Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Deze Middelaar (7)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Deze Middelaar (7)

Zondag 6

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar wie is deze Middelaar, Die tegelijk waarachtig God en een waarachtig en rechtvaardig mensch is?Onze Heere Jezus Christus, Die ons van God tot wijsheid, rechtvaardig making, heiligmaking en tot een volkomene verlossing geschonken is.Vr. en antw. 18 Catechismus.En daarom is Hij de Middelaar des Nieuwen Testaments.Hebr. 9 :15a.

Tot heiligmaking.
Gij leest wel eens: hier liggen voetangels en klemmen. Dit zouden wij ook bunnen zeggen bij het betreden van het pad der heiligmaking, waar zoo spoedig de voet kan verstrikt worden in de klem van een deugdenleer en plichtenleer, die met heiligmaking niets heeft uit te staan.
Het humanisme van onze moderne eeuw, die in zedelijke verbetering en in een soort zelfvolmaking zijn stand wil ophouden, wordt voor de vierschaar der christelijke heiligmaking veroordeeld.
Stellen wij voor de vierschaar der Schrift zoowel de rechtvaardigmaking ds de heiligmaking, twee weldaden, die altijd onafscheidelijk aan elkander zijn verbonden, dan is de verhouding aldus aan te geven, dat de rechtvaardigmaking ziet op de schuld der zonde, en de heiligmaking op de smet der zonde. En haat God zoowel de schuld als de smet. Niet het eene maar dan het andere, maar beide kunnen niet weerstaan den verteerenden gloed van Gods heiligheid.
Nu kunnen wij, zondaren, noch de schuld betalen noch de smet overwinnen. Begin nooit noch aan het een noch aan het ander, want wij staan steeds in ons groot tekort. Vandaar, dat Christus niet alleen onze rechtvaardiging, maar ook onze heiligheid zal moeten zijn. Christus is èn onze rechtvaardigheid èn onze heiligheid. Hij heeft niet alleen den vloek der wet (rechtvaardiging) maar ook den eisch der wet (heiligmaking) volbracht en daarom is Christus in zijn lijdelijke en in zijn dadelijke gehoorzaamheid beide.
Aldus vallen hier alle humanistische en Pelagiaansche deugdtheoriën in gruizels en behoeven wij nooit te vreezen, dat een prediker, die de echte gezonde schriftuurlijke heiligmaking predikt, een verkapte Pelagiaan dreigt te worden, ook al zou die gedachte hier en daar kunnen opduiken, met name in die kringen, waar men het altijd nog al zeer druk heeft over den doodstaat van den zondaar en de onmacht van den mensch, maar waar de heiligmaking wel eens te veel zoek kan zijn. Ongetwijfeld kunnen wij niet genoeg benadrukken, wat een mensch in zichzelven is. Hier is één stuk goddeloosheid, hier is een poel ; van ongerechtigheid, waaruit slechts voort kan komen en komt, wat bij en voor God verwerpelijk is. „Geen plaats in Gods schuren”, zoo staat er op alles, wat uit ons zelf is. Maar nu moeten wij ons wachten om niet al te eenzijdig te worden. Ik hoorde juist voor eenige weken van een prediker, die zeer sterk den ellendestaat van den zondaar teekent, en geen kleuren donker genoeg kan vin- , den om dezen staat op te roepen, voor die hem hoorden. Uitnemend! Maar iemand zei terecht: En toen dit eenmaal geschied was en hij ons allen ter begrafenis had geleid, nam hij een zwaren steen, legde dien op het sombere zondaarsgraf en.... ging heen. Ontzettend!
Zie, dat is geen preeken. Dat is geen Christus-prediking in zijn vollen rijkdom. En dat is ook geen Christus-prediking in zijn volle waarde. Zulk een prediking is een spinsel van verzinsel, waarin misschien de prediker zelf zijn eigen ziel laat weerspiegelen en onbewuste zielsfactoren hem parten spelen,-maar waarin ten eenenmale de echte Schriftuurlijke zielkunde ontbreekt.
Christus en Christen zijn onafscheidenljjk verbonden. Laten wij toch altijd wèl bedenken, dat buiten Christus gedacht de Christen ophoudt een Christen te zijn. Men kan een Christen nooit op en voor zich zelf zien. Wie dat doet verzeilt in een begrippenleer, waar men in afgetrokken bespiegelingen de logische denkwet op zich zelf stelt. Maar dat is niet in de levensverhouding van den Christen, dien wij nooit anders dan alleen in de gemeenschap met Christus’ kunnen beoordeelen of anders houdt zulk een mensch op een Christen te zijn. Buiten Christus is een Christen geen Christen, maar „vleesch” „goddeloosheid” „natuur”, „onreinheid”.
Maar die in Christus is, is een Christen, d.i. een nieuw schepsel, waarin de Geest van Christus de liefde van, en de liefde tot Christus al dieper en klaarder boetseert, opdat zulk een den beelde van Gods Zoon gelijkvormig zou worden. Nu hoort men wel eens de uitdrukking: „Christus is mijn heiligmaking”. Wanneer hier de bedoeling zou achterschuilen om aan den greep van heiligmaking te ontkomen om stilletjes zonde en karakterfouten te troetelen, zou dit al zeer verkeerd zijn. Hier zon het woord van den Apostel op zijn plaats zijn: zullen wij de zonde doen, opdat de genade des te meerder worde, dat zij verre. Maar behalve dit is er ook nog iets anders op te merken, wanneer gezegd wordt, dat Christus onze heiligmaking is.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juni 1939

De Wekker | 4 Pagina's

Deze Middelaar (7)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juni 1939

De Wekker | 4 Pagina's