Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jeugdleven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jeugdleven

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sedert dus de volwassendoop meer en meer plaats maakte voor den kinderdoop, kwam tusschen doop en avondmaal de belijdenis te staan. Echter niet met de bedoeling om een slagboom te vormen voor den toegang tot het Heilig Avondmaal, maar juist om de beide sacramenten te verbinden en van den doop tot het Avondmaal te leiden. In de belijdenis spreekt dus het tot den dienst des Heeren geneigde hart uit, de „nieuwe gehoorzaamheid”, waartoe de Doop verplicht, te willen bewijzen, alsmede te willen worden toegelaten tot het tweede teeken des Verbonds, het Heilig Avondmaal. Belijdenis-doen is dus oorspronkelijk: het vragen van toegang tot het Heilig Avondmaal. Ik weet wel, dat voor velen dat verband een groote moeilijkheid oplevert: men zou nog wel belijdenis willen doen, maar dan ook aan ’t Avondmaal komen…… dàt is te groot.
Nu kan ik dat bezwaar best begrijpen, maar moet daar aanstonds aan toevoegen, dat het ontstaat door een verkeerde beschouwing èn over ’t belijdenis-doen èn over ’t Avondmaal.
Ge zoudt die twee misschien maar ’t liefst goed uit elkaar willen houden als twee geheel verschillende dingen, maar, terwijl dat een oplossing van de moeilijkheid lijkt, wordt de verwarring nog des te grooter. We kunnen en mogen het doen van belijdenis niet los maken van het Heilig Avondmaal. Het water van de zee wascht niet af, dat de belijdenis beteekent toegang vragen en verkrijgen tot het Avondmaal. Zoo is het in de kerk ook steeds beschouwd. Ik behoef U alleen maar even te herinneren aan het ter voorbereiding voor het doen van belijdenis, nog dikwijls gebruikte „Kort Begrip der christelijke religie, gesteld in vragen en antwoorden, tot onderwijzing dergenen, die zich eerst begeven tot het gebruik van des Heeren Avondmaal”.
Op datzelfde verband tusschen belijdenis en Avondmaal wijst Art. 61 van de Dordtsche Kerkorde: „Men zal niemand ten Avondmaal des Heeren toelaten, dan die naar de gewoonheid der Kerk, tot dewelke hij zich voegt, belijdenis der Gereformeerde religie gedaan heeft, mitsgaders hebbende getuigenis eens vromen wandels, zonder welke ook degenen, die uit andere Kerken komen, niet zullen toegelaten worden”.
Slechts wanneer wij dit verband goed vasthouden, kunnen wij weten, wat er noodig is, om op de rechte wijze belijdenis te doen. N.l. hetzelfde als voor de rechte viering van het Avondmaal: een waar geloof. Dus niet een historisch geloof als een verstandelijk voor waar houden van Gods Woord. Men noemt dat dan wel een „belijdenis der waarheid”. Maar hoe kan iemand de waarheid belijden, die niet „uit de waarheid is”? Neen, bij de belijdenis komt het aan op waarachtig geloof, een levend geloof, zooals onze Synode in 1846 en nog eens in 1913 duidelijk heeft uitgesproken.
Ik weet wel, dat die eisch juist ernstige jonge menschen terugschrikt. Men zou dan liever eerst belijdenis willen doen, als men zeker was van zijn geloof. Maar — is  Avondmaal houden dan getuigenis afleggen van een welverzekerd geloof? Maar ik meende, dat de Heere de sacramenten juist gegeven heeft tot versterking van het geloof, dat Hij er dus Zelf mee rekent, dat het nog zwakke geloof die versterking behoeft! Zoek nu in het Avondmaalsformulier maar eens die passage op, waarin de ware Avondmaalganger een beschrijving van zichzelf geeft („dat wij nog vele gebreken en ellendigheid in ons bevinden, als namelijk: dat wij geen volkomen geloof, hebben, dat wij ons ook met zulken ijver om God te dienen niet begeven, als wij schuldig zijn, maar dagelijks met de zwakheid van ons geloof en de booze lusten onzes vleesches te strijden hebben……”). Zoo wordt het toch wel duidelijk, dat men geen belijdenis doet, als iemand, die over zichzelf en zijn geloof ,,tevreden’” is!
Integendeel, de inhoud van die belijdenis is dezelfde als die we bij ieder Avondmaal herhalen: „aangezien wij ons leven buiten onszelf in Christus Jezus zoeken, zoo bekennen (belijden) wij daarmede, dat wij midden in den dood liggen”. Zóó spreekt een levend geloof. En daarop komt het aan. Een geloof, dat met al zijn zonden en ellendigheid het niet laten kan, om de toevlucht te nemen tot God in Christus.
Jeugdige lezers, als het zóó bij u is, dan kunt ge, dan moet ge belijdenis doen. Als een uitspraak van de keuze van uw hart, om voor den Heere te leven enz., maar nog veel meer, als een oprechte behoefte om door Hem bediend te worden, zooals Hij ons dat in het Avondmaal beteekent en verzegelt.

O.B. (Oud Beijerland) M.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1943

De Wekker | 4 Pagina's

Jeugdleven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1943

De Wekker | 4 Pagina's