Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Enige vergelijkende opmerkingen over de Bijbelvertalingen van 1637 en 1939

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Enige vergelijkende opmerkingen over de Bijbelvertalingen van 1637 en 1939

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

’t Was 17 September 1637. Een gezelschap van drie personen begaf zich naar 's lands vergaderzaal om de „Statenvertaling" den Heeren aan te bieden. De eerste afdruk werd in rood fluweel, sierlijk gebonden en verguld op snee overgereikt. De plechtigheid was „kort van duur en sober in haar verloop". De beteekenis van wat er in die ure geschiedde, was voor de Kerk in Nederland zeer groot. Dr. de Bruin schreef: „Zij was in symbolischen zin de oplevering en onthulling van een gedenkteeken, dat jarenlange, noeste arbeid van eenige voortreffelijke geleerden tot stand had gebracht". (De Statenvert. en zijn Voorg., 315).
In het jaar 1939, dus ongeveer 300 jaar later, had er weer een plechtigheid plaats. Op 21 Juni bestond het Nederlandsch Bijbelgenootschap 125 jaar. Op dien dag werd een nieuwe vertaling van het Nieuwe Testament aangeboden door den voorzitter der vertalingscommissie. De plechtigheid was ook nu „kort van duur en sober in haar verloop ". Maar ook daarbij mogen wij zeggen: „De plechtigheid was in symbolischen zin de oplevering van een gedenkteeken, dat jarenlange, noeste arbeid van eenige voortreffelijke geleerden tot stand had gebracht". De beteekenis van deze vertaling gaat verre uit boven de sobere woorden, gesproken bij de aanbieding.
Bij die onthulde monumenten willen we even stil staan. Het eene monument is ruim 300 jaar oud, het andere is nog nieuw.
De vertaling van den Bijbel is een hoogst belangrijk werk. De voorzitter van het Nederlandsch Bijbelgenootschap zeide op den dag, waarop hij de nieuwe vertaling aanvaardde, dat het niet gemakkelijk is om hetzelfde wat de tekst zegt, in goed Nederlandsch uit te drukken. Ik heb hier al een punt van vergelijking. De vertalers van de Statenvertaling hebben het Nederlandsch niet geschapen, zegt Dr. de Bruin, tegenover wat Potgieter eens opmerkte, (t.a.p. 308 V.). Wel is de taal van de Statenvertaling in overeenkomst met de gangbare schrijfgewoonten en, zoover mogelijk, met het gesproken Nederlandsch van haar tijd. Enkele uitzonderingen dan niet gerekend. Al droeg de vertaling het stempel van „geleerden-Nederlandsch", toch werd niet uit het oog verloren, dat de Bijbel voor het volk was. In verband met spelling en buiging maakten de vertalers afspraken. Resultaat was een eenheid zonder eenvormigheid, een „stijlvol geheel van stoere, strakke monumentaliteit", (de Br. a.b.) maar niet zonder vlekken.
De vertalers van het Nieuwe Testament stonden in onze eeuw ook voor taalvragen. Zij konden moeilijk schrijven in het 17e eeuwsch Nederlandsch. De Statenvertaling had al enkele wijzigingen ondergaan. Het Nederlandsch, dat wij spreken en schrijven, is niet dat der 17e eeuw, al willen sommigen dat vasthouden in hun godsdienstige taal. Prof. Scholten sprak op de reeds genoemde samenkomst: „De beteekenis der woorden verschuift, toen gebruikelijke woorden worden onverstaanbaar, de zinsbouw ondergaat veranderingen. Wat toen gemeenzaam en eenvoudig klonk wordt duister, vooral voor den niet-geletterde, die met den Bijbel is groot gebracht". …….. En dan: drie eeuwen van taalstudie en geschiedvorsching lagen sinds de Statenvertaling achter ons". Dat dus het taal-vraagstuk aan de orde kwam, laat zich goed verklaren. Hebben wij in de vertaling van 1939 ook groote eenheid bij de verscheidenheid? De vertalers hebben ook nu niet zonder afspraak gewerkt. Er is een eenheid te constateeren. Of die eenheid even strak en stoer is als die van de Statenvertaling, kan ik nu niet vaststellen. De taalgeleerden zullen eerst hun werk moeten doen, eer gewone menschen een oordeel in dit opzicht mogen uitspreken. Vast staat, dat de Statenvertaling het stempel draagt van een geloofswerk in den diepen zin des woords. De eenheid, de strakke en stoere monumentaliteit van de Statenvertaling is zeker meer vrucht van geloofseenheid dan van overeenkomst ten opzichte van de te volgen taalregelen. Is dit zoo ook bij de jongste vertaling? Eer hierover een uitspraak gedaan wordt, moet een zeer nauwgezette studie van de vertaling plaats hebben. De Kerk heeft in dit opzicht een hooge roeping. Omdat de jongste vertaling de taal van dezen tijd spreekt, zullen de harten der jongeren er heel gemakkelijk voor gewonnen worden. De Kerk moet weten of het werk der vertaling verricht is door mannen, die, gestaald door eenzelfde geloof, hun „heilig" werk, zooals de vertalers der 17e eeuw hun werk noemden, in gebondenheid aan Gods Woord hebben volbracht. De Statenvertalers werden door één geest gedreven en hadden één doelwit voor oogen. De Statenvertaling gaf niet alleen aan den Bijbelinhoud op „klassieke wijze" een „Nederlandschen taalvorm", maar ook een eerbiedigen en vaak godvruchtigen vorm. Dat moet niet vergeten worden.

v.d. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1940

De Wekker | 4 Pagina's

Enige vergelijkende opmerkingen over de Bijbelvertalingen van 1637 en 1939

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1940

De Wekker | 4 Pagina's