Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De oorsprong der geschiedenis. (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De oorsprong der geschiedenis. (2)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met de schepping ving de historie haar loop aan met als inzet het Koninkrijk der hemelen. Wie niet in de schepping gelooft. verstaat ook het mysterie der geschiedenis niet. Alleen in het licht der Openbaring wordt haar zin doorzien, haar plan en doel ontdekt. Geschiedenis is realiseering van den raad Gods, dien Hij uitvoert ondanks allen tegenstand. „Niets kan Zijn hoog besluit ooit keeren. ’t blijft van geslachte tot geslacht”.
God schrijft de geschiedenis!
Bij het aanvaarden van deze centrale waarheid, komt de vraag aan de orde: in welke verhouding nu de mensch staat tot de historie. Heeft hij daarin een actief aandeel, of is het waar, wat de humanistische wijsbegeerte smalend van de christelijke wereld- en levensbeschouwing zeggen, dat de geschiedenis een marionettenspel is, waarin de mensch slechts een willoos werktuig is in de handen Gods. Is hij niet meer dan een klein onderdeel in het raderwerk der Voorzienigheid?
De Schrift doet het ons anders zien. Naar zijn welbehagen heeft God den mensch een taak opgedragen in de vervulling van Zijn raad. De mensch is „geen stok en blok”, ook niet op het terrein der historie. Hij is Gods medearbeider. Let wel, niet in den zin als zou er van een soort werkverdeeling tusschen God en den mensch sprake zijn. De mensch heeft geen medezeggenschap in de regeering des Heeren. Onze vaderen drukten het zoo kernachtig uit: God is de eerste oorzaak, de mensch de tweede. God de Auctor primarius, de mensch de auctor secundarius. Maar toch medearbeider Gods. Deze activeering van den mensch op het gebied der geschiedenis, hangt ten nauwste saam met zijn schepping. De mensch is beelddrager Gods. Als een redelijk, zedelijk wezen heeft hij vrije wilsbeschikking. Begiftigd met onschatbare talenten van verstand en geest, van hoofd en hart, vindt hij zijn bestemming in het vervullen van de opdracht, welke God hem heeft gegeven. Geheel zijn leven in den dienst van God. Hij zag zich geroepen tot cultiveering der schepping, bekleed met de heerschappij over lucht en zee. Alles heeft God onder zijn voeten gesteld (Psalm 8). Dat was de eere en de zaligheid van den paradijs-koning. En wat er nu ook teloor ging door den val, de mensch was en bleef beelddrager Gods, ingeschakeld in het groote werk, dat God in den loop der historie volbrengt. De mensch is, helaas, ontzonken aan het geheiligd besef van zijn historische roeping. In zelfverblinding arbeidt hij aan het gebouw van zijn eigen leven. Hij gaat zijn eigen weg, volbrengt de gedachten van eigen hart, jaagt idealen na, die hij zichzelven schept. Alle terrein onderwerpt hij aan zijn wil, althans zoo meent hij. Maar tegen wil en dank, toch een medearbeider Gods, die den mensch de plaats doet innemen, en krachten geeft tot het volbrengen van een taak, die Hij door hem wil volbrengen. Wat de mensch ten kwade denkt, denkt God ten goede. „Hij is in Gods hand niets meer dan een weverklos, die door de hand van den bewerker schijnbaar willekeurig door de schering wordt geworpen, maar in werkelijkheid met wijsheid bestuurd wordt en het zijne er toe bijdraagt om het schoone weefsel der geschiedenis te weven.” Jozefs broeders volvoeren hun boos opzet om hem als slaaf te verkoopen, en zijn hierin toch de dienaars van den raad Gods. Herodes en Pilatus, de heidenen en de volken Israëls zijn tegen het heilig Kind Jezus opgestaan, maar ze doen onbewust „wat God in Zijn raad bepaald had, dat geschieden zou”, De Schrift en de geschiedenis laten dat in tallooze voorbeelden zien.
Gods raad triumpheert in de historie.
Welk een bron van rijken troost te weten dat „God alzoo regeert, dat alle dingen, niet bij geval, maar van Zijn vaderlijke hand ons toekomen, en…… dat alle schepselen alzoo in Zijn hand zijn, dat zij tegen Zijn wil zich noch roeren, noch bewegen kunnen”. Hierin schuilt het geloofsgeheim, dat Gods kind doet psalmen in den nacht der tijden.
Op nog een andere bijzonderheid moet gewezen in verband met het optreden des menschen in de geschiedenis. Elk individu heeft zijn eigen geschiedenis, zijn eigen verleden, maar dit alles krijgt eerst beteekenis in verband mèt en in betrekking tòt het geheele menschengeslacht als een onverbrekelijke eenheid.

A. (Apeldoorn) G.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 1942

De Wekker | 4 Pagina's

De oorsprong der geschiedenis. (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 1942

De Wekker | 4 Pagina's