Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gemeenschappelijk zingen (2).

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gemeenschappelijk zingen (2).

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij wezen er reeds op, dat het uitspreken van het votum aan het zingen van het eerste psalmvers vooraf moet gaan. Onze vaderen lieten in dit opzicht eenige vrijheid, gelijk wij opmerkten. Nog is in vele gemeenten gewoonte, dat de kerkeraad binnen komt onder het zingen van een psalmvers. Soms komt de prediltant binnen, voorafgegaan door één ouderling. De andere kerkeraadsleden zitten dan reeds op hun plaats. Wij achten deze dingen niet juist. Laat de kerkeraad in zijn geheel gelijk binnenkomen. Wil men dan een vers laten zingen, dan is zulk een vers een prae-gezang, een zingen, dat niet rechtstreeks behoort tot den dienst. Wij kunnen begrijpen, — en er is ook niets tegen — dat bij sommjge gelegenheden een psalmvers gezongen wordt bij het binnenkomen van de ambtsdragers, b.v. als een predikant staat bevestigd te worden; maar dan zal de dienaar toch beginnen met het uitspreken van het votum en daarna het eerste psalmvers doen zingen. Overigens spreekt het vanzelf, dat allen binnen het kerkgebouw moeten zijn, als de dienst begint; ook de dienaar des Woords, de liturg, moet dan aanwezig zijn en eveneens heel de kerkeraad. De ambtsdragers mogen toch niet te laat binnenkomen.
Na het uitspreken van het votum wordt dus voor de eerste maal in den dienst gezongen. Dit vers moet de gemeente direct doen gevoelen, dat zij samengekomen is voor het aangezich des Heeren, dat zij zingt in een samenkomst van God met haar. Ook kan dit eerste vers direct slaan op het te bedienen Schriftgedeelte. Een sabbathspsalm is altijd gepast. Er zijn zoovele prachtige Psalmen: 5 : 5, 7; 28 : 8, 7; 27 : 3a en 2b; 43 : 3, 4; 61 : 3, 4; 84 : 1. 2 en 5; 92 : 1; 95 : 1; 100 : 3, 4; 122 : 1; 132 : 5, 6; enz. De dienaar des Woords, die moeite doet om telkens nieuwe schatten uit des Heeren Woord op te diepen, ook in betrekking tot het zoeken van passende psalmverzen, zal de gemeente ook daardoor opbouwen. De gemeente moet opmerken, dat de verzen met de uiterste zorg zijn gekozen. Zij zal er dan ook door getroffen worden. De verzen moeten ook goed en geheel worden voorgelezen; zóó goed moeten zij gelezen worden, dat stil geluisterd wordt onder het lezen.
De tweede maal wordt gezongen na het gebed en de inleiding op de preek (waarin begrepen is het toelichten van het verband en het aangeven van thema en verdeeling). Wij weten, dat hier ook verschil van opvatting is. Soms wordt direct gezongen na het lezen van de Wet des Heeren. Anderen laten na de Schriftlezing zingen. Dit laatste kan b.v. kostelijk geschieden op de feestdagen. Als b.v. Lukas 2 : 1-21 is voorgelezen en de gemeente zingt direct daarop uit den Lofzang van Zacharias het eerste vers, of Ps. 98 : 2, dan doet zij dat zeer spontaan, want zij spreekt zich dan warm uit, in betrekking tot het wonder van de vleeschwording des Woords. Dan wordt gevoeld, dat zulk een zingen zin heeft en dat maar niet uit gewoonte een versje wordt opgegeven of tot „verpoozing” wordt gezongen. Nog armer wordt de liturgie, wanneer de gemeente zich moet afvragen, waarom zij dit bepaalde vers moet zingen. Zij kan dan geen verband vinden. Is de inleiding op de preek uigesproken, dan moet de gemeente begrijpen wat te wachten staat bij de bediening des Woords. Daarom kan na het uitspreken van de inleiding zeer goed gezongen worden. De verzen, die dan gezongen worden, moeten geheel passen bij den tekst, die verklaard zal worden. De verzen, moeten de gedachte, den inhoud van het te verklaren Schriftwoord zoo dicht mogelijk nabij komen en vertolken. De dienaar des Woords