Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Open Brief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Open Brief

Aan den WelEerw. Heer Ds. W. F. C van Helsdingen te Hendrik Ido Ambacht.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In „De Baziun” van 12, 19 en 26 Mei hebt U aan mijn adres een open brief gericht over „geloof, wedergeboorte, bekeering, doop en verbond”.
U hebt dezen brief ingeleid met de woorden: „Tot U en in U tot Uw Hooggeachte Collega’s, tot onze eveneens Hooggeachte Broeders, Ambtsdragers en Leden der Chr. Gereformeerde Kerken, ja, eveneens tot onze Hooggeachte Broeders in de Hervormde, Oud en Vrij Gereformeerde Kerken, die volgens U met U overeenstemmen, tot heel de Gereformeerde gezindheid dus, ben ik zoo vrij mij te richten, met de hartelijke bedoeling om, zoo mogelijk iets bij te dragen om onder ‘s Heeren zegen een van de belangrijkste hinderpalen uit den weg te ruimen, die ons scheiden.”
Hoe vereerend deze inleiding ook is, toch wensch ik een dergelijke promotie niet zonder bedenking te aanvaarden, wijl ik mij niet bewust ben een vertolker der „Gereformeerde gezindheid” te zijn. Toch dank ik U zeer hartelijk voor het vertrouwen, die deze woorden kenmerken, en houdt U overtuigd, dat ik ook U, zij het dan niet van de „Gereformeerde Gezindheid” dan toch wel als een getrouwentolk van de Gereformeerde Kerken groet. Hierdoor hebt U ongewild en ook onbedoeld den weg gebaand, waarop wij heb-ben voort te gaan.
Immers, wanneer wij beiden als Dienaren des Woords van twee kerkgroepen die zeggen de Gereformeerde belijdenis te aanvaarden, elkander ontmoeten, dar is het niet voor alle dingen onze persoonlijke meening, die hier van beteekenis kan geacht, maar dan zijn het de kerken, wier tolken wij meenen te zijn, die in leergeschillen het woord hebben spreken.
Wanneer ik nu direct zou ingaan de vragen, die U mij rechtstreeks stelt dan zou ik vreezen, dat al te zeer de zaak vertroebeld werd, waarvoor wij beid, meenen te strijden. Gij, zoowel als it bedoelen de eenheid van allen, die de Ge-reformeerde belijdenis liefhebben. Maa nu bekruipt mij de vrees, dat juist.de eer, heid door dit Uw optreden en door deze; mijn beantwoording niet gediend is.
Al wat U als dogmatische toelichting hebt geschreven, was mij reeds bekend en kon ieder reeds bekend zijn, die Uw boekje heeft gelezen: Gods verborgen Omgang (Mystiek) of openbaringen. Gezichten, Droomen, Ingevingen, (mysticisme). Het is voor mij de groote vraag of allen in de Gereformeerde Kerken het met Uw dogmatische inzichten volkomen eens zijn? Wanneer ik lees, wat Prof. Lindeboom geschreven heeft in zijn bezwaar-schrift, wanneer ik de vijf stellingen nog eens opsla, die spreken van „de schadelijke gevolgen van deze leeringen”, blz. 22, wanneer ik daarnaast leg het boet van Dr, Kuyper Jr., „De band des Ver-bonds” en Uw brief aan mij, waarin ook U het pleit voert voor onbekeerde wedergeborenen, dan blijkt mij hieruit, dat in Uw eigen kerken omtrent deze zoo hoogs; ge-wichtvolle aangelegenheden niet die eenstemmigheid heerscht, welke noodig is om van eenheid in de belijdenis te mogen gewagen. En zoudt U mij er aan willen herinneren, dat deze zaken, die hier door mij gememoreerd worden, reeds zooveel jaren achter ons liggen, dan zou ik hierop natuurlijk kunnen en moeten antwoorden, dat beginselen niet verjaren. Maar ii kan U ook aan meer recenten datum herinneren.
Wat in „De Heraut” geschreven is op onze nadere toelichting inzake het antwoord, door ons gezonden aan de Synode der Gereformeerde Kerken, en wat daartegen is opgemerkt door het Calvinistisch Weekblad om van andere bladen te zwijgen, bewijst, dat nog steeds een leer geleerd wordt in de Gereformeerde kerken, die vóór 1905 als in strijd met de Gereformeerde belijdenis in die kerken zelf werd gebrandmerkt, en die na 1905 nog in niets veranderd is, en dit niet trots, maar juist door de uitspraken van 1905.
Allicht zult U thans kunnen billijken, dat ik niet op Uw vragen rechtstreeks inga, niet, omdat ik niet wil, en noch vee! minder, omdat ik het niet kan, mijn brochure: ,.Dr, Kuyper en de sluimerende wedergeboorte” is daar ten bewijze, maar omdat hier Kerken aan het woord zijn, die door haar Synodale uitspraken van elkander zijn gescheiden, en die thans met elkander in onderhandeling zijn.
Het lijkt mij voorbarig, om niet te zeggen onbescheiden, om op deze onderhandeling vooruit te loopen.
De Christelijke Gereformeerde Kerk wacht thans een duidelijk en wèl gedocumenteerd antwoord van de Synode der Gereformeerde Kerken, waarin wij worden overtuigd van de dwaling onzes weegs, want zoo niet» dan blijven wij bij de uitspraak van ons kerkelijk beginsel. dat de Gereformeerde kerken in haar belijdenis van verbond en doop op een dwaalweg zijn.
Noemt dit woord niet te sterk, noch te hard. Er zijn er wel geweest in Uw kerken, die het sterker hebben gezegd. Dezen hebben gesproken van „een verkeeren der leer van Christus”, van „een doodsleer”, van een „sophistische dwaalleer”, van een „gevaarvolle leer”. Ik kan dus niet gelooven, dat Gij, naar het beginsel geoordeeld, mijn kwalificatie te sterk kunt vinden.
Ik zou mij kunnen voorstellen, dat dit mijn antwoord U teleurstelt! Maar U kunt een zekere bevrediging vinden in het ,.Rapport, breeder omschrijving van de gronden, waarop het antwoord van de Christelijke Gereformeerde Kerk Syn.1934 aan de Gereformeerde Kerken rust”.
Ik vermoed, dat dit Rapport in Uw bezit zal zijn. Zoo dit niet het geval is, zal ik het U gaarne toezenden, zoo U het op prijs stelt om het in te zien,
Wees overtuigd van mijn hartelijke bedoeling om elkander beter te verstaan, en dichter tot elkander te komen, gelijk ik eveneens weet, dat ook Uwerzijds geen andere bedoeling voorzit.

Gode is alles bevolen.
Heilgroetend,
Uw dw. Br.,
J, J. van der Schuit.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 1939

De Wekker | 4 Pagina's

Open Brief

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 1939

De Wekker | 4 Pagina's