Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Herinneringen. (7)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herinneringen. (7)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mijn eerste Paaschprediking.
Het was in de grijze bisschopstad dat, ik voor het eerst van mijn leven de Paaschboodschap mocht verkondigen. In hetzelfde locaal, waarin ik met Kerstmis was opgetreden, was Utrechts gemeente vergaderd en zag ik ongeveer dezelfde gezichten, en ontmoette ik dezelfde broeders, die ik de vorige maal had ontmoet. Toch waren het niet allen dezelfden. Er waren ook vreemden, vreemden althans voor de Christ. Geref. Gemeente van Utrecht. Ik zag er ook Hervormden, en onder hen de vriendin van eene juffrouw van de bewaarschool, waar ik in mijn kinderjaren had schoolgegaan. Dikwijls was zij bij hare vriendin in mijn geboorteplaats geweest en zelf ook bewaarschooljuffrouw zijnde, had zij dan dikwijls de kinderen aangesproken, wanneer zij in het schoollocaal harer vriendin kwam. Menigmaal had zij dan de kinderen, en ook mij gewezen op de noodzakelijkheid om in de jeugd den Heere te leeren vreezen, den Heere Jezus als de Eenige Zaligmaker van zondaren. De indrukken, toen ontvangen, waren nooit uit mijne ziel geheel geweken, al had ik ook in mijn jeugd het pad der zonde betreden en als alle onwedergeboren kinderen geleefd naar het goeddunken van mijn booze en bedorven hart. Toen ik onder mijn prediking haar in ‘t oog kreeg, ging als in vogelvlucht heel mijn zondig leven voor mij voorbij, maar ook de opzoekende liefde en genade door den Heere mij bewezen. Nu mocht ik ook haar prediken dien dierbaren Christus, die opgestaan was en de smarten des doods had ontbonden. Ik sprak toen over Joh. 11:25 „Ik ben de Opstanding en het Leven, nadat ik ‘s morgens het feit der Opstanding uit Matth. 28:1—5 besproken had. Na den dienst ging er bij de bejaarde onderwijzeres, maar ook bij mij veel om, toen wij elkaar de hand drukten en ik gedachtig werd, hoe het gestrooide zaad na jaren was ontkiemd door Gods genaden. Neen Gods Woord zal nooit ledig wederkeeren, en daarom moet de jeugd reeds vroeg bekend worden met den Eenigen Naam onder den hemel gegeven tot zaligheid. Leer den jongen de eerste beginselen naar den eisch des wegs, dat blijft de roeping des Heeren tot de kinderen der gemeente, opdat zij reeds in hunne jeugd gewezen worden op de noodzakelijkheid der wedergeboorte. Zulke vermaningen kunnen later nog tot zegen zijn. Eén mijner vroeg gestorven collega’s, aan wien ik met zieisbanden gebonden was, vertelde mij eens, hoe hij als kleine jongen op de Christelijke school het versje geleerd had:
„Ik ben hoe klein, geheel onrein,
„Van dat ik werd geboren,
„Zoo G’ons niet leert en ‘t hart bekeert,
„Gaan wij gewis verloren,”
Deze woorden had hij nooit kunnen kwijt raken en zij werden voor hem een zaad des levens.
De prediking en de onderwijzing der kinderen op de Christelijke scholen was toen over ‘t algemeen degelijker dan thans. Toen werd de nadruk gelegd op de noodzakelijkheid der wedergeboorte voor de kinderen des verbonds, gelijk Christus dat ook deed in Zijn gesprek met Nicodemus, al was hij ook een leeraar in Israël. Thans is het accent helaas verlegd, en wordt door velen geroepen: gemeente des Heeren en kinderen des verbonds, gij zijt in het verbond, God heeft aan uw voorhoofden verzegeld, dat Hij uw God is en gij Zijne kinderen zijt; wedergeboorte is dus niet noodig. gij hebt u als wedergeboren volk slechts te bekeren. Dat hoeren en tollenaaaren zullen voorgaan en de kinderen des Koninkrijks buiten zullen geworpen worden, schijnt bij velen niet meer noodig te zijn als waarschuwing te prediken.
Wij hadden dus als student aangename Paaschdagen in Utrecht doorleefd. Aan den avond van den tweeden Paaschdag kwamen wij thuis in de ouderlijke woning te Voorschoten en begon voor ons de Paaschvacantie. Zij duurde slechts tot 15 April. Zondag 16 April 1893 sprak ik te Arnhem in een locaal in de Vossenstraat No. 26. waaraan voor mij ook nog vele herinneringen zijn verbonden. Van die gemeente meldde „De Wekker” van 9 December 1892: „Ook te Arnhem is de Chr. Geref. Gemeente, ofschoon nog klein, als uit hare asch herrezen.”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1938

De Wekker | 4 Pagina's

Herinneringen. (7)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1938

De Wekker | 4 Pagina's