Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rotterdam , 26 April.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rotterdam , 26 April.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder groote belangstelling nam Ds. S. v. d. Molen op den 2en Paaschdag des morgens om 10 uur na een arbeid van 13 jaren afscheid van de Gemeente van Rotterdam (C). Nu het uur van scheiden is aangebroken, wenschte Zijn Eerwaarde de Gemeente te bepalen bij de zegenbede van den Apostel Paulus aan de Gemeente der Filippensen het 4e hoofdstuk vers 19 en 20, welke woorden hem in de dagen, die achter liggen, persoonlijk hadden versterkt; maar ook bemoedigend waren voor de Gemeente van Rotterdam C.
In dit woord wordt beluisterd een Zegenend afscheid:
1. waarin klinkt een toon, die van dankbare liefde trilt.
2. waarin de troost van het vast geloof weerklinkt.
3. waarin 't geluk van Gods Gemeente blijkt.
4. waarin de vreugde der zalige toekomst juicht.
Zijn Eerwaarde wees er op, dat Paulus gedachtig was aan de zegeningen, die de Gemeente van Filippi hem bereid had, niettegenstaande er veel moeite en strijd doorgemaakt was. Ds. S. v.d. Molen zag daarin een beeld, hoe ook hij nu een 13-tal jaren in Rotterdam heeft mogen arbeiden. Doch, Gode zij dank, niet alleen veel arbeid en strijd, ook door de Genade Gods veel zegeningen. Wijzende op het vast geloof, dat in deze woorden ons tegenklinkt, gelooft Zijn Eerwaarde, dat de Heere ook voor de Gemeente van Rotterdam C te Zijnertijd alles zal wèlmaken naar Zijn welbehagen in Christus Jezus.
Daarom, ziende op de zalige toekomst van het Sion Gods, kan zij juichen, wetende, dat de trouw en Genade van Gods beloften onveranderlijk zijn.
Na het uitspreken van dit kostelijk afscheidswoord richtte Ds. v.d. Molen een persoonlijk woord tot den kerkeraad, koster, organist, zijn catechesanten, jeugdverenigingen en de Gemeente.
Met dankbaarheid zal hij blijven gedenken aan de broeders, met wie hij heeft mogen arbeiden, die hem gesteund en geschraagd hebben, waarvan er velen in de voorbijgegane 13 jaren alreede zijn afgelost.
De Gemeente dankte hij voor de liefde, die hij heeft mogen ondervinden, en die vooral in dagen van beproeving, die hem niet gespaard zijn gebleven, tot uiting kwam.
De Gemeente van Rotterdam was hem lief geworden, maar de wetenschap, dat de Heere hem naar Arnhem riep, deed hem gaan in de volle overtuiging, dat de Heere daar arbeid voor hem heeft.
Zijn catechesanten riep hij toe om te blijven, bij hetgeen hun was voorgehouden, want ook deze arbeid had zijn volle aandacht en liefde, evenals de arbeid der
jeugdvereenigingen. Hij spoorde hen aan om een te zijn in dezen fel bewogen tijd.
Ouderling W. v. Ree, sprekende namens kerkeraad en Gemeente, dankte Ds. v.d. Molen voor al den arbeid, die hij in Rotterdam heeft mogen verrichten. Deze arbeid was zwaar en veelomvattend, doch nimmer werd tevergeefs een beroep op Ds. v.d. Molen gedaan.
Door de Genade Gods was deze arbeid niet ijdel, want de Heere heeft medegewrocht. Daarvan zijn vele voorbeelden als getuigen, dat des Heeren Woord nooit ledig wederkeert. Met den wensch en bede, dat de Heere ook in Arnhem hem moge sterken en ten zegen moge stellen in Zijnen wijngaard. De klacht, in Rotterdam beluisterd, dat Domine nimmer uitgewerkt kwam, moge ook in Arnhem wederom vernomen worden, opdat, gelijk een kaars, zijn licht gevende, zelf steeds minder wordt, of gelijk de Schrift het zegt: Christus moet wassen, Zijn dienaar minder worden.
Hij verzocht de Gemeente den scheidenden leeraar toe te zingen Ps. 121:4.
Namens de Classis Rotterdam sprak ouderling Stutvoet woorden van dank voor al den arbeid in de Classis, door Ds. v.d. Molen verricht. Hij wees op de ruime plaats, die hij in hun midden had, met den wensch, dat de Heere ook in de Gemeente van Arnhem mocht zegenen en ten zegen mocht stellen.
De broeders ouderlingen van Rotterdam Zuid en West: v.d. Meiden en P. Schop spraken hartelijke woorden van afscheid namens hunne Gemeenten.
Dankende voor de goede woorden legde daarna Ds. v.d. Molen voor het laatst den zegen op de Gemeente.
Na het zingen van Ps. 134:3 maakten velen gebruik van de gelegenheid om persoonlijk afscheid te nemen van Ds. v.d. Molen.

Namens den Kerkeraad,
N. SLUIMER, Scriba.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 mei 1943

De Wekker | 4 Pagina's

Rotterdam , 26 April.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 mei 1943

De Wekker | 4 Pagina's