Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Joodsche wereld (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Joodsche wereld (5)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het mag gezegd worden, dat Nederland, wat de volkerenhaat tegen de Joden betreft, ten allen tijde een gunstige uitzondering maakte; wel spreekt ten onzent de fascistische beweging harde woorden tegen het Jodendom, maar de Joden behoeven zich daarover vooralsnog niet te verontrusten. Ook in Amerika, waar zeer veel rijke Joden zich bevinden, wordt het den Joden over ‘t algemeen niet moeilijk gemaakt, al gedragen de Joden zich aldaar meestal erg onjoodsch; veranderen hun namen, geven hun kinderen niet Joodsche namen, zorgen, dat hun personeel voor ‘t grootste deel uit niet-Joden bestaat en doen alles om zich met de Amerikanen te assimileeren. Nu heeft dat niet kleur bekennen den Jood eigenlijk meer schade gedaan dan goed. Hun algemeene kleurloosheid, vooral in Duitschland na 1918, heeft toch sterk aan ‘t licht gebracht hun geraffineerde baatzucht, hun streven naar macht en aanzien. Als de Joden zich trouw onder de Joodsche vaan hadden gesteld, dan zouden de Ariërs toch respect voor hen moeten hebben. Maar de meeste Joden hebben Ezau’s kleeren aangetrokken, alhoewel de Jakobsstem hen wel moest verraden. De houding van het Duitsch Nationalisme is afschuwelijk, en alle antisemitisme is uit den booze, maar we mogen ‘t niet voorbijzien, dat de Joden zelf voor een heel groot deel de schuld er van zijn. Hoe reageeren de Joden nu op de verdrukkingen en vervolgingen in Europa?
Instee van hun fouten, hun ondeugden, hun sjacher-houding in te zien, blijven zij voortgaan op den ingeslagen weg. De Antwerpensche Rabbijn Salomon Rotenberg, zegt daarvan in het Weekblad voor Israël van 31 Aug.: „Helaas is er nog een groot gedeelte van ons volk, dat in een waanwijs materialisme is vervallen en ondanks de duidelijke taal van het wereldgebeuren, in zijn eigenwijsheid blijft volharden. Helaas zijn er nog zoovelen onder ons, die ondanks de vele slagen, die ze kregen, ondanks de duidelijke Goddelijke onderwijzingen, toch nog koppig blijven volharden in hun onzinnig egoïsme. Zij begrijpen de geschiedenis niet en willen haar niet begrijpen.”
Als dat een niet christen geworden jood, een rabbijn zegt, zie, dan zal ‘t zeker wel niet te donker gekleurd zijn, dat schilderij van de vermaterialiseering der Joden. Het overgroote deel der Joden is en blijft radicaal, antireligieus, zich zeer druk makend met de politiek van het land, waarin zij wonen. Dat zij zich met de politiek zoo druk maken is mede een oorzaak, dat velen de houding der Joden zoo onaangenaam vinden, want dit hartstochtelijk volk is in zijn politieke aspiraties vanzelf ook zeer hartstochtelijk. Het disputeeren over allerlei kwesties, dus ook politieke kwesties, zit hun in ‘t bloed. Juist nu zij niet meer doen aan theologische-talmoedische kwesties en inzonderheid het communisme (ook in ons land) hen aantrekt laden zij, zelfs ongewild zoo spoedig den schijn op zich van staatsgevaarlijk te worden.
Als er dan ook ergens z,g. politieke relletjes in Amsterdam plaats hebben kunt ge er op rekenen, dat de Joden haantje de voorste zijn. Ondanks de slagen, die hen treffen en ‘t feit, dat ze overal meer geduld dan gewaardeerd worden, nemen ze toch altijd weer de houding aan, alsof zij de menschen zijn, waarvan men het hebben moet, en deze hun arrogante houding bewijst overduidelijk, dat zij Gods slaande hand in hun historie nog in ‘t geheel niet opgemerkt hebben.
Juist opgemelde houding is een der vele oorzaken, waarom men onder de christenen nog al te weinig warm is voor de z,g. Jodenzending.
Het zeggen van iemand: „als ik een Jood zie, word ik dadelijk met weerzin tegen de Joden vervuld,” is geheel verkeerd, absoluut onchristelijk, maar dit instinctieve, dat ook in de harten van vele christen-belijders aanwezig is, valt niet te loochenen. En juist, omdat de Joden niet meer als een confessioneel volk, het volk van den God Israëls, maar op hun beurt net als de Duitschers zich overdreven voordoen als een ras-volk, wekken zij zoo gemakkelijk een instinctieve ras-antipathie ook bij de christenen op. Er is m.i. voor de christenen oneindig veel meer zelfverloochening en zondaars-liefde noodig om te gaan arbeiden onder de Joden dan wel onder de heidenen. Dat het met de Jodenzending in den tegenwoordigen tijd in Duitschland allerdroevigst staat valt licht te begrijpen. Dat de bekeerde Joden erg gereserveerd staan tegenover een zich noemende christelijke kerk, die toeliet een ontrechting van de christenen van Joodsche afstamming spreekt vanzelf, al mag ook niet ontkend, dat de stemmen, die door zoovele predikanten van de belijdenis-beweging tegen de z.g. Arierparagraaf zijn opgegaan, niet nagelaten hebben grooten indruk te maken onder de Joden, Zoo goed als ‘t den heidenen, die met de Europeesche antichristelijke beschaving in aanraking zijn gekomen moet duidelijk gemaakt, dat deze beschaving met ‘t waarachtig christendom niets uitstaande heeft, even zoogoed moet het den Joden, ook in ons Vaderland terdege onder ‘t oog gebracht, dat er in het echte christendom geen spoor van antisemitisme te vinden is. Deze voorbereidende werkzaamheid kan de Jodenzending niet missen, wil zij niet van meet af met lamheid geslagen zijn. Indirect is dus de heerschende antisemitische geest onder de volkeren een groote schadepost voor de Jodenzending, maar God kan zelfs de zonde en de onheiligste hartstochten der menschen dienstbaar maken aan Zijn plannen. Wel heeft het ons wat te zeggen, dat juist door het Antisemitisme, meer dan ooit, de Joden in onzen tijd denken, en spreken en schrijven over Jezus, den Nazarener.
Zijn historiciteit wordt door vele Joden niet meer geloochend, dat Pilatus en der Joden handeling destijds louter op onrecht en booze hartstocht berustte wordt door velen zelfs toegegeven. Ik weet, daarmee zijn de Joden nog niet tot de erkenning gekomen, dat Jezus van Nazareth is de Christus der profetieën, de Christus Gods. Moge God echter arbeiders en arbeidsters in zijn wijngaard uitstooten om juist dat laatste den Joden uit de Schriften te verkondigen en moge aan die prediking zich paren de wederbarende, verlichtende werking van den Heiligen Geest; gewis, dan zal de Jood erkennen, dat hij zijn Messias gedood heeft, doch tevens leeren gelooven, dat zijn Messias zich voor hem liet kruisigen, om hem weder te brengen tot den God Abrahams, Isaaks en Jakobs.
God zegene allen arbeid der zending, ook in ons vaderland, onder het oude volk”!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1938

De Wekker | 4 Pagina's

De Joodsche wereld (5)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1938

De Wekker | 4 Pagina's