Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eenige vergelijkende opmerkingen over de Bijbelvartalingen van 1637 en 1939 (II)

Bekijk het origineel

Eenige vergelijkende opmerkingen over de Bijbelvartalingen van 1637 en 1939 (II)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu staat vast, dat een schoone inhoud ook een schoonen vorm eischt. Gods Woord biedt ons het rijkste. De bijzondere Godsopenbaring is ook in den besten, dat is in den schoonsten vorm gegeven, want de Heilige Geest gaf dien vorm. Door tekstcritischen arbeid wordt gezocht naar den juisten tekst en daarmee ook naar den schoonsten vorm. Geen der vertalers van het jongste werk zal meenen, dat het volmaakte is bereikt. De gebreken zullen ook in dit opzicht wel blijken bij het bestudeeren der vertaling. Eveneens de verbeteringen.
Wij noemen in dit verband enkele voorbeelden. Allereerst een voorbeeld van teedere vertaling. In het laatste gedeelte van Luk. 19:44 lezen we: ,,daarom dat gij den tijd uwer bezoeking niet bekend hebt". De nieuwe vertaling heeft, evenals de Leidsche vertaling: ,,omdat gij den tijd niet hebt opgemerkt, dat God naar u omzag". Teer is deze vertaling wel, letterlijk niet. Dit laatste is niet in haar voordeel. En nu een voorbeeld van minder gelukkige woordkeus, ten minste naar ons bescheiden oordeel. In Gal. 4:14 is, in plaats van verfoeien, gekozen: ,,er tegen aan spuwen". Een verbetering kan ik dat niet noemen, maar mogelijk weet ik de argumenten voor deze vertaling niet. Niet onjuist, maar minder warm en diep vinden wij de keuze van het woord ,,redden", in de plaats van ,,zaligmaken". (Matth. 1:21 e.a.). Wij moeten het bij deze enkele voorbeelden laten. De vergelijking bedoelt slechts aan te toonen, dat het een heel werk is dit taalmonument te beoordeelen.
Hiermee staat heel nauw in verband de vraag of deze nieuwe vertaling bij het volk zal inslaan. Prof. Scholten heeft ook op deze zaak gewezen. Het Bijbelgenootschap wil vooral van den met den Bijbel levenden christen hooren, of de nieuwe vorm pakt, het woord dus gesproken aanslaat. Dat volk heeft den Statenbijbel lief en iedere geloovige is dankbaar voor dit ,,heilig" werk. Wij denken in de taal van den Statenbijbel als wij over den Bijbel denken; wij spreken de taal van de Statenvertaling in het leven en bij het sterven. Geen ruwe hand moet dit rijke bezit minder eerbiedig benaderen en allerminst mag iemand onheilig en uit de hoogte er over spreken. Ten slotte is toch de vertaling van 1637 door de geloovigen als een geloofswerk gezien. Er is wel tegenstand geboden, maar „de massa, die zich hier geen steenen voor brood laat geven, moet als bij ingeving den Statenbijbel als een geloofswerk aanvaard hebben", (de Bruin, a.b. 310). De Statenvertaling heeft iets ,,van de zalving des Heiligen Geestes en spreekt in haar diep religieuse taal onmiddellijk tot het vroom gemoed. Geen enkele vertaling, door godgeleerden in de laatste jaren aangeboden, heeft in dit opzicht de Statenvertaling overtroffen, zelfs niet kunnen evenaren". Zoo schreef Dr. T. Hoekstra in zijn Gereformeerde Homiletiek (bid. 284). Verder wees hij er op, dat de gemeente met deze vertaling vertrouwd is. Sommige gedeelten hebben voor vele godvruchtigen bizondere beteekenis. Het laat zich goed begrijpen, dat zeer vele godvruchtigen zeer sceptisch tegenover nieuwe vertalingen staan en de Kerk kan hier zoo maar geen vertaling opleggen. Dat heeft o.a. de voorzitter van het Nederlandsch Bijbelgenootschap goed beseft, gelijk wij aantoonden. En heel voorzichtig wil ik hier zeggen: Dat de nieuwe vertaling meer van de zalving des Heiligen Geestes openbaart dan de Statenvertaling, geloof ik niet.
En hoe staat het met de zaak der vertaling uit wetenschappelijk oogpunt? Dr. T. Hoekstra noemde de Statenvertaling over 't algemeen goed en betrouwbaar; slechts op enkele punten achtte hij herziening noodig. Maar in dit verband willen wij een ander laten spreken en wel een van de medevertalers. Prof. Dr. van Veldhuizen schreef, dat de statenvertalers voor hun tijd bijzonder goed op de hoogte waren, vermoedelijk beter dan menige geëerde spreker van thans. (Hoe maakt men zijn preek? 28) Laten wij dus niet gering denken over het werk der vertalers uit de 17e eeuw. Met dit alles willen wij niet zeggen, dat de nieuwe vertaling geen verbeteringen geeft. Inderdaad geeft de nieuwe vertaling soms direct meer inzicht in den tekst. Openbaring 22:11 is wellicht een van de meest opvallende voorbeelden hiervoor. Maar veel meer is te noemen, gelijk een ieder bij nauwkeurige lezing zal blijken. Al het goede, ook in kleinigheden, willen wij waardeeren.

v.d. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 augustus 1940

De Wekker | 4 Pagina's

Eenige vergelijkende opmerkingen over de Bijbelvartalingen van 1637 en 1939 (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 augustus 1940

De Wekker | 4 Pagina's