Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Zegen (Slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Zegen (Slot)

c. De beteekenis van het woord zegen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het woord zegen heeft rijken zin. Wij bespreken de beteekenis van het woord in verband met ons onderwerp. In het Hebreeuwsche woord barak, dat zegenen beteekent, zit de grondgedachte van huldigen, in welwillende verhouding tot elkander staan. Het Assyrische karabu wijst dit opzicht den weg. Wij vinden in het woord de gedachte van: benedicere, het goede van iemand zeggen. Dan blijkt ook weer de welwillende verhouding, want men huldigt dan iemand, men bevordert zijn welzijn. In Oostersch bijgeloof is dit zeggen meer dan louter woorden gebruiken. Men roept de goden aan en dit geeft het zeggen een magische kracht, zooals ze dat ook geeft aan het kwade van iemand zeggen (maledicere). Zoo ontstaan bij de Oosterlingen veelvuldige zegen en vloekformules. Maar ook voor de geloovigen in de antieke wereld is dit zeggen van goed of kwaad meer dan woorden gebruiken. Het uitspreken van de zegenspreuken ontleent zijn meerdere kracht aan het geloofscontact, dat de geloovigen met God hebben. Wanneer zij spreken in gemeenschap met God, spreken zij Gods gedachten over den bepaalden medemensen uit. Zij spreken dan profetisch. Noach spreekt het goede uit over Sem en Japhet, zegent hen, maar Cham is hij niet welwillend gezind; over hem spreekt hij niet het goede, doch het kwade. Zoo blijkt, dat het woord zegenen en vervloeken kan beteekenen, (Zie o.a. J.H. Kroeze, Gen. 14:105, 106). Het woord beraka, zegenspreuk, wordt door het bovengenoemde wel nader belicht. Het Nieuw Testamentische woord eulogein, zegenen, heeft denzelfden zin.
In Lev. 9:22 lezen we, dat Aaron het volk zegent. Hij doet dit met opgeheven handen. De woorden der zegenspreuk zijn, volgens Ds. Noordzij, geladen met goddelijke kracht, met kracht der ziel, welke van God afdaalt. (Lev. 108). De beteekenis van het woord komt dan weer duidelijk uit. Aaron heeft de zegenspreuk gebruikt welke we lezen in
Num. 6:22-7. Barak (zegenen) is het indragen van beraka (zegen), d.i. de macht, waaruit het volle leven opbloeit en die dus tot een rijkdom van levensdaden in staat stelt. (Noordzij, Num. 84). Ook zóó blijkt, dat wij bij zegenen niet louter aan woorden moeten denken. Men moet de woorden denken geladen met bepaalde kracht. Bij een mensch komen ze voort uit zijn „hart”, d.i. uit de werkplaats, waar des menschen daden geboren worden; en die woorden worden ingedragen in het levenscentrum van een ander met het gevolg, dat dit levenscentrum wordt gesterkt of verhinderd.
In den meest eigenlijken zin kan de HEERE alleen zegenen. Hij is de levende, de volle Bron van alle goed. Hij gebruikt en bekwaamt Zijn dienaren tot zegenen. Hij wees Aäron de woorden aan, welke hij moest gebruiken bij het zegenen van het volk. De vorm, waarin ze gegeven zijn is prachtig en krachtig; die vorm bedoelt den zegen zoo diep mogelijk in den gezegende te laten doordringen en doorwerken. De drie zegenspreuken in Num. 6 bestaan, volgens den Hebreeuwschen tekst, achtereenvolgens uit 2 en 1, 3 en 2, 4 en 3 woorden en vormen tezamen 3 en 5 en 7 woorden. De eerste spreuk bestaat uit 3 maal 5, de tweede uit 4 maal 5 en de derde uit 5 maal 5 letterteekens. „Hier is een gestadig zwellende zegenstroom”. De zegen wordt gelegd op Israël. In de eerste zegenspreuk ligt de „stuwkracht”, de genadekracht, welke het volk behoeft om den HEERE te dienen; tevens de belofte van Gods weldaden voor heel het leven, dus van de levensvolheid. En het behoeden wijst op het beschermen tegen alle machten, welke die levensvolheid willen aantasten. De tweede zegenspreuk zegt, dat de HEERE Zijn aangezicht niet verbergt, maar doet lichten in rijke genadegunst. Zoo blijkt nog sterker, dat de HEERE in welgevallen op het volk ziet, als Hij zegent. De derde spreuk wijst op „liefhebben, zich in liefde geven met al den rijkdom van zijn wezen. De rijke vrucht er van is vrede”. En vrede spreekt van heeling, van verzoening. Zoo moet de priester „den Naam” des HEEREN op het volk leggen. Zoo daalt uit de volheid van God de in Hem wonende beraka, de zegen, neer. Maar hier moeten wij ook niet aan magische werking denken. (Zie o.a. Noordzij op Num. 108, 109).
De Nieuw Testamentische zegenspreuk is niet minder rijk. In N. Testamentische taal worden de heilige zaken uitgesproken. Met genade worden al de door Christus verworven weldaden genoemd. De Middelaar wordt hier met drie namen genoemd, „opdat heel Zijn werk voor den geest zal komen”. De agapè, de liefde Gods „is de bron van het werk der verlossing” en staat achter de charis, genade. De koinonia, de gemeenschap wijst op de gemeenschap, welke bestaat in het deel hebben aan den Heiligen Geest en op de gemeenschap, welke de geloovigen aan elkander hebben. De Heilige Geest werkt die gemeenschap en houdt die in stand. Genade, charis, wijst op de verhouding van de gemeente tot Christus; liefde, agape bepaalt die tot den Vader en de gemeenschap wijst op wat de Heilige Geest werkt. (Zie o.a. Dr. Grosheide, Comm. Bott.).
Nog ééne vraagt rest hier. Als de zegenspreuk zoo krachtig is, hoe komt het dan, dat dikwerf zoo weinig van die kracht ervaren wordt? Zij, die wandelen naar het nieuwe levensbeginsel, als een nieuw schepsel; die overeenkomstig dit beginsel denken en spreken, leven en handelen, zich geheel er door laten beheerschen, deelen in het genoemde heil. Namelijk het Israël Gods, dus het ware Israël, niet het vleeschelijke, dat wel in de besnijdenis roemde, maar niet leefde uit de genade en den Christus, verwierp. (Gal. 6:15, 16).
Ook de slotzegen dringt dus tot zelfonderzoek. Telkens moet een ieder zich plaatsen voor de vraag; Hoe ontvang ik den zegen des HEEREN?

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juli 1943

De Wekker | 4 Pagina's

De Zegen (Slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juli 1943

De Wekker | 4 Pagina's