Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tweeerlei heiligheid in Christus (8)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tweeerlei heiligheid in Christus (8)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij hebben gevonden, dat de Gereformeerde belijdenis nergens spreekt van „een oordeel der liefde” om de kinderen des verbonds voor wedergeboren te houden. Hoe hebben wij nu te verstaan, dat onze Gereformeerde vaderen toch dit „oordeel der liefde” meermalen noemen bij het zaad des verbonds?
Wij herinneren nog aan wat wij vonden in de uitspraak van de Classicale vergadering te Londen uit het jaar 1655, „na ’t oordeel der liefde bekennen wij, dat de kinderen, in Christo geheiligt zijn door de wedergeboorte en heiligmakinge des Geestes, haer versegelt in den H. Doop, ja ooc dat haer toecomt het rijk der hemelen. Matth. 19:14."
Om dergelijke uitspraken onzer Gereformeerdere Vaderen te verstaan moet men hun strijd kennen, die zij gestreden hebben met de wederdoopers. Wie de geschiedenis der Reformatie kent, weet, hoe Luther zijn strijd heeft aangebonden tegen deze sectarische beweging, die al meer invloed kreeg en heel de Reformatie dreigde te verstikken. Uit zijn strijd tegen de wederdoopers is het te verklaren, dat Luther en na hem de Luthersche kerk veel te veel nadruk hebben gelegd op de sacramenten en deze gemaakt hebben tot voertuigen van genade. Toen de wederdoopers zich zoo sterk stelden tegen den kinderdoop en beweerden, dat men even goed een stuk hout als een kind kon doopen, toen zij zoo ver kwamen, dat zij, gelijk onze belijdenis in art. 34 zegt, den doop der kinderen verdoemden, is Luther er toe gekomen om de sacramentsleer al te sterk op den voorgrond te schuiven. Hier kwam nog iets van de Roomsche sacramentsleer om den hoek gluren, die aan het sacrament de genade verbindt. Zoo sterk als Rome wenscht de Luthersche theologie zich niet uit te spreken, maar wel leert zij, dat de genade in en door de sacramenten werkt. Toen Luther dat standpunt eenmaal had ingenomen, meende hij tegenover de dooperschen zich te kunnen handhaven, die altijd beweerden, dat sacrament eerst dan sacrament kon zijn, als het gedragen werd door het geloof van den doopeling. Dat was geheel overbodig, zoo meende Luther, want de sacramenten geven in en met en onder het element de verborgen genade.
Dit is nooit het standpunt geweest van Calvijn en na hem van de Gereformeerde Kerken. Zij hebben nimmer aan het sacrament de genade verbonden. Hoe hoog zij ook de sacramenten eerden, zij weiden nimmer voertuigen van de genade. Al werd het kind ook tienmaal gedoopt, het zou aan zijn zaligheid niets afdoen. En toch hebben zij tegenover de wederdoopers telkens gewezen-op de subjectieve factor, die het sacrament draagt. Wie de Institutie van Calvijn leest kan daar tal van plaatsen vinden, waar hij tegen deze secte het standpunt handhaaft, dat de doop de genade verzegelt, (boek 4-16-17 enz.). En wie het Schatboek van Ursinus en zijn verklaring van onzen Heidelbergschen Catechismus leest, weet, hoe breed deze handelt over den doop van kleine kinderen en er dan tegenover de wederdoopers de nadruk oplegt, dat kinderen moeten gedoopt worden, omdat in hen is een neiging, een potentie van geloof.” Op deze manier, zoo zegt Ursinus, wordt de doop niet ontwijd, wanneer hij aan kleine kinderen wordt bediend, zooals de wederdoopers lasteren.”
Echter gaan wij geheel den verkeerden kant op, om uit deze polemische positie tegenover de wederdoopers de gereformeerde sacramentsleer op te bouwen. Wat onze Gereformeerden Vaderen in hun polemiek met de wederdoopers hebben betoogd is geen bouw voor de Gereformeerde sacramentsleer en mag geen basis zijn voor het heden. Alle polemiek draagt een eenzijdig karakter, en bij de leer der sacramenten komt het niet aan op een enkele uitspraak, die sterk positie kiest tegen de Anabaptisten, maar het gaat om den grondslag, om de !eie!e ide gedachte, om de generale positie, die onze Gereformeerde Vaderen hebben ingenomen als het de sacramentsleer betrof. Deze grondslag, en deze generale positie vinden zij enkel en alleen in het verbond der genade. Waarom onze belijdenis zegt tegenover de wederdoopers, dat de kinderen met het merkteeken des verbonds moesten verzegeld worden, gelijk de kinderkens in Israël besneden- werden op dezelfde beloften, die onzen kinderen gedaan zijn. Wanneer echter de Wederdoopers voortgingen met hun argumenten en zij van dit verbond der genade niets wilden weten, en altijd weer op de subjectieve houding van den doopeling wezen, zoo benaderden de Gereformeerde dogmatici zooveel mogelijk hun tegenstanders, en wilden zij erop wijzen, dat ook de kinderkens het zaad der wedergeboorte en de verborgen werking der Heiligen Geestes konden deelachtig zijn, en Calvijn zegt het aldus, „voorts, dewijl God den jongen kinderen de hoop der barmhartigheid niet ontneemt, maar veelmeer , daarvan verzekert, waarom zouden wij dan henlieden het teeken, ’t welk veel minder is, benemen?” (Institutie 14-16-22).
Het is dit oordeel der liefde, dat de Gereformeerden telkens onderstreepten, als zij tegenover de wederdoopers optraden.
Nu meenen wij, dat in bovenbedoelde uitspraak van de Classis te Londen ook deze zelfde situatie is te vinden.
Vooreerst blijkt uit het vervolg van deze classicale uitspraak, dat de breede basis van het verbond uitgangspunt blijft. Immers onder sub 2 wordt gezegd: wij bekennen ook, dat de kinderen in Christo geheiligt sijn door de heilicheit der Verbonds. 1 Cor. 7:14.
Waarom is men nu met deze breede basis niet aangevangen?
Waarom liet men hieraan voorafgaan, die uitzonderingspositie, handelend over het oordeel der liefde, en over de subjectieve heiligheid?
Wij kunnen er geen andere reden voor vinden, dan dat het ging om de wederdoopers te weerleggen. Daarom heeft de Classis te Londen allereerst dit punt onder de aandacht genomen, en de uitzonderingspositie het eerst genoemd, en niet allereerst de breede basis van het verbond, die later ter sprake werd gebracht.
Dat ook de Gereformeerden Kerken te Londen met de wederdoopers hadden te kampen, bewijzen de vragen, die op de Classis gedaan worden. (Zie werken der Marnix vereeniging Serie, 2 blz. 335). Daar lezen wij: Of die wederdoopers, die pretenderen anders niet, dan in den kinderdoop van ons te verschillen, voor ketters te houden zijn, ende hoe dat men sal procederen tegen lidmaten, die tot dese of andere dwaelingen vervoert sijn?
Het blijkt hieruit, dat de wederdooperij ook de kerken van Londen had aangetast, en dat men nu tegenover deze sectarische beweging, gelijk alom geschiedde door ons Gereformeerde theologen, ook hier het oordeel der liefde lanceert om eraan te herinneren, dat de kinderen de wedergeboorte en den Heiligen Geest kunnen deelachtig zijn, waarvan zij in den heiligen doop de verzegeling ontvangen.
Inderdaad wordt hier dus een subjectief element der heiligheid in het sacrament ingedragen, maar vergeten wij het niet, dat is een polemische uitzonderingspositie, die geen recht geeft om deze als basis voor de sacramentsleer te stellen.
Er is echter nog een reden, die mij versterkt in de meening, dat het hier betreft de weerlegging van de wederdoopers.

Daarop wensch ik in een volgend artikel te wijzen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 augustus 1945

De Wekker | 4 Pagina's

Tweeerlei heiligheid in Christus (8)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 augustus 1945

De Wekker | 4 Pagina's