Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Door verzoeking tot zaligheid.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Door verzoeking tot zaligheid.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zalig is de man die verzoeking verdraagt; want als hij beproefd zal geweest, zijn, zoo zal hij de kroon des levens ontvangen, welke de Heere beloofd heeft dengenen, die Hem liefhebben.Jac. 1:12.

De wegen, welke de Heere met zijn kinderen houdt zijn zeer wonderlijk, gaan ook menigwerf door de diepe van lijden heen, doch loopen altijd uit in eeuwige heerlijkheid. Dit blijkt ook weer zoo duidelijk, in wat Jacobus schreef aan de twaalf stammen, die in de verstrooiing waren. Het gaat door de verzoeking naar de zaligheid.
Bij deze verzoeking hebben wij met name te verstaan het lijden, de verdrukking, welke onder Gods toelating en voorzienige leiding komt over allen, die godzaliglijk willen leven, achter Jezus aan, den Oversten Leidsman en Voleinder des geloofs.
Zeker ook voorspoed, het gelukken, van wat wij ondernemen, kan een verzoeking worden. Menigeen, die rijk wilde worden en zijn begeerte ook vervuld kreeg, viel juist daarin in verzoeking en in den strik, waaruit alleen Godelijke almacht kon redden.
Edoch gewoonlijk is het wel het lijden, de verdrukking, het kruis en de aanvechtingen, welke in verzoekende en verleidende kracht aankomen op het kind des Heeren. Dan hebben wij daarbij vooreerst te denken aan de wereld, aan God vijandige menschen, die hun haat en vijandschap bij elke gelegenheid, welke zich voordoet, laten gevoelen. Meer nog misschien aan de zonde, de begeerlijkheid, het beginsel van de oude zondige natuur, dat altijd trekt naar het verbodene, en dat den nieuwen mensch, die naar God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid naar beneden haalt en wreedelijk onderdrukt. En in en bij dit alles hebben wij niet te vergeten, den Satan, dien menschen moorder van den beginne, die omdat hij God niet rechtstreeks kan treffen, toch dien God tracht te raken in zijn volk, dat immers zijn oogappel is.
Maar dan, God laat deze verdrukking toe, bestuurt ze zelfs, omdat ze dienen moet tot beproeving, van wat Hij door zijn Geest in zijn uit verkorenen heeft gewerkt, dat is het geloof, het welk, zijn kenmerk heeft in de liefde tot God en Zijn werk.
Satan tracht dit geloof uit te roeien of als hem dit niet gelukt de juiste functionneering van het geloof tegen te gaan. Maar zijns ondank moet al dit woeden en woelen dienen tot beproeving. Al den druk en het lijden zouden wij vergelijken kunnen met een brug, welke vervaardigd is en waarover men dan een zwaren trein laat loopen. Nu moet het blijken, of de pijlers en boogwerk de zwaarte kunnen dragen. De vijand hoopt, denkt misschien, dat alles straks in zal storten, de vervaardiger, zeker van zijn zaak, ziet rustig toe. Hij vertrouwt, dat de uitkomst hem niet zal beschamen. Zoo ziet ook de Heere rustig toe bij het woeden der vijandige machten.
Is de verdrukte echter ook zoo rustig? Hij behoorde het wel te zijn, maar hij is het niet. Wat is zijn ziel vaak onrustig in hem! Het gaat ook zoo wonderlijk. Er zijn rechtvaardigen, die het gaat naar het werk der goddeloozen en ook omgekeerd. In eigen leven ook raadselen, in Gods kracht heeft hij mogelijk den voet gezet op den weg, welken God aanwees. En toch, elke dag bracht nieuwe moeilijkheden en zwaarder strijd. De begeerlijkheid, welke als zonde werd beleden en waarover vergeving in Christus werd ingeroepen, wordt bestreden, maar het schijnt, alsof de kracht der verleiding steeds grooter wordt.
De Vorst der duisternis zit ook niet stil. Kan dan de vraag niet opkomen: is 't waar: zou God weten van mijn droevig lot? Zwaar, onzegbaar zwaar drukt dit alles op het gemoed. Doch dan komt het er op aan om te verdragen, want zalig zijn zij, en zij alleen, die de verzoeking verdragen. Verdragen wil zeggen: trotseeren, niet bezwijken. Mogelijk wel zeer neergedrukt worden, zoo dat alles in geweldige spanning staat, maar niet verbroken worden. Hoe kan dit? Nooit in eigen kracht. Gelukkig, wie dit maar goed beseft. De Heere vermenigvuldigt de kracht dergenen, die geen kracht heeft. Dit is in en door Hem, die tot Simon Petrus zeide: Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet op houde. De aangevochtenen geven het met den Heere wel op, en laten Hem los — O, wat zonde en schuld — maar de Heere geeft het met zijn kinderen niet op en Iaat hen niet los.
Een biddende Hoogepriester, driewerf gelukkig, die daar gezicht op mag krijgen, en tot verzoening van zonde en bekrachtiging in druk mag begeeren. Met verborgen ondersteuningen bedient de Heere zijn volk uit Christus met den Geest der genade en der gebeden, zoo dat ze bij oogenblikken in de grootste smarten in den Heere gerust zijn: Zie, dan geniet de verdrukte volgeling van Jezus Christus hier reeds temidden van de zwaarste verzoeking de beginselen van een hemelsche zaligheid in het vriendelijk licht van Gods gunstrijk aangezicht.
Deze beginselen zullen eens tot heerlijke ontplooiing komen, want als hij beproefd zal geweest zijn, zal hij een kroon des levens ontvangen, welke de Heere beloofd heeft dengenen, die Hem liefhebben.
De kroon des levens, daarmee worden wij heengewezen naar de eeuwige, heerlijkheid. Het eeuwige leven als een kroon voorgesteld. Een lauwerkrans, waarmede de overwinnaar in den loopbaan werd gekroond. In Adam, door de zonde, de kroon verloren, door Christus, uit genade, teruggekregen. Dat zal dan leven zijn in den vollen heerlijken zin van het woord en met den rijken inhoud van God verheerlijken. Dan is de tijd van verzoeking voorbij. Geen vijand zal meer drukken, geen zonde meer smarten, geen Satan meer benauwen. Datgene, wat hier Gods kind zoo doet zuchten bijwijlen, zal dan achter liggen, het lichaam der zonde en des doods afgelegd zijn. en eeuwige blijdschap zal op hun hoofden wezen. Blij vooruitzicht, dat Gods kinderen kan streelen.
Hebt ge gegronden hoop, lezer, hierin te zullen deelen? Wie dit mist, en nog genoeg heeft aan de dingen dezer wereld, moge gewaarschuwd zijn, want de wereld gaat voorbij, met al haar begeerlijkheid, en wie alleen zoekt de dingen van beneden, gaat met deze, dingen, verloren. Ernstig waarschuwt Gods Woord: Zoek den Heere en leef. God make U begeerig naar het heil dat nooit vergaat.
Wat een rijke troost ligt er in dit woord voor de ware zoekers, die den Heere zoeken in al hun zielsverdriet. Het moge dan gaan langs donkere wegen, het gaat naar het licht. Het gaat door verzoeking tot zaligheid, door lijden tot heerlijkheid, door den dood naar het leven. Die het beloofd heeft is getrouw, die het ook doen zal.

Doesburg. BOKHORST.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 augustus 1943

De Wekker | 4 Pagina's

Door verzoeking tot zaligheid.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 augustus 1943

De Wekker | 4 Pagina's