Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geloof, hoop en liefde (30)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloof, hoop en liefde (30)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Of er oefeningen onder het kruis worden geleerd; waaraan kan men dat weten?
Onder meer hieraan; vooreerst als zulk kruis ons inderdaad naar God uitdrijft om te vragen: Heere wat hebt ge hierin tot mij te zeggen?
Voorts: al is het dan ook, dat we niets in ons bevinden (denk aan Job) waarover de Heere ons met de roede bezocht, of we dan niettemin het kruis lief leerden krijgen, in het vertrouwen dat de Heere zelf het best weet, wat voor ons nuttig en noodig is. Dit wordt geboren uit het respect voor God; uit den eerbied voor Zijn hoog heilig wezen: uit het geloof in Zijn souvereiniteit. Dit is de bedoeling van des Apostels woord in Hebr. 12, wanneer hij zegt: wij hebben wel onze aardsche vaders ontzien; zouden wij dan niet veel meer den Vader der geesten onderworpen zijn en leven. Hij spreekt van ontzien: dit staat in verband met ontzag; dus uit crediet voor het zeggingschap des vaders, komt deze onderworpenheid voort. Een onderworpenheid n.l., als uit het geloof, dat al zie ik nu niet altijd dadelijk in, waarom vader kastijdt, ik toch versta vader is vader; en dies weet ik, dat wat hij doet in orde moet zijn: hij kastijdt tot ons nut.
Veel meer geldt dit nu zegt de Apostel ten opzichte van den Vader der geesten. En vandaar die heilige onderworpenheid; dewelke niet maar in een zich overgave omdat het niet andere kan; maar een onderworpenheid uit de overweging dat hier vader aan het woord is met zijn beter weten wat voor ons dienstig is, dan dat ik zelf zulks weet.
Daarom voegt de apostel er aan toe: „en leven”. Zulk een zielsverhouding n.l. sluit leven in; dan hebben wij er wat aan; het is der ziele tot nut; tot opwas, tot vervulling; zij krijgt er inhoud door.
Verder. Bij rechte oefening zal, gelijk wij reeds opmerkten, het niet de bede worden of voor alles het kruis maar spoedig worde weggenomen of verzacht; maar bovenal, of het maar vrucht moge afwerpen, zóódat Christus een gestalte in mij krijge.
Dus niet slechts, dat ik er door leere afsterven aan mijn vleesch en zelfzucht: maar afgedacht daarvan, dat ik meer van Christus moge vertoonen; waarvan Paulus gewaagt; ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij.
Naar het bekende beeld, dat als het zilver gelouterd wordt, eindelijk in den smeltkroes het schuim wordt afgezonderd, om dan in de reine zilveren vloeistof is een spiegel te verkrijgen, waarin ons beeld weerspiegeld wordt.
Ook in dit opzicht geldt dan, dat de slagen Gods dierbaarder worden, dan de kruisingen der wereld.
Nog noem ik als kenmerk: hoe bij rechte oefening de ziel er soms over bekommerd kan zijn, als er eens tijdelijk gansch geen druk aanwezig is. Dan vraagt zij zich wel eens: Heere is toch wel alles in orde; want het gaat mij alles zoo voor den wind. Dan is men beangst, of de Heere ons niet aan onszelf overlaat; want het wordt in de school der genade toch zoo geleerd, dat ik er niet tegen kan om zonder leiband op eigen voet daarheen te wandelen. Ja nog meer.
De ziel wordt bij ware oefening er over bekommerd, of het kruis wel uit de liefde Gods over haar komt.
Het meest zou zij er onder ontroerd en benauwd worden als zij er het vaderlijke niet in zou gewaar worden.
Ach zij wil wel onder de tuchtiging komen; maar zij is bevreesd dat het een kastijding in toorn en grimmigheid zou zijn. Vaderlijke kastijding wil zij ervaren.
Dat zou haar toch het meest doorwonden, meer dan die geeselstriem zelf, als zij moest meenen, God brengt mij onder zijn roede, maar zijn gunst is er niet in.
O, als zij dat nu maar moge weten, die hand, die slaande hand is toch die van Vader.
Daarover gaat dan haar bekommernis; en dien hare tentatie, haar zelfbeproeving.
En wordt zij dan bij tijden wel eens gewaar, dat die kastijding werkelijk heiligend effect heeft, dat er meer ontgraving, ontlediging kleiner worden, enz. uit ontstaat, tevens met meer indringen in de verborgenheid van Godsgeheimenissen, en zaliger inleven in het alleen in God alles te vinden; — o, wat smaakt zij dan een mystieke zaligheid; zij kan er soms tranen van zoetigheid in God bij schreien.
Met name als haar dan in zulke wegen geheimen van God worden ontsloten, die zij in dagen van voorspoed niet eens kende.
Alles saamgenomen: als gij er bevinding uit ontvangt, wie en wat God voor Zijn volk is in de woestijn.
Dat is een genieting die zelfs in den hemel niet (meer) gesmaakt wordt. Want inderdaad er is althans één heilgenot, dat zelfs de hemel niet kent. En dat is (ik herhaal) te ervaren, wie God is voor Zijn volk, als het door het moerbezieën dal doortrekt.
Dat was de rijke beleving van Psalm 73. als de dichter zingt: 'k Zal dan gedurig bij u zijn. Neen lezers, dat ziet niet op den hemel. Zing maar verder, dan luidt het immers: in al mijn nooden, angst en pijn. Nu in den hemel zal toch zeker wel geen angst en nood en pijn wezen. Dus ziet het op hier, op de pelgrimsreize hier beneden. De dichter wil zeggen; als hij die woestijn doorworstelt, maar dan in de gemeenschap Gods; dan, dan worden dagen van angst en nooden en pijn, dagen waarin bijzonder kan ervaren worden, wat God in zulke tijden, uit zijn alvervullende volheid is voor Zijn volk.
(Wordt vervolgd).

Wisse.
 

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 1940

De Wekker | 4 Pagina's

Geloof, hoop en liefde (30)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 1940

De Wekker | 4 Pagina's