moet het geen te groote moeite achten, als hij vóór het vaststellen van de te zingen Psalmen eerst eens den onberijmden Psalm bestudeert. Verrassende en heerlijke zaken zal hij dan dikwerf vinden. Door het zingen neemt de gemeente actief deel aan den dienst des Heeren en daarom moet zooveel zorg besteed worden aan de keus van de te zingen Psalmen. Zij moet zingen in ,den dienst des Heeren, als zij met Hem vergadert. Dit moet den liturg altijd goed voor oogen staan. Er moet dus ook voor het zingen voldoende tijd zijn. Het gaat in den dienst niet om den prediker, niet om den liturg, maar om het dienen van den Heere door de gemeente. De gemeente moet ook tijd hebben om aan het woord te komen en de dienaar des Woords moet dit goed beseffen. Sommige predikers gunnen de gemeente heel geen tijd; zij schijnen alleen te denken aan zich zelf en zich af te vragen: Hoe lang kan ik aan het woord blijven? Er zijn ook predikers, die geen eind kunnen vinden, wat o.i. een bewijs is, dat zij hun preek niet af hadden, toen zij den kansel beklommen. Laten de predikers toch zorgen dat alle dingen met orde geschieden.
De derde maal zingt de gemeente vóór het laatste gedeelte van de preek wordt uitgesproken. Dit geschiedt ook niet „ter verpoozing”; evenmin is het een versje vóór de toepassing.
In dit vers zingt de gemeente uit, wat het Woord Gods haar deed hooren. De organist bedenke, dat de gemeente hier niet moet worden opgehouden door een voorspel; zij moet spontaan het vers kunnen zingen. Een voorspel is hier een hinderpaal. Het spreekt vanzelf, dat ook dit vers met de uiterste zorg gekozen moet worden. Wanneer het Woord Gods bediend is over de liefde des Heeren en de dienaar geeft een vers op, waarin gesproken wordt over den toorn des Heeren, dan kan de gemeente nooit spontaan meezingen; zij is eerder geneigd te zwijgen. De prediker ie dan een hinderpaal bij het zingen, een hinderpaal in den dienst des Heeren, omdat hij een onjuist vers heeft opgegeven. Dit vers behoeft niet gezongen te worden vóór de toepassing. Het is al onjuist, als de prediker dan pas met zijn toepassing begint en bovendien geeft hij den schijn, dat dit vers een scheiding aangeeft tusschen het verklarende en het toepasselijke deel der preek. Het vers kan evengoed gezongen worden na het eerste als na het tweede gedeelte van de preek; het kan ook gezongen warden, b.v. in het. midden van het tweede gedeelte der preek. De liturg-dienaar kieze het juiste moment; het moment worde zóó gekozen, dat de gemeente gevoelt en zegt: Hier moeten wij zingen. Wanneer dit vers niet gezongen wordt, mist de gemeente wat. De prediker, die niet aan het eind weet te komen en de gemeente geen tijd gunt voor haar dienen van den Heere, slaat dit vers wel eens over. Hij geeft dan den schijn zoo vol te zijn, dat hij niet kan eindigen.
Wij zeggen niet, dat zoo iets niet kan geschieden, maar wij vreezen, dat het ook vaak voortkomt uit gebrek aan liturgisch besef.
Begrepen is wel, dat nooit gezongen moet worden om gelegenheid te geven tot collecteeren. En zeker is het in strijd met alle liturgisch besef, als de gemeente maar een vervolgvers, of eenige vervolg verzen moet zingen, omdat de collectanten en diakenen niet klaar zijn. Dan wordt dit gedeelte van den dienst des Heeren misverstaan en naar beneden gehaald. Natuurlijk is om dezelfde reden te veroordeelen het laten zingen van Psalmverzen maar de volgorde der Psalmen; b.v. eerst Ps. 1 : 1 enz.; dan 2 : 1 enz. Maar dergelijke gewoonten zijn, naar wij meenen, wel uit den tijd.
L.H. van der Meiden

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 1944

De Wekker | 4 Pagina's

Het gemeenschappelijk zingen (2).

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 1944

De Wekker | 4 Pagina's