Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Enige vergelijkende opmerkingen over de Bijbelvertalingen van 1637 en 1839 (5) (Slot)

Bekijk het origineel

Enige vergelijkende opmerkingen over de Bijbelvertalingen van 1637 en 1839 (5) (Slot)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een slotartikel willen we nog iets opmerken over den tekst uit 2 Tim. 3:16. Op dien tekst wezen we reeds. Wij zouden er niet op teruggekomen zijn, als Dr. Grosheide er niet over geschreven had in verband met de nieuwe vertaling. In het Ger. Theol. Tijdschrift, 40e jaargang, aflevering 6, schreef de bekende geleerde een klein artikel, waarvoor wij hem dankbaar zijn. Hij schrijft allereerst, dat hem van verschillende zijden de vraag gesteld is, of de wijze, waarop in de nieuwe vertaling van het: Nieuwe Testament, 2 Tim. 3:16 is overgebracht, niet inhoudt, dat deze tekst niet langer als bewijsplaats kan dienen voor de inspiratie. In het slot van zijn artikel zegt Ds. Grosheide, dat deze plaats nog als bewijs kan dienen voor de inspiratie.
De geleerde schrijver doet in zijn artikel een mededeeling. Hij vertelt, dat de nieuwe vertaling tot stand gekomen is door samenwerking van een aantal Nieuwtestamentici. Zij is dus een compromis. Dan schrijft Dr. Grosheide: „Wat ik thans doen ga, is daarom niet bewijzen, dat de van 2 Tim. 3:16 gegeven vertaling de meest wenschelijke is, maar dat zij verdedigbaar is, zoo verdedigbaar, dat ook ik er persoonlijk voor kon instaan”, Dat de vertaling verdedigbaar is, spreken wij niet tegen. We willen echter een streep zetten onder dat „meest wenschelijke”. Dat ’t de meest wenschelijke vertaling is verdedigt Dr. Grosheide niet. Wat we goed kunnen begrijpen. De vraag, of deze tekst nog tot inspiratiebewijs kan dienen, laten wij rusten. De vertaler heeft daar niet mee te rekenen.
Wat de vertaling betreft nog het volgende. Dr. Grosheide wijst op de vertaling: „Elke Schrift”. Taalkundig is daar niets tegen. Letterlijk staat er niet anders. Het lidwoord „de” bij Schrift wordt gemist. Maar feit is toch, dat „Schrift’’ wel nader bepaald is in het verband. In het vorige vers is gesproken over „de heilige Schriften”. Dr. Grosheide zegt: „De heilige Schriften zijn duidelijk de boeken van het Oude Testament. Op die heilige schriften slaat „elke Schrift” (vs. 16) terug. Over „van God ingegeven” schrijft Dr. Grosheide het volgende: „Veel moeilijker is de vraag te beantwoorden, of theopneustos (wij laten het grieksch hier rusten, v.d. M.) attributief, gelijk de nieuwe vertaling doet, dan wel praedicatief, gelijk wij in de Statenvertaling hebben, moet worden opgevat. Dat is ten deele een kwestie van aanvoelen. Ik zou niet gaarne beweren, dat de praedicatieve opvatting per se te veroordeelen is. Er zijn echter goede gronden voor een attributieve opvatting. Allereerst noemt Dr. Grosheide dan den onbepaalden zin: „Elke Schrift”. Maar, we wezen er reeds op, Grosheide laat dan den onbepaalden zin: „Elke Schrift” terugwijzen op vs. 15, dus op de Heilige Schriften. In de tweede plaats kunnen we niet verwachten, dat de apostel de inspiratie wil noemen, omdat hij het over de „heilige” boeken heeft. En in de derde plaats wijst het „nuttig” niet allereerst op „ingegeven”. Aldus volgens Dr. Grosheide. Wij willen slechts vragen: „Is het zoo ondenkbaar, dat de apostel de „heilige” Schriften nader bepaalt als „van God ingegeven”? En klemt het „nuttig” juist niet meer door van God ingegeven?”
Wij willen ons niet inbeelden een vakman te zijn als Dr. Grosheide. Maar wij stellen toch nog eens vast: Ten eerste, dat Dr. Grosheide zelf niet de nieuwe vertaling als de meest wenschelijke verdedigt. Ten tweede, dat het „van God ingegeven” praedicatief kan worden opgevat, gelijk onze Statenvertaling doet. Ten derde, dat „elke Schrift” terug wijst op vs. 15 en dus doelt op bepaalde Schriften. Ten vierde dat de nieuwe vertaling heel gemakkelijk verwarring sticht. Dr. Grosheide kreeg blijkbaar vele vragen. Hij schrijft ook nog in het slot over de nieuwe vertaling van dit vers: „En de bedoeling is zeker niet, dat er in de heilige Schriften graphai theopneustoi (van God ingegeven Schriftplaatsen, v.d. M.) voorkomen, doch dat dit niet van alle Schriftplaatsen geldt. Daarvan blijkt niets en het zou een moderne voorstelling zijn; in strijd met alles, wat Paulus over het Oude Testament schrijft”. En dan wijst Dr. Grosheide er nog eens op, dat „elke Schrift” op het geheel der heilige boeken wijst. Wij zijn dit geheel eens met den schrijver. Maar daarom kiezen we verre voor het praedicatief gebruik, zooals in onze Statenvertaling.
Als we dus letterlijk vertalen: „elke Schrift”, dan is, volgens het verband, toch zeker bedoeld, wat Dr. Bouma schreef in de „Korte Verklaring”: „Elke Schrift, welke ook”.
Dr. Bouma verwerpt de vertaling: „alle door God ingegeven Schrift”. Wat Paulus zeggen wil, schrijft Dr. Bouma, is dit: alle Schrift, alles, wat dien naam dragen mag in den boven aangewezen zin, is door God ingegeven. En Dr. Bouma wil dit niet alleen laten slaan op het Oude Testament. We wezen er op, dat de Leidsche vertaling heeft: „de geheele Schrift”. „Elke Schrift” bedoelt toch te zeggen: welke ook, dus elk der geïnspireerde boeken, dus de geheele Schrift, heel het beschreven Woord van God.
Wij vinden, dat de nieuwe vertaling, al is die te verdedigen, verwarring sticht. Maar spontaan is de verdediging door Dr. Grosheide ook niet.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 oktober 1942

De Wekker | 4 Pagina's

Enige vergelijkende opmerkingen over de Bijbelvertalingen van 1637 en 1839 (5) (Slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 oktober 1942

De Wekker | 4 Pagina's