Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Karl Barth en de kinderdoop (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Karl Barth en de kinderdoop (III)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen alom in den lande onder het christelijk publiek bekend werd, hoe Barth over den kinderdoop dacht, ging er een stem van bevreemding op, een toon van verwondering sloeg men aan, want dat had men nu toch van Barth, de man, die volgens prof. Haitjema steeds meer naar Calvijn georiënteerd werd, nimmer verwacht. Hoe kon Barth tot zulke gedachten komen? Hoe kon Barth die grondpeiler van zijn theologisch denken loslaten?
Toch is er m.i. geen enkele reden om zich te verwonderen, te verbazen over Barth’s uitspraak. Barth heeft niets losgelaten inzake verbond en doop, om de eenvoudige reden, dat hij daaromtrent niets heeft.
Barth’s oordeel over den kinderdoop is geen pijnlijke inconsequentie, doch enkel en alleen een volkomen consequentie van zijn eigen stelsel. Laat ons het maar even nagaan.
Laat ons voor dit keer maar eens luisteren naar den ouden Hellebroek. Hij zegt: het genadeverbond is de weg, waarlangs God in Christus het eigendom wordt van den zondaar en hij een eigendom Gods.
Dus dat wijst op een vaste relatie een zijnsverhouding) waarbij God tot den mensch komt, met den mensch opwandelt en dientengevolge de mensch met God wandelt. Het genadeverbond is de blijvende weg Gods ten leven voor ons. De Heer is nu aan Zichzelf verplicht of gehouden de Verlosser, Leidsman, en God van Zijn volk te zijn. Dat verbond is dus maar niet een plotselinge inslag en doorbraak Gods, waaruit geen wederzijdsche relatie voortvloeit, waarvan Barth alleen wil weten, neen de diep gevallen, verdoemelijke mensch wordt in en door den Ver-bonds-Middelaar en Bedienaar werkelijk Gods bondgenoot! God zijn Vader, hi Gods kind! Voor zulk een verbondsleer is ten eenenmale geen plaats in Barth’s theologie. Immers God wandelt nooit op met Zijn volk, er is dus geen verbonds-en openbaringsgeschiedenis in de geslachten. Dan, hct verbond maakt onderscheid tusschen geloovigen en ongeloovigen, tusschen kerk en wereld. Barth wil wel een scheiding tusschen God en mensch, maar niet een antithese, die door God naar zijn verbond zou gemaakt zijn te midden var de menschen.
Voorts het verbond is volgens Gods Woord een huwelijksverhouding.
God trouwt zijn volk en zijn volk is bruid des Lams.
Deze allerinnigste verhouding, die toch in wezen nooit van Gods zijde verbroken kan worden, is volgens Barth in strijd met de souvereiniteit Gods met het goddelijk voorbehoud, waarin het Hem nu eenmaal vrij staat toch die z.g. verhouding te niet te doen. Er is volgens Barth nu eenmaal geen blijvende gemeenschap tusschen God en mensch, ergo, kan er dus ook geen verbond Gods met den mensch zijn. Op zijn hoogst is voor Barth het verbond iets wat boven den mensch zweeft en dat zoo grillig mogelijk met ons kan handelen als het wil, ‘t kan zelfs den uitverkoren Jakob verdoemen en den niet uitverkoren Ezau nog wel behouden. Nominalistische willekeur! Voorts neemt het verbond wel terdege den mensch als persoonlijkheid, zeg als individu in zich op, maar is niet gericht op de losse individuen. Dat blijkt duidelijk, als God tot Abraham spreekt: Ik richt mijn verbond op tusschen u en uwen zade na u! In het groote Zaad Jezus Christus als de Middelaar des Verbonds breidt het zich uit over de geslachten.
En dat houdt niet op met den Nieuw Testamentischen dag, want dan spreekt Petrus: u komt de belofte toe en uwen kinderen, zoovelen als de Heere er toe roepen zal. Daarom zal de Heere zijn verbondsbearbeiding niet te vergeefs doen toekomen aan het zaad des Verbonds, Hij zal in dien zin de lijn der verkiezing in de geslachten verheerlijken, dat hij de Zijnen de goederen des verbonds ook deelachtig maakt. Krachtens het verbond heeft God recht op het zaad en Hij zal Zijn eischen doen gelden, met name door ze een hart te geven om Hem te vreezen, We gaat het verbond niet op in dat: „en uwe kinderen” alsof het nu maar zoo’n beetje draait om het geslacht en geslachtelijke, om de kinderen, met uitschakeling van de ouderen. Sommiger spreken en schrijven zou dit doen vermoeden. Maar toch moeten we vasthouden, de openbaring in de historie, de bediening des Verbonds in de geslachten. Bij Barth kan van zulk een verbondsbediening gewoonweg geen sprake zijn. Volgens hem is de besnijdenis eigenlijk geen zegel van een verbond, maar teeken van bloedgemeenschap. Er is geen verbond.
Mogelijk zegt iemand: onder het Oude Testament treedt het bloed, de nationaliteit in verbond en zegel wel sterk op den voorgrond. Dat is zoo, omrede kerk en natie dezelfde grenzen hadden, elkander dekten. Maar de kerk was ook toen geloofsgemeenschap in de lijn der geslachten, en dat is het in het Nieuwe Testament zeker veel duidelijker.
De geloovigen uit de heidenen zijn in het verbond met hun zaad, hun geslacht, geloovigen niet alleen uit één volk maar uit verschillende volkeren; niet uit één ras maar uit verschillende rassen. En kunnen we nu in zeker opzicht terdege van tweeërlei verbondskinderen spreken {lees boekje Ds. Kieviet e.a.). God bedoelt met Zijn-verbond de uitverkorenen in de geslachten te zaligen. Van dat verbond dat oude en nieuwe bedeeling omspant was eens de besnijdenis het teeken en zegel, en nu de doop.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 1939

De Wekker | 4 Pagina's

Karl Barth en de kinderdoop (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 1939

De Wekker | 4 Pagina's