Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De moraal der geschiedenis (24).

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De moraal der geschiedenis (24).

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar aanleiding van mijn beschouwing omtrent het vraagstuk der kerkelijke eenheid zond de heer B. te D. mij een uitvoerig schrijven. Ik zou hiervan geen melding hebben gemaakt, indien hij mij niet verzocht had hierop in ons kerkelijk orgaan nader in te gaan. Het is echter mijn plan niet aan deze uitnoodiging gehoor te geven, omdat het schrijven gaat over het bekende leergeschil der veronderstelde wedergeboorte, dat er tusschen de Chr. Geref. Kerk en de Geref. Kerken is, en dat in die Kerken zelf een bron van onrust en strijd is. Bovendien is er over deze kwestie al zooveel en zoolang geschreven, dat we van oordeel zijn, dat het laatste woord er niet over gesproken is. Een enkele kantteekening op het schrijven van den heer B. wil ik mij veroorloven.
Hij begint met de opmerking, dat hij de behandeling van het vraagstuk omtrent de kerkelijke eenheid in deze rubriek met belangstelling heeft gevolgd, maar dat het resultaat hem zeer ontnuchterd heeft. Hij had van mij een breederen blik op het kerkelijk leven verwacht, en slaakte de verzuchting, „dat als het met menschen als u al zoo is, die het kerkelijk leven niet grooter dan in den stijl van 1905 kunnen zien, wat mag er dan van uwe discipelen verwacht worden?” Het spijt mij voor den heer B., dat hij zich mij in te groot formaat voorstelde. Ik heb mij immer in mijn kerkbeschouwing gehouden aan Schrift en Belijdenis, in het licht der historie en beginselen van 1834. Ik heb dan ook bij de beoordeeling van het vraagstuk der kerkelijke eenheid niet gerekend op een algemeene instemming.
Het smartte mij dan ook te lezen, dat de heer B., „indertijd gemeend heeft, na ernstige, overweging, historisch en dogmatisch, de Chr. Geref. Kerk te moeten verlaten”. Het moeten dan wel grondige motieven geweest zijn, die hem tot deze hoogst verantwoordelijke daad gedreven hebben. Het doet hierbij wel vreemd aan als hij deze overgang tot de Geref. Kerken denkt te kunnen rechtvaardigen door te wijzen op „de weigering der Chr. Geref.. Kerk tot saamspreking met de Geref. Kerken.” Dat dit excuus, waarmede de heer B. zijn kerkelijke aftocht tracht goed te praten, wel wat te doorzichtig is, blijkt uit het eenvoudige feit, dat de Chr. Geref. Kerk allereerst een antwoord der Geref. Kerken verwachtte op het haar toegezonden „Rapport”, waarin de geschillen op historische, dogmatische en practische gronden waren uiteengezet. Deze houding der Chr. Geref. Kerk is toch zeer logisch? Tot op heden wacht ze nog immer op antwoord. Misschien valt het voor de Geref. Kerken wat moeilijk in de huidige omstandigheden op dit „Rapport” te antwoorden, gezien het voor haar ontstellend feit, dat er binnen haar eigen muren duizenden zijn, die het met de Verbondsbeschouwing der Chr. Geref. Kerk eens zijn! Het Rapport moge dan al aanvechtbaar zijn, naar het, oordeel van den heer B., maar welk menschelijk geschrift is dat niet. Een andere vraag is, of het weerlegbaar is. Wij wachten af!
Het pleit niet voor hoogen ernst en diepe bezonnenheid als de schrijver zegt: „Met name over het z.g.n. dogmatisch verschil spitste zich bij mij alles toe op de vraag: zou God, de Koning der Kerk, Jezus Christus, nu eigenlijk niet meewarig lachen om ’t gedoe der Chr. Geref. Kerk, die doet alsof zij over de visie, het oordeel beschikt, en alsof voor haar niet geldt het woord des Heeren: wij kennen ten deele, en wij profeteeren ten deele. Vindt u ook niet, dat een beetje meer bescheidenheid geen kwaad zou doen?” Zonder commentaar geef ik deze vraag ter beoordeeling door.
Voor den heer B. is heel die kwestie der onderstelde wedergeboorte „de sop de kool” niet waard. Hoe te verklaren een gedachtengang als deze „d.w.z. wel dogmatisch belangrijk, maar voor Gods aangezicht m.i. niet gewettigd als basis om een kerkelijke gemeenschap op te bouwen. Evenals thans de leergeschillen in de Geref. Kerken wel belangrijk zijn in ’t kader der worsteling om de waarheid, maar niet gewettigd om tot een scheiding (schisma) over te gaan.” De veronderstelde wedergeboorte is z. i., de sop de kool niet waard, maar dogmatisch wel belangrijk! Hier ontgaat mij de logica. Evenmin helder is de gedachte: „Ik geloof, dat elke kerkelijke gemeenschap, die zich baseert op één vergeten leerstuk” (nota bene) „terecht kan hooren, dat zij „sectarisch” is. Het klinkt hard, maar de waarheid is hard. Gelukkig is daarmede niet gezegd, dat zulk een kerk een secte is.” Het is wel moeilijk voor een eenvoudig mensch om den heer B. in zijn gedachtengang te volgen.
Na een uiteenzetting dat ook menschen geschiedenis kunnen maken, maar dat daarom nog niet gezegd is, dat God deze geschiedenis schreef, oordeelt de heer B. „valt wat 1892, voorzoover dit betreft ’t voortbestaan der Chr. Geref. Kerk zeker niet te zeggen, dat God daar geschiedenis schreef. Daarvoor is m.i. het aandeel, dat menschen daarin hadden (Wisse, v. Lingen) te groot.” En Luther en Calvijn, De Cock en Scholten, Kuyper en Rutgers dan? De voorstelling eindigt met de tirade: „Immers twee kerkengroepen, in wettige vergadering bijeen, besluiten op wettige wijze met elkander te vereenigen. Waar is ooit méér de leiding des Geestes dan waar Christus’ lichaam vergadert?”
En dan te denken, dat deze heer B, vroeger een op den voorgrond tredend lid der Chr. Geref. Kerk was, en de Gemeente ter plaatse nog in het ambt heeft gediend!
Vindt U ook niet, mijnheer B., dat een beetje meer bescheidenheid geen kwaad zou doen?

A. (Apeldoorn) G.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1943

De Wekker | 4 Pagina's

De moraal der geschiedenis (24).

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1943

De Wekker | 4 Pagina's