Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vraag en Antwoord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vraag en Antwoord

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

B. te A. vraagt mij, of de gedachte, die wij bij de Roomschen aantreffen, dat elk mensch zijn eigen engel Heeft, die hem op bizondere wijze beschermt, niet sympathiek is.
De gedachte van een z.g.n. engelbewaarder is al heel oud. Zij stamt eigenlijk uit het heidendom. Daar vindt men reeds de gedachte, dat elk mensch een geest heeft, die hem vergezelt heel zijn leven lang. Het hing er nu maar van af, of het een goede dan wel een kwade geest was. Had iemand een goede „genius” — geluk de Grieken zulk een geleidegeest noemden — dan was hij gelukkig. Was het tegendeel het geval, dan was dat zijn ongeluk.
Origenes was de man, die dit geloof aan een genius een christeljjken inhoud heeft gegeven met zijn beweren dat er twee engelen zijn, die elk mensch, begeleiden, een goede en een kwade. Het komt er nu maar op aan den invloed van beide te onderkennen.
Dat de gedachte aan een engel, die ons mensehen vergezelt, ook gevonden werd in de eerste ehristelijke kerk, bewust de uitroep van de gemeente te Jeruzalem, die om de bevrijding van Petrus bidt. Hand. 12 : 15.
De Roomsche kerk nu heeft deze gedachte van een bewarenden engel sterk uitgewerkt. Volgens de Handleiding bij het Katholiek Godsdienstonderwijs heeft zoo'n engel een zesvoudige taak.
Hij wendt gevaren van het lichaam, maar vooral van de ziel af.
Hij wekt den mensch, door ingeving van goede gedachten, op om de deugd te beoefenen en het kwade te vluchten.
Hij helpt hem in oogenblikken van bekoring. Hij vereenigt zijn gebed met het gebed en de goede werken van zijn beschermeling.
Hij kan hem somtijds tot heil zijner ziel straffen.
Hij staat hem bij in het uur van den doodstrijd.
Men ziet dat hier de bescherming tot bemiddeling in geestelijke zaken is uitgedijd.
Niet alleen echter bij Rome wordt deze gedachte aan een beschermengel gevonden. Ook Gereformeerde theologen hebben haar voorgestaan en verdedigd. Zoo b.v. Zanchius en Rivet. Zij echter beperkten haar tot de uitverkorenen. Zulks in verband met Hebr. 1 : 14, waar gezegd wordt dat de engelen uitgezonden worden tot den dienst dergenen, die de zaligheid beërven zullen.
Ook Luther was, op deze wijze, voorstander van de gedachte van een engelbewaarder
Beslissend is voor ons, wat de Schrift zegt.
Dat zij een groote plaats geeft aan de engelen is zeker. Zij zijn in het leven van Gods kinderen van groote beteekenis. Men denke alleen maar aan de uitspraak in Ps. 91 : 11, 12 waar zelfs gezegd wordt, dat zij ons op de handen door het gevaar heen dragen kunnen. Dat wij uit een zekere reactie op de Roomsche overdrijving van deze engelbewaring wel eens te weinig aandacht daaraan schenken, is zeker. Wan neer wij bidden om bewaring en leiding Gods in ons leven, stellen wij ons dit, dunkt: mij, veelal te sterk als een rechtstreeks ingrijpen Gods voor, terwijl wij daarbij meer aan de bemiddelende werking van Gods dienaren, de Engelen, moesten denken. In het bemediteeren van de leidingen des Heeren in ons leven is het inderdaad een tekort, als wij er geen oog voor hebben dat het meningwerf de engelen geweest zullen zijn, die ons, op voor ons ondoorgrondelijke wijze, aan groote gevaren en moeilijkheden deden ontkomen.
De vraag is echter, geeft de Schrift grond voor de gedachte dat er voor eiken uitverkorene gedurende zijn geheele leven een bepaalden engel als zijn engel is aangewezen om hem te beschermen. De eenige uitspraak, die hiervoor èn door Rome èn door bovengenoemde theologen wordt aangevoerd, is Matth. 18 : 10.
Wij lezen daar: Ziet toe, dat gij niet een van deze kleinen veracht: want ik zeg u dat hunne engelen, in de hemelen, altijd zien het aangezicht huns Vaders, die in de hemelen is.
Hier wordt inderdaad de rijke gedachte van de beteekenis der engelen in het leven der geloovigen onderstreept.
De „kleinen” zijn hier de geloovigen, die als een kindeke het koninkrijk Gods leerden ingaan, Zij mogen door „grooten” in eigen oog niet worden gehinderd. En dat juist niet, omdat zij engelen hebben, die altijd op het aangezicht Gods letten en gereed staat op eiken wenk hun ter hulpe te snellen.
De hemel waakt dus met teere belangstelling over de „kleinen”. Wee daarom hem of haar die hen ergert, d.i. een aanstoot in den weg legt. Zijn houding is met die des hemels in strijd.
Hier wordt dus met gezegd, dat elk van die God vreezen, een bepaalden engel heeft tot zijn geleide. Wel dat de engelen ter beschikking staan. Dezelfde gedachte dus van Hebr. 1 : 14.
Wordt dus de gedachte van een beschermengel in de Schrift nergens nadrukkelijk veroordeeld, zij wordt ook niet nadrukkelijk en duidelijk geleerd.
Volle klaarheid ontbreekt ons hierover alzoo.
Het zal wel zoo blijven in de kerk, dat de een deze gedachte met voorliefde koestert en de ander weinig belangstelling voor haar heeft. Dit mag ook wel zoo blijven. Immers het behoort tot de bijkomstige dingen.
Ze uit te bouwen, deze gedachte als Rome deed, is beslist tegen het Woord. Men bedenke vooral ook dit: Indien er zulk een persoonlijk geleide is, zullen wijzelf daarvan niets merken. Er is geen persoonlijk contact tusschen ons en een bepaalden engel. Maar vooral zullen we niet ons vertrouwen op zulk een engel mogen stellen. Hoe beteekenisvol ook, zij zijn slechts schepselen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1945

De Wekker | 4 Pagina's

Vraag en Antwoord

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1945

De Wekker | 4 Pagina's