Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Dordtsche Synode. 13 Nov. 1618—28 Mei 1619 (IX)

Bekijk het origineel

De Dordtsche Synode. 13 Nov. 1618—28 Mei 1619 (IX)

het catechetisch onderwijs.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het was op Woensdag 28 Nov. dat de Voorzitter der Synode Johannes Bogerman een geleerde en ernstige rede hield over de noodzaak en het nut van het catechetisch onderwijs, ter inleiding van de besprekingen.
„,Catechese” zoo betoogde hij, „was een oud gebruik door God bevolen reeds onderhouden door de apostelen en patriarchen, en goedgekeurd door de overeenstemming van de zijde der Patres. Uit de nalatigheid in het catechiseeren ontsproot de onwetendheid van den gemeenen man en de veelheid der secten. Vooral nu was de behoefte aan catechetische onderwijzing groot, daar de Jezuieten ook niet stil zaten. Juist door het verzuim in het catechiseeren was de toorn Gods over zijn volk gekomen, gelijk uit de. Remonstrantsche troebelen duidelijk bleek.” (Dr. Kaajan, De Groote Synode van Dordrecht 1618—1619 pag. 95).
Uit het houden van deze rede op zich zelf blijkt reeds het groote gewicht dat ter Synode gehecht werd aan het geven van catechetisch onderwijs.
Men maakte ten dezen onderscheid in drieën:
1. de. Huiscatechisatie. Zeer terecht werd er groote nadruk op gelegd dat het hier allereerst betreft de taak der ouders om de jeugd in den kring van het gezin zelf te onderwijzen in den Godsdienst. Dat is immers het eerste stuk dat beloofd werd bij het Doopvont en met een heilig „ja” bezegeld voor God en zijn gemeente: „Of gij niet belooft en voor U neemt dit kind als het tot zijn verstand gekomen zal zijn, waarvan gij vader en moeder zijt, in de voorzeide leer naar uw vermogen te onderwijzen.” Dat eerst en daarna: „of te doen onderwijzen en te helpen onderwijzen”.
Hier ligt een ernstige roeping der ouders ten opzichte van de godsdienstige opvoeding van de kinderen, een taak die maar al te gemakkelijk dikwijls zonder eenig toezicht, ja zelfs soms zonder de noodige belangstelling van de zijde der ouders overgelaten wordt aan de catechisatie der kerk en de school. Ook onder ons wordt aan dit stuk van de Doopbelofte veelal te weinig ernstige aandacht besteed en wordt, waar vader en moeder dikwijls veel te weinig tijd hebben om eens rustig in den kring van het gezin bezig te zijn met de kinderen, het groote belang van de geestelijke ontwikkeling der kinderen geschaad. Al is het waar dat voor catechisatie en school de kinderen dikwijls reeds genoeg moeten leeren, zoo blijft er ruime gelegenheid over voor de ouders om de kinderen „in de voorzeide leer te onderwijzen”.
De huiscatechisatie kan ten onzent zeer gevoegelijk bestaan in het b.v. op den Zondag een half uur of uur naar aanleiding van de gehoorde preek eens met de kinderen te spreken vragenderwijs. Dit scherpt hen tevens op in het luisteren en brengt hen, daar waar vader en moeder hen veel verduidelijkt, belangstelling bij voor de prediking. Of ook is het zeker niet ongewenscht dat eens een proef genomen wordt of zij hun les voor catechisatie wel kennen en ook begrijpen. Waar dan thuis de moeilijkheden hen verduidelijkt worden, zullen zij op de catechisatie des te meer belangstelling toonen.
Natuurlijk vereischt dit van de ouders tact en een zekere mate van geestelijke en dogmatische kennis. Maar dat is dan ook een eisch die zeker niet te hoog gesteld is voor een christen ouderpaar, dat het gewicht der opvoeding verstaat.
2. de Schoolcatechisatie. Ook hierop werd ter Synode de volle nadruk gelegd. Men pleitte voor een behoorlijke salarieering der schoolmeesters opdat zij hun taak ernstig zouden vervullen. Men wilde overgaan tot het opstellen van een kleiner leerboek voor de jongere kinderen en verlangde dat de schoolmeesters bij de kinderen in de week een onderzoek zouden instellen naar hetgeen zij van de catechismuspreek op den Zondag hadden onthouden.
Waar wij allerwege overtuigd zijn van de waarde van ons christelijk onderwijs en dankbaar voor het bezit daarvan moge ook de volle belangstelling uitgaan naar de wijze waarop in onze scholen het Bijbelseh onderwijs of het Godsdienstonderwijs aan onze kinderen wordt gegeven.
3. de kerkelijke catechisatie. Het catechetisch onderwijs moest met groote zorg aan de jeugd worden gegeven. Het is toch van het grootste gewicht voor de toekomst van de kerk, dat de jeugd een beginselvaste jeugd wordt, die weet wat het belijden gaat, die met een zekere mate van dogmatische schriftkennis toegerust straks staat op een zelfstandige plaats in een wereld vol geestelijke ontreddering en sectarische dwaling.
Maar al te weinig zijn dikwijls onze jonge menschen in de catechisatiejaren er van overtuigd van hoe groot gewicht het is om een zoo goed mogelijke dogmatische ontwikkeling te verkijgen en straks wel toegerust onze verantwoordelijke taak te aanvaarden. Menigeen voor wie eerst in later jaren de belangstelling voor ’s Heeren dienst ontwaakt zou gaarne die jaren nog eens over doen omdat men het gemis voelt van een behoorlijke dogmatische kennis en een parate schriftkennis.
De Synode van Dort legde er dan ook zeer den nadruk op dat vooral de jongere kinderen veel bijbelteksten van buiten moesten leeren. Terwijl bij de ouderen het stellen van schoolsche en curieuze vragen moest worden vermeden, daar het bovenal aankwam op de grondige leer der Godzaligheid en haar nut in leven en in sterven.
Zelfs werden er door de buitenlandsche afgevaardigden adviezen gegeven die het nut bepleiten van het uitbreiden van de catechisatie tot de ouders, zij het dan in afwezigheid van de jongeren.
Nog werd ter Synode van Dordrecht een commissie benoemd tot het ontwerpen van leerboekjes voor de catechisatie naast de catechismus die zich echter zoo nauw mogelijk bij de catechismusbewoordingen moesten aansluiten. Tegen het eind van de Synode werden een tweetal concepten ingediend die echter door de Synode terzijde gelegd werden. Aanbevolen werden de reeds bestaande boekjes het „A-B-C-boek” en het „Kort begrip” door Faukelius reeds in 1608 samengesteld.

D. (Deventer) de B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 augustus 1945

De Wekker | 4 Pagina's

De Dordtsche Synode. 13 Nov. 1618—28 Mei 1619 (IX)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 augustus 1945

De Wekker | 4 Pagina's