Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In de schuilplaats (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de schuilplaats (I)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen. Ik zal tot den Heere zeggen: mijn Toevlucht en mijn Burg, mijn God op welken ik vertrouw.Psalm 91 : 1-2.

Bovenstaande woorden doen zoo weldadig aan te midden van een wereld vol onrust.
Niets minder dan geloofsrust ademt ons hier tegen. De zanger weet zich geborgen in den Heere en daarom laat hij deze rustige klanken hooren.
Hij zingt nu juist niet op een rustig, van de wereld afgezonderd plekske; hij verkeert niet op een afstand van het droeve dagelijksche gebeuren. Integendeel, hij staat midden in de werkelijkheden, in de bange levensnooden.
Daardoor krijgt dit lied juist te grooter waardij. Het gaat nog wel, om aan het stille strand te zingen: „laat vrij het schuimend zeenat bruischen”, doch te midden van de stormen, zich te mogen vastklemmen aan den Heere, dat heeft juist inhoud. De dichter is dan ook geen optimist, of gu zoudt hier van een geloofsoptimisme moeten spreken. Hij fladdert niet over de moeiten heen, gelijk de vlinder over het bloembed. Hij spreekt hier bezonken, weloverwogen taal.
O, hij weet het, er is veel te klagen, veel te vreezen. Wat geeft hij een getrouwe weergave van het leven; hij gewaagt van donkere wolken en dreigende gevaren.
Eiken dag heeft ook hier genoeg aan zijns zelfs kwaad. Wat telt hij een rampen op, waartegen geen verweer is. Waarlijk de zanger bemint de werkelijkheidszin, Hij blinddoekt zijn lezers niet. Hij spreekt van verborgen netten, die gespreid worden, van een pestilentie, die rondwaart, van de pijl, die met doodelijke trefkans vliegt. Er is een schrik des nachts, een verderf op den middag, ja de felle jonge leeuw en de giftige adder ontbreken niet. Dus levens- en stervensnood omringen hem aan alle zijden.
Zoo spreekt de dichter ook hier voor ons duidelijke taal. Stapelen de volksnooden en ellenden zich niet onder ons op! Wij hebben er ook duizenden zien vallen aan onze linker- en tienduizenden aan onze rechterhand. Dit zijn de naakte wreede feiten van den dag geweest. Overal, vóór U, achter U, rondom U, uit de hoogte en uit de laagte, ter zee, te land en in lucht, bij dag en bij nacht, overal was onzekerheid, onveiligheid, grimmige benauwing.
Het leven schijnt bij velen dan ook haast te bang om verder geleefd te worden; zij slaan op de vlucht, komen tot doorgebogen moedeloosheid, ja maken door zelfmoord er een einde aan. Ik versta dit, indien een mensch geen toevlucht tot en sterkte in den Heere kent. Nu is dit het voorrecht bij uitnemendheid voor Gods volk, dat de Heere weer een verberging is voor den vloed. O, de psalmist siddert ook voor al die gerichten Gods, doch hij kende een bedekking. Onder de uitgietende oordeelen Gods mocht hij staande blijven, ja hij heft het lied der beschutting aan. Hij vindt berging in God. De vogel wordt beloerd door den vijand, doch hij vliegt naar den hoogsten tak in den boom en is buiten zijn bereik. Zoo ook de zanger hier. Hij vindt in den Heere de veilige schuilplaats. Zoo zingt hij weer eens de moed in het hart van Gods benauwd volk, zingt de hoop weer eens wakker. Hoe verkwikkend is het, eens naar die toon en te luisteren. Het is alsof hij met den vinger omhoog wijst en uitschalt: die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen.
Wat een geloofsrust te midden van golven en baren. Deze geloofsrust houdt staande, heft het hoofd omhoog, het maakt de zwakke tot een sterke, den twijfelmoedige tot een held. Hier verstaan wij David, die met God loopt door de bende en springt over den muur. De vraag mag hier gesteld — wat is God voor ons; welke beteekenis heeft hij in ons leven voor ons? Voor den dichter is Hij een schuilplaats, een open schuilplaats. Zeer onlangs toefde ik in een onzer groote steden en was getuige, dat de sirenes loeiden en de voetgangers zich haastten naar de naburige schuilkelder ter beveiliging van doodsgevaar. Ik dacht aan dit woord uit psalm 91. De vogel vliegt naar zijn nest in de ure des gevaars; het kind spoedt zich naar huis, zoo heeft ook het kind des Heeren maar ééne richting en dat is naar den Heere heen. Zalig de mensch, die dezen weg weet.
In de schuilplaats des Allerhoogsten, zoo drukt de zanger zich uit. De hooggeklommen nood zal niet gaan boven deze schuiling. Laat de nood gaan tot de lippen, ja het kan soms heel hoog uitgaan, het gelijkt alsof gij er door verzwolgen zult worden, doch dan blikt gij op die schuilplaats des Allerhoogsten, die verre boven den hoogsten nood verheven is. Ook hoe menigmaal moet die nood naar den Heere uitdrijven, het is vaak de laatste vlucht, die wij doen.
Wanneer wij geen uitkomst zien, dan eerst wordt de weg naar den Heere ingeslagen. Indien het er tenslotte nog maar toe komt, ook in deze kommervolle dagen.
De dichter komt niet even vluchtig in die schuilplaats bij God — neen hij is daar gezeten; hij vertoeft daar, hij is daar blijvend, duurzaam. Het kan bij ons menigmaal zoo vluchtig zijn. Wij verliezen Hem zoo weer uit het oog; de psalmist woont bij Hem in. Het is hem goed nabij God te zijn. Wij gaan teveel bij den Heere op bezoek, wij zijn nog te weinig bij Hem thuis. Daarom is er ook zoo weinig geborgenheid in Hem. Wij gunnen vaak den Heere geen tijd om ons te helpen; leven voor God te weinig bij God. En toch, het ware leven rust in dadelijke gemeenschap met God; daar komt het levendgemaakte hart uitsluitend tot rust; daar is weer doorademing des levens, daar worden de krachten versterkt.

Meerkerk. De Groot

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 1945

De Wekker | 4 Pagina's

In de schuilplaats (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 1945

De Wekker | 4 Pagina's