Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Gebed. (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Gebed. (4)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het gebedsleven openbaart zich in verschillende vorigen; het kent ook zijn bepaalde tijden, waarop men zich afzondert om God alleen te vinden. Niet ieder voelt voor zulke bepaalde tijden. Men meent, dat een vaste gebedstijd zweemt naar vormelijkheid en ongeestelijkheid, en men acht dat het beter is zich tot God te wenden, als men er voor in de stemming is, er behoefte aan heeft, in den loop van den dag innerlijk gedrongen wordt, hetzij in ons werk of in onzen vrijen tijd. Doch wij vreezen, gezien de dorheid en geesteloosheid, die er maar al te veel in ons geestelijk leven heerscht, dat er dan van het gebed weinig terecht komt.
Het gebed is dan ook geen zaak van stemming, maar een zaak van gehoorzaamheid. God vordert, zegt de Catechismus, het gebed van ons. Daarom mag de behoefte geen maatstaf zijn. Dat is in ons gewone leven toch ook niet het geval. Wij eten niet slechts wanneer wij trek hebben, maar zetten ons op bepaalde tijden aan den disch. Dat behoort tot de goede gewoonten, en zoo is het noodig, dat wij ook ons gebedsleven stellen onder de tucht van vaste gewoonten. Wel is het waar dat wij, temidden van ons werk en op ieder oogenblik tot God mogen naderen. En er ligt een kern van waarheid in het gezegde van dien arbeider: die zeide: „Ik bid meer met mijn pet op, dan met mijn pet af”.
Zulk een gebed heeft den eigenaardigen naam gekregen van „schietgebed”, omdat het in ons leven min of meer plotseling inschiet, evenals aan den sterrenhemel zoo nu en dan een ster even voorbij snelt. Nehemia maakte er gebruik van, toen hij voor den koning Arthahsastha stond met zijn verzoek om naar Jeruzalem te mogen terugkeeren. Doch naast zulke gebeden, die uit drang en behoefte geboren, worden, is het noodig, dat men zich op bepaalde tijden terugtrekt, om zoo onze ziel in staat te stellen die stilheid te vinden, welke er noodig is om Gods stem te hooren.
Gods Woord gaat er ons in voor. David zegt in Ps. 55 „Des avonds en des morgens en des middags zal ik klagen en getier maken, en Hij zal mijn stem hooren”. Van Daniël lezen we dat hij een opperzaal had met open vensters naar Jeruzalem, waar hij zich driemaal daags afzonderde. Natuurlijk is men aan dit bijbelsche rythme niet gebonden. Wel verdient het aanbeveling, dat men in elk geval zijn vaste morgen- en avondgebed hebbe. Wanneer wij den dag met al zijn zorgen beginnen, mogen we niet rusten voor wij in het gebed God ontmoet hebben. Eerst naar de krachtbron en lichtbron, om dan den dag in te trekken als aan Zijn hand en onder Zijn oog. Maar ook legge niemand zich des avonds ter ruste, voor Hij zich met al het gebeurde van dien dag voor Gods aangezicht gesteld heeft, om zich voor God te verootmoedigen en zich aan Zijn hoede toe te vertrouwen. Doch naast deze vaste tijden betrede men, als daartoe de gelegenheid is, ook op andere uren de binnenkamer des gebeds, gelijk Christus het noemde.
Iemand schreef „Zooals een kunstenaar zijn atelier heeft en de studeerende zijn studeerkamer, zoo heeft de christen een binnenkamer noodig; een bidvertrek. Nu bezit niet ieder de weelde van een binnenkamer in den letterlijken zin des woords. Voor velen is het moeilijk om zulk een plaatsje te vinden, waar men echt alleen is met God, zoodat geen mensch ons kan zien en hooren. Vaak moet dit persoonlijke gebed gedaan worden in gemeenschap van familie, of soms vreemden. Ik denk aan zoovelen, die in den vreemde arbeiden, of in den arbeidsdienst zijn, en daar alle privé-gelegenheid tot bidden missen, en soms hun knieën moeten buigen onder den spotblik van ongeloovige kameraden. Toch schame men zich dan niet, voor Zijn God te buigen, en men zoeke de kracht daartoe in Jezus Christus, de Overste Leidsman des geloofs, Die ons in alles te hulp wil en kan en zal komen, als wij het ootmoedig vragen.
Hij is de groote Voorbidder, Die ons een exempel heeft nagelaten. Meermalen lezen we van Hem, dat Hij de scharen van zich liet en op den berg alleen klom om te bidden. Ook Hij had Zijn bepaalde tijden. En hoe druk Hij het ook had met Zijn Middelaarswerk onder de schare, altijd nam Hij tijd voor het gebed. Dat hebben ook de grooten in Gods Koninkrijk gedaan. Van Luther lazen we dat hij op den Wartburg drie uren per dag besteedde aan het gebed. Van hem was ook de spreuk afkomstig, die op een collegekamer van onze Theol. School hangt: „Goed gebeden is het halve werk”.
Wij keeren het vaak om, zoodat het wordt: veel werken en weinig bidden. Het moderne leven van onzen tijd is ook zoo druk en gejaagd. Er is zooveel dat onze belangstelling vraagt, dat wij ’s morgens meenen geen tijd voldoende te hebben voor het morgengebed, en ’s avonds ons te vermoeid gevoelen voor het avondgebed. Men bekeere zich in dat opzicht van zijn werkgewoonten en luistere naar de raadgeving:
„Neemt tijd om te knielen.
spreekt dikwijls met God:
stort uit uwe zielen,
Hij stiert gansch uw lot”.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1943

De Wekker | 4 Pagina's

Het Gebed. (4)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1943

De Wekker | 4 Pagina's