkeerende! Dat is de goede richting op Paschen. Merkt gij wel, niet in de richting waarin wij zoeken, maar in de richting, waarin Jezus zoekt, wordt het „Rabbouni” geboren.
In onze richting, daar ligt het donkere graf, daar wenkt de somberheid der verlating, daar is het telkens weer: „wat zoekt gij den levende bij de dooden”.
Wat kunnen wij anders, dan als Maria met al onze beste bedoelingen toch al verder en verder van Christus dwalen!
Maar Paaschfeest is het feest van de opzoekende liefde van Christus naar treurende harten als Maria, naar dwalende zielen als de Emmausgangers, naar gebrokenen van geest als Petrus, naar zwakkere jongeren als de Elven waren,
Maria…. dat is de kortste paaschpreek.
Rabbouni…. dat is de rijkste Paaschzegen.
Daar kunnen wij niet tuschen komen met ons geredeneer en gedebatteer. Hier slaan twee harten zoo teeder en diep, dat elke maatstaf ontbreekt, en elke bepaling te kort schiet.
Wat is het echte geestelijke leven toch een mystieke rijkdom, waarvan wij den sleutel niet dragen en niet kunnen vinden, maar die het zaligst deel wordt van hem of van haar, die Jezus ontmoet als den Levensvorst.
Wat is er een heimwee in de ziel van Maria als zij zegt: „Zeg mij, waar gij Hem gelegd hebt, en ik zal Hem wegnemen”. Vergeet niet, dat is hier niet een levende, maar een doode Jezus, waaraan Maria hangt. Maar zelfs de dood kan niet scheiden noch uitblusschende liefde Christi, die de kennis te boven gaat en die den dood te machtig is.
De vreugde van Maria ligt begraven in Jozefs grafspelonk.
Dat is de smart van een ziel, die Christus niet kan vinden en dien zij toch moet vinden, zal het leven waarlijk leven kunnen zijn, en zal het Paaschfeest waarlijk een feest kunnen worden,
De vrouw heeft van het uur, dat zij de smart der geboorte moest dragen, veel geweend op aarde, maar de tranen, die om de geboortestond van den levenden Christus geschreid worden, zijn van nog ander gehalte. Zij zijn de parelen, die de blijdschap des hemels verhoogen! Zij zijn de dauwdruppen, die hangen aan de bloem van het geknakt geloof. Zij zijn de edelsteenen, waarop Gods engelen letten als zij tot Maria zeggen: „vrouw, wat weent gij”.
Merkt gij wel: Engelen vragen „wat weent gij”, maar Jezus vraagt meer en zegt ook „wien zoekt gij”. Niet „wat”, maar „wien” zoekt gij? Het gaat niet om de tranen en om de droefheid, maar het gaat in de tranen en in de droefheid om Jezus. Meer bedroefd om het „wien” dan om het „wat”.
Ach, arme wereld, die in haar klachtenboek slechts kan schrijven: wat weent gij ? En dan een lange rij van tegenvallers telt, en dan een smartekruis draagt in het sarrend raadsel van de pijn naar het nog donkerder raadsel van het graf. Hier moet het „wat” voor het „wien” onderdoen. Hier staat de Paaschdroefheid en de Paaschblijdsehap in de bewogen veelheid van het veelkleurige en veelmoeizame van beneden, Hem kennen zij niet.
Wien zoekt gij ?
Dat is de Persoon des Heeren, dat is de rijkdom van Zijn liefde, dat is de blijdschap van Zijn bezit alleen.
Daarom wordt het nu…. Maria…. Rabbouni!
De echte blijdschap wordt slechts door twee harten genoten! Hier spiegelt uit in teederheid van kleurenrijkdom der liefde, wie Christus voor Maria en wie Maria voor Christus geweest is en….blijft.
De dood kan hier geen scheiding maken, en het leven sprankelt te schoo-ner, naar mate de dood verschrikking bracht.
Gelijk eens de pijn van Maria om het gemis van haar Heere zoo smartevol is geweest, zoo evenaart thans haar blijdschap in het sprankelend vuur van haar liefde, als zij haar ziel ontsluit in het „Rabbouni”,
Meer kan zij niet zeggen. Meer behoeft zij niet te zeggen. Er zijn veel woorden zonder zaken, maar er zijn ook zaken zonder woorden, die een hemel van verassing bergen en een draagkracht bezitten voor allen strijd en kruis. Laat ons hier leeren, dat in den weg van zoekende liefde, van brandend verlangen, van biddend wachten de Paaschzon zal klimmen uit donkere kimmen van uw zieleleven.
Zich omkeerende, d.i. met den rug naar het graf en met het aangezicht naar Christus als de opstanding en het leven. Dat is het lichtend spoor voor allen, die den Heere verwachten in onverderfelijkheid.
Wie het niet leert blijft met den rug naar Jezus staan, d.i. in de richting naar het graf, naar het verderf, naar de buitenste duisternis.
Omkeeren. heenkeeren, afkeeren, van al wat buiten Christus is en tenslotte in niets anders eindigen dan in het personeele: „Rabbouni” zal het deel worden van allen, die de vreugde van het Paaschfeest smaken naar de zinrijke beteekenis van de eerste en de kortste paaschpreek: „Maria”.
Het is de schoonste Paaschboodschap!
Het wordt de rijkste Paaschblijdsehap !
Rabbouni…. dat is de vreugde van het wedervinden, die elke ziel doorleeft, wanneer het begint te lichten op het anders zoo donker pad van beneden.
Maria. .. . dat is de roep van den Koning, Die in de prediking des Woords tot Zijn volk komt met de boodschap: „keer weder tot Mij, want Ik heb U verlost”.
Rabbouni.. ..dat is de blijdschap der aanbididng van het hart, dat vreesde door den Heere vergeten te zijn, en dat thans de zoete min doorleeft van het rijke woord: „al zou ook een vrouw haar zuigeling vergeten, nochtans zal Ik U niet vergeten”, spreekt de Heere.
Maria…. dat is de Paaschboodschap om het bekommerd hart uit de diepste smart tot de zaligste blijdschap te voeren, waar wij leeren, dat de Opperherder onzer zielen geen enkel schaap van Zijn kudde heeft vergeten.
Rabbouni…. dat is het vluchten van de smart en van de pijn, en dat is een blijdschap, arm aan woorden, maar rijk, innig rijk, aan zielsgenieting.
Maria….Rabbouni, die twee hooren samen. Zij kunnen elkander niet missen. En wanneer de Paaschzon haar gouden stralen zendt, dan lezen wij nog eenmaal in dat „Rabbouni” de stijgende blijdschap van de alles overklimmende waarheid: „wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad”.
Liefgehad tot in den dood, ja, den dood des kruises, en daarom ook tot in den morgen der opstanding, die ons het onderpand is van de ure, dat wij meer dan overwinnaars zullen zijn, door Hem, Die ons heeft liefgehad.
Paaschmorgen der eeuwige zaligheid….hoelang nog?
Wij wachten ‘t heil, door God ons toegezeid,
Wij zien in spijt der boozen,
Onz’ erfenis bewaard in eeuwigheid.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1938

De Wekker | 4 Pagina's

Paaschfeest.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1938

De Wekker | 4 Pagina's