Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij willen nu nog even luisteren naar hetgeen Hitler over Godsdienst en Kerk gezegd heeft, want dat is toch wel heel belangrijk met het oog op de toekomst èn van het Christendom èn van de Kerken in Duitschland. „Men beweert”, zeide hij, dat het nationaal-socialistische Duitschland een staat blijft, die vijandig staat tegenover den godsdienst. Hiertegenover kan ik voor het geheele Duitsche volk verklaren:
1e. In Duitschland is niemand om zijn godsdienst vervolgd en zal ook niemand om deze reden vervolgd worden.
2e. De nationaal-socialistische staat heeft sedert 1933 uit de publieke middelen de volgende bedragen tot steun van de kerken ter beschikking gesteld: in 1933, 130 millioen R.M.; in 1934, 170 millioen R.M.; in 1935, 250 millioen R.M. in 1936, 320 millioen R.M.; in 1937, 400 millioen R.M.; in 1938, 500 millioen R.M.
Daarbij komen nog 85 millioen per jaar uit subsidies van de landen en rond 7 millioen uit subsidies van de gemeenten. Afgezien daarvan kan de waarde van de onroerende goederen der kerken op 10 milliard mark worden geschat en de inkomsten uit dat grondbezit dus op ruim 300 millioen per jaar. Daarbij komen dan nog tallooze giften, testamentaire beschikkingen en inzamelingen,” en bovendien nog voordeelen op belastinggebied.
Het is dan ook een onbeschaamdheid, als buitenlandsche politici over haat tegen den godsdienst in het Duitsche Rijk spreken.
Doch als de Duitsche kerken den bestaanden toestand ondraaglijk noemen, dan is het Rijk altijd bereid tot een duidelijke scheiding tusschen kerk en staat over te gaan. (Applaus en gejuich), zooals die in Frankrijk, de Ver. Staten en andere landen bestaat.
Ik zou wel eens willen weten, welke bedragen in denzelfden tijd in Frankrijk, Engeland of Amerika door den staat aan de kerken zijn afgedragen.
3e. De nationaal-socialistische staat heeft nog geen kerk gesloten en geen godsdienstoefening verhinderd. In dien staat kan ieder op zijn manier zalig worden. Maar de priester, die in plaats van Godsdienaar te zijn, ons Rijk wil beleedigen, moet goed begrijpen, dat een vernietiging van dezen staat van geen enkele zijde zal worden geduld (applaus) en dat priesters, zoodra zij zich buiten de wet stellen, door de wet net zoo ter verantwoording worden geroepen als de ander burgers. Er moet vastgesteld worden, dat er tienduizenden priesters zijn, die nooit met den staat in conflict geraakt zijn. Hen te beschermen is de taak van den staat, de staatsvijanden te vernietigen zijn plicht (Applaus).
4e. De nationaal-socialistische staaf is preutsch noch huichelachtig. Maar zedenmisdrijven worden in dezen staat gestraft, wie deze ook pleegt. Toen vier jaar geleden leidende mannen van de partij zich daaraan schuldig maakten, werden zij doodgeschoten. Als anderen dat doen, worden zij met gevangenis of tuchthuis gestraft.
Wat voor het overige de verhouding tusschen kerk en staat betreft — slechts éénmaal heeft de staat op het gebied van de kerk ingegrepen, namelijk toen hij probeerde de onmachtig-versplinterde protestantsche landskerken tot één machtige Duitsch-evangelische kerk samen te vatten. Dat mislukte door het verzet van eenige bisschoppen, en daarom werd de poging opgegeven, want het is niet onze taak. de protestanten met geweld tot eenheid te brengen.
En nu nog een profetie van hem over het Joodsche Volk.
De Duitsche Cultuur zeide hij is een Duitsche en geen Joodsche Europa zal niet eerder tot rust komen voor het Joodsche vraagstuk tot een oplossing is gebracht. De wereld heeft ruimte genoeg, waar de Joden zich kunnen vestigen. De Joden zullen zich echter moeten aanpassen en zich een bestaan scheppen, zooals ieder volk dat moet doen, wil men een onherstelbare crisis vermijden.
Ik ben in mijn leven dikwijls profeet geweest, aldus Hitler, en meermalen heeft men mij daarom uitgelachen. In den tijd, toen ik strijden moest om de macht, was het in eerste instantie het Joodsche volk, dat lachte om mijn profetie, dat ik de problemen, waaronder Duitschland gebukt ging, tot een oplossing zou weten te brengen.
Ik wil thans wederom een profeet zijn. Indien het internationale kapitalistische Jodendom binnen en buiten Europa er nogmaals in zou slagen, de volkeren tot een oorlog te drijven, zou dit niet de bolsjewiseering der wereld beteekenen, doch de vernietiging van het Joodsche ras in Europa. (Applaus).
De tijd van de weerloosheid der niet-Joodsche volkeren op propaganda-gebied is thans voorbij. Thans voert het internationale Jodendom echter in bepaalde staten zijn hetze-campagnes, waarbij het gebruik maakt van de pers, de radio, het theater, de literatuur enz. Indien het Jodendom nogmaals millioenen in een zinloozen oorlog zou willen drijven, moet het zich er wel van bewust zijn, dat de volkeren niet meer op de slagvelden zullen willen sterven om dit ras aan den oorlog te laten verdienen.
Tegenover het Joodsche parool: „Proletariërs aller landen, vereenigt u” zou ik willen stellen: „Werkers van alle landen, kent uw gemeenschappelijken vijand”.
Wanneer wij deze woorden en bedragen nog eens overdenken, kunnen wij daaruit eenige conclusies trekken. Ten eerste: dat daaruit duidelijk blijkt, dat Hitler wel over religie en godsdienst spreekt, maar dat hij van geen van beiden eenig begrip heeft, zoodat wanneer hij het woord Gods op de lippen neemt, hij niet weet, wat hij zegt. Daarom kan hij zich ook onmogelijk voorstellen, dat de kerk zich niet onvoorwaardelijk aan zijn wil en wet kan en mag onderwerpen. Zij, die om aan Christus den Koning der kerk gehoorzaam te kunnen blijven, zich daarom tegen den verordeningen van den Führer verzetten, worden door hem als staatsgevaarlijk beschouwd. En nu beroept hij er zich met een zekeren trots op, dat er in Duitschland geen kerk gesloten en geen godsdienstoefening verhinderd wordt. Volkomen juist, maar dat is ook niet noodig, want hij laat de predikanten in een concentratiekamp opsluiten, of hij legt hun een spreekverbod op. Wat gehoorzaamheid aan Christus is, wordt door hem als vijandschap tegen het Nat. Socialisme gezien. En zoolang hij niet inziet, dat, wanneer hij daarmede voortgaat, hij de geestelijke kern van zijn eigen volk tegen zich krijgt en zijn eigen gezag ondermijnt, . zal hij helaas dit niet kunnen nalaten en zich zelven daardoor te gronde richten, Laat Hitler de geschiedenis van de Christenvervolgers in het oude Romeinsche Rijk maar eens lezen, misschien dat hem dan de oogen open gingen.
Ten tweede blijkt duidelijk, in welk een staat van afhankelijkheid de Duitsche kerken zich bevinden. Zij zijn niet aan den Staat onderworpen, maar met zilveren koorden er aan vastgeklonken. En wanneer zij deze zouden verbreken, zouden de toestanden in alle kerken terugkeeren, die wij na den wereldoorlog in Saksen gezien hebben. Alleen wanneer de Duitsche kerk over de geheele linie „martelaarskerk” kan en durft worden, zal zij den Nat.-Socialistischen Staat kunnen overwinnen. Dan zal de Staat in dezen anti-christelijken vorm ondergaan en Christus zal in Duitschland triomfeeren.
Ten derde: Het Joodsche volk wordt door hem gehaat met een doodelijken haat…… Wij zijn heusch niet blind voor de gevaren, die ons van het moderne Jodendom bedreigen. Het is inderdaad een geweldige en niet te onderschatten macht in de beschaafde wereld van onzen tijd. Maar als Hitler meent, dat hij in staat is het oude volk uit te roeien, zal hij, vroeg of laat de pijnlijke ontdekking maken, dat God de God van dit volk is en blijft en dat ieder, die zich aan dat volk vergrijpt, ervaren zal, dat hij dan met den God van dit volk te doen krijgen zal en dat vervuld zullen worden de bedreigingen, die Hij tegen de vijanden van Zijn volk gesproken heeft. De weg, dien hij thans gaat, leidt naar zijn ondergang. En dat is geen profetie, maar de geschiedenis is daar, om te bewijzen, dat het ontzettende werkelijkheid is.

d.H. (Den Haag) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1939

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1939

De Wekker | 4 Pagina